17.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 741

‘Blonde kindjes kiezen donkere poppen, omdat ze die superschattig vinden’

3

Jorinde Brandligt verkoopt multiculturele poppen via haar goedlopende webshop Homeland Dolls. Haar ambities reiken nu verder: ze wil het aanzien van Nederland veranderen. ‘Ik wil dat elke poppenhoek op school in Nederland etnische poppen heeft.’

Foto: Jorinde Brandligt

Toen ze ermee startte in 2002, wist Brandligt niet dat er een behoefte aan etnische poppen was. Destijds had ze nog een speelgoedwinkel van ‘cement en steen’, waar ze ander speelgoed verkocht. ‘Ik had echter een vermoeden’, zegt ze, ‘Nederland is immers een multicultureel land. Dan verwacht je dat er ook mensen wonen die poppen met een heel ander soort uiterlijk willen.’

Ze begon enkele poppen af te nemen van een Spaanse poppenvervaardiger. Het begon storm te lopen vanaf 2008, toen ze via internet begon te verkopen. Ze stopte met het andere speelgoed en ging zich enkel richten op de multiculti-poppen. ‘Ik breidde uit met andere poppen. Meer soorten, meer huidskleuren.’

De eerste pop die ze aanschafte was een Latijns-Amerikaanse. ‘Ik probeer zoveel mogelijk nationaliteiten te hebben.’ We vragen haar waarom er geen Arabische poppen of poppen met een hoofddoek zijn. Ze heeft geen idee, maar vindt het een fantastisch plan. ‘Ik zal vragen aan de fabrikant of hij ermee wil starten’, zegt ze enthousiast.

Gaandeweg zijn steeds meer winkels de poppen ook gaan verkopen. Zo is er inmiddels een fysieke zaak in de Amsterdam en zijn er verscheidene webwinkels. Maar Brandligt heeft een unique selling point, zegt ze: ’Ik heb het grootste aanbod.’

‘Ik krijg zeer veel berichtjes van mensen die vinden dat de pop zo op hun kindje lijkt’

De favoriete in haar collectie is toch wel de Aziatische pop. Veel mensen die een kindje uit China hebben geadopteerd kopen er één. ‘Ik krijg zeer veel berichtjes van mensen die vinden dat de pop zo op hun kindje lijkt.’

Ook zijn er veel autochtone Nederlanders die voor hun kind een donkere pop willen hebben, vertelt Brandligt. Het zijn moeders die vroeger vaak zelf ook een donkere pop hebben gehad.

‘En dan heb je nog de mensen die hun kind zelf een pop laten uitkiezen: de kinderen opteren dan voor een donkerhuidige pop. Hoe dat kan? ‘Omdat ze die er vaak ontzettend schattig uit vinden zien. Terwijl ze zelf zo blond zijn als het maar kan.’

In de bijna twintig jaar dat ze har etnische poppen verkoopt hebben de poppen zelf geen evolutie ondergaan. ‘Wél zijn er een paar type poppen uit gegaan. Vroeger had de fabrikant nog meer soorten. Dat vind ik jammer. Ik had het liever andersom gezien. Maar wie weet, in de toekomst.’

Multiculturele missie

De poppen, die waterdicht en batterij-vrij zijn, zijn ook ontwikkeld voor scholen. Brandligt verkoopt daarnaast aan instellingen als BSO’s en ziekenhuizen. ‘Die bestellen vaak tien verschillende poppen’, zegt ze.

Een goede klant van haar is kinderopvang Mijn Blokje in Amsterdam. Leidinggevende Ouarda el Bardai zocht specifiek naar multiculturele poppen en kwam via internet uit bij Homeland Dolls. In haar kinderdagverblijf zijn er peuters en kleuters met verschillende etnische achtergronden. ‘We hebben dan ook alle soorten poppen die verkrijgbaar waren besteld’, zegt ze.

Waarom El Bardai de poppen heeft aangeschaft? ‘Onze samenleving is divers en het is belangrijk dat jonge kinderen die diversiteit meekrijgen.’

Wat de leidster ziet is dat kinderen ook spelen met poppen die een andere afkomst hebben dan henzelf. Voor de kinderen zijn de verschillende type poppen van meet af aan gewoon geweest. ‘Dit zijn duidelijk Amsterdamse kinderen, die gewend zijn in een diverse samenleving op te groeien.’

Brandligt heeft gaandeweg een missie gekregen: ze wil de multiculturele samenleving stimuleren. ‘Voor mij begint die al in de poppenhoek’, zegt ze. ‘Daar laat je zien dat alle kindjes erbij horen en niemand anders is. Ik wil dat poppenhoeken bij bijvoorbeeld scholen meer multi-etnisch worden. Het is toch vreemd dat die vaak helemaal alleen uit witte poppen bestaan, terwijl de klas totaal gemengd is en er kinderen uit verschillende culturen rondlopen?’

Met de poppen in haar assortiment wil ze dit ondersteunen. ‘Het is belangrijk dat kindjes zichzelf herkennen in de pop en zichzelf niet heel anders voelen. De naam Homeland Dolls is ook op die gedachte gebaseerd. Kindjes die geadopteerd zijn en een pop zoeken die qua uiterlijk op hen lijkt. Zo hoopt onze poppenzaak een piepkleine steen bij te dragen aan een tolerante en multiculturele samenleving.’

‘Het is belangrijk dat kindjes zichzelf herkennen in de pop en zichzelf niet heel anders voelen’

De Armeens-Nederlandse sociologe Armine Stepanyan deed in 2015 een etnische poppen-experiment met kinderen van verschillende etnische achtergronden. Ze vroeg zich af in hoeverre de kinderen ‘kleurenblind’ zijn ten opzichte van ras en etniciteit en een voorkeur voor een bepaalde pop hadden.

Ze ‘testte’ 159 Haagse en Rotterdamse basisschoolkinderen in de leeftijd van vijf tot elf jaar. De kinderen waren van autochtone, Surinaamse, Marokkaanse, Turkse, Oost-Europese en Dominicaanse komaf, met wortels in verschillende Afrikaanse landen. Stepanyan gebruikte een witte pop, een pop met een donkere huid en een pop met een zeer lichte huid én donker haar.

Ze vroeg de kinderen met welke pop ze het liefst willen spelen, welke pop de mooiste huidskleur heeft en op welke pop ze zichzelf vinden lijken. Met de eerste twee vragen werd de voorkeur van het kind gemeten, met de laatste onderzocht ze in welke mate het kind zichzelf correct kon identificeren.

De uitslag: witte kinderen kiezen voor een pop van hun eigen kleur en kinderen met een Marokkaanse en Turkse achtergrond doen dit, in mindere mate, ook. Zwarte kinderen daarentegen vinden zwarte pop niet mooi, wat volgens Stepanyan betekent dat ‘wit’ onbewust de norm is in onze samenleving.

Turkije: Erdogan verdedigt anti-LHBT-uitlatingen hoogste imam

0

De Turkse president Recep Tayyip Erdogan staat pal achter enkele omstreden uitlatingen van professor Ali Erbas, die onlangs een verband legde tussen homoseksualiteit en ‘ziekten en verval’. Erbas is het hoofd van Diyanet, het Turkse presidium voor Godsdienstzaken.

Progressief Turkije reageerde fel op de anti-homo-uitlatingen van Erbas. De Advocatenverenging van Ankara beschuldigde de Diyanet-directeur van haatzaaien tegen homoseksuelen, terwijl hij kindermisbruik en vrouwenhaat zou negeren.

Erdogan is niet gediend van deze kritiek. De Advocatenvereniging van Ankara zou de religieuze waarden van een deel van de samenleving beledigen, vindt hij. ‘Ali Erbas, die het goddelijke oordeel vertolkt, staat niet alleen’, twitterde Erdogans woordvoerder. ‘Een aanval op de Diyanet-chef is een aanval op de staat.’

Diyanet fungeert als een soort staatskerk. Toen in Turkije de kemalisten het nog voor het zeggen hadden propageerde Diyanet seculiere waarden, maar onder Erdogan is Diyanet een meer islamistische koers gaan varen.

Bij Diyanet zijn 146 Turks-Nederlandse moskeeën aangesloten. Dat is ongeveer de helft van alle Turks-Nederlandse moskeeën.

Contactorgaan Moslims en Overheid: hang poster voor raam op 4 en 5 mei

0

Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) steunt de oproep van het Centraal Joods Overleg (CJO) om op 4 en 5 mei een poster voor het raam te hangen.

Op deze poster staan de teksten ‘Ik herdenk’ en ‘Ik sta stil bij 75 jaar vrijheid’. De poster verscheen vandaag in alle landelijke kranten, behalve in NRC. Die krant plaatst de poster op 2 mei.

Op 5 mei dit jaar wordt de 75-jarige bevrijding van Nederland gevierd. Het CMO roept Nederlandse moslims op de poster ook op te hangen.

Arnoud van Doorn van de islamistische Partij van de Eenheid in Den Haag is boos op CMO. Hij vindt dat de organisatie zich te erg aanpast aan de dominante moraal van de Nederlandse samenleving, zo schrijft hij op Facebook:

‘Ik word echt kotsmisselijk van het geslijm van al die gesubsidieerde troep. Bah. Besteedt eens aandacht aan de miljoenen moslimdoden sinds 9-11. #Srebrenica #Palestina #Syrie #India  #China #Myanmar enz. In plaats van alleen maar aan de slachtoffers van een oorlog van 80 jaar geleden.’

CBS: de helft minder asielverzoeken sinds corona

0

Vanwege de coronapandemie komen er nu minder asielzoekers naar Nederland. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In maart kreeg de Nederlandse overheid 1.025 eerste asielverzoeken, bijna de helft minder dan in maart 2019.

De meeste asielaanvragen komen nog steeds uit Syrië. In de maanden januari, februari en maart dit jaar vroegen zo’n 1.100 Syriërs in ons land asiel aan. Daarna volgen Algerijnen, Turken, Marokkanen en Nigerianen.

Het aantal nareizigers – familieleden van mensen die een verblijfsvergunning hebben gekregen – daalde ook fors. Dit jaar kwamen er in de maand maart slechts 125 nareizigers Nederland binnen, in maart vorig jaar waren dat er ongeveer 500, vier keer zo veel.

In de eerste drie maanden van 2020 kwamen in totaal 1.060 gezinsleden naar Nederland. Bijna de helft van deze groep mensen komt uit Eritrea.

Biculturele bruggenbouwers in de lintjesregen: ‘Prikkel om door te gaan’

0

Vanwege de coronacrisis is de lintjesregen dit jaar een beetje anders. Normaal krijgen ze een lintje opgespeld in het stadhuis, dit jaar werden de gefêteerden gebeld. Onder hen zitten aardig wat biculturele Nederlanders. Wij spraken er vier over wat hen drijft.

Schilder, dichter en directeur van de stichting Zona Franca Heinsohn Huala is benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Hij vluchtte eind jaren zeventig vanuit Chili naar Nederland. Hij kwam in Rotterdam-Delfshaven terecht. ‘Daar wonen mijn vrouw Margarita en ik nog steeds’, vertelt hij.

Foto: Zona Franca Heinsohn Huala

Het is niet de eerste keer dat Heinsohn Huala een prijs wint voor al zijn inzet. In 2015 kreeg hij de Premio Comunidad toegekend, een waarderingsprijs van de Chileens-Nederlandse gemeenschap als dank voor zijn inzet binnen de kunst- en cultuursector, culturele diversiteit en participatie. Geen wonder, want hij heeft heel veel gedaan.

Hij verzorgde de programma’s bij het literaire Dunya Festival en was bij talloze andere culturele evenementen in Rotterdam en omgeving betrokken. Een van de vele voorbeelden is kinderatelier De Kleine Vis, dat nog steeds bestaat.

Huala organiseert onder andere culturele projecten met vluchtelingen in samenwerking met Vluchtelingenwerk Schiedam. Een vrijwilligster van deze organisatie heeft hem voorgedragen voor deze onderscheiding.

‘Dat heeft ze samen met mijn vrouw verzonnen. Ik was totaal verrast toen de locoburgemeester afgelopen woensdag belde. Behalve dat ik er blij mee ben, zie ik het ook als een prikkel om door te gaan. Ik zou het wat rustiger aan kunnen doen, maar ik heb in de loop van de jaren contact gelegd met een groot aantal mensen. Zo kan ik bij veel projecten helpen bij de programmering. Dat is altijd een mooie uitdaging. Ik geloof in de kracht van kunst en cultuur, de rechten van de mens, vrijheid en solidariteit.’

Persvrijheid

Journalist Basri Dogan ontving op vrijdagochtend 25 april een telefoontje van burgemeester Femke Halsema. Hij dacht dat het om heel iets anders ging, totdat ze zei dat ze belde namens Koning Willem-Alexander. Dogan werd Lid in de Orde van Oranje-Nassau, vanwege zijn vrijwilligerswerk. Dogan was totaal verrast, maar enorm vereerd. Hij dankt zijn familie, vrienden en collega’s voor hun steun.

Alleen al tussen 2017 en 2020 werkte Dogan onder andere mee aan de Dag voor de Rechten van de Mens, bijeenkomsten voor vrouwenemancipatie, het Bevrijdingsfestival en dialoogbijeenkomsten voor gevluchte journalisten uit Turkije.

Dogan: ‘Mijn missie is mensen van diverse achtergronden en pluimage te verbinden. Ik ben een Hizmet-sympathisant (Hizmet is de beweging achter de Turkse geestelijke Fethullah Gülen, red.). Fethullah Gülen is voor mij altijd een inspiratiebron geweest en nog steeds. Hij heeft altijd opgeroepen om als moslim in dialoog te gaan met de medemens, ongeacht welke geloofsovertuiging, ras, etniciteit, enzovoort. Dat heb ik de afgelopen dertig jaar positief in de praktijk gebracht.’

Foto: een onderscheiden Basri Dogan met zijn vrouw en zoon

Dogan woont sinds 1991 in Nederland. Hij voelt zich Nederlander en heeft zijn Turkse paspoort niet verlengd. ‘Als onafhankelijk journalist en vertegenwoordiger van de vrije pers en de vrije meningsuiting, ons grondwettelijke recht, heb ik het vasthouden daaraan duur moeten betalen. Ik ben daardoor tenminste vijftien keer met de dood bedreigd en heb met mijn gezin moeten verhuizen naar een veiliger oord in Amsterdam. Eén van mijn belagers is inmiddels veroordeeld, gelukkig maar, en dat heeft de gemoederen in de Turkse gemeenschap wat tot rust gebracht.’

Ondanks dat let de politie nog altijd extra op zijn woning. Wie hem heeft voorgedragen voor deze onderscheiding weet hij niet, maar hoogstwaarschijnlijk waren het andere vrijwilligers.

‘Door mijn ervaringen te delen hoop ik anderen te inspireren’

Italiaanse tolk

De uit Italië afkomstige Antonio Cogoni woont sinds 1966 in Nederland. Hij doet vrijwilligerswerk in Amsterdam voor senioren met een Italiaanse achtergrond. ‘Afgelopen week werd ik plotseling gebeld door burgemeester Femke Halsema om me te vertellen dat ik voortaan Lid in de Orde van Oranje-Nassau ben. Ik was trots, maar ook stomverbaasd.’

Foto: Antonio Cogoni

Cogoni helpt vooral als tolk. Hij gaat met mensen mee naar het consulaat, naar een ziekenhuis of bezoekt hen in een verpleegtehuis. Verder bezoekt  hij eenzame ouderen die niet goed Nederlands spreken en blij zijn om iets te kunnen vragen of vertellen in hun eigen taal. Ook helpt hij met het invullen van formulieren of het regelen van andere zaken.

‘Vooral mensen die geen computer hebben, weten niet hoe ze sommige zaken moeten aanpakken. Soms regel ik dingen telefonisch of komen mensen naar mij toe. Als dat niet kan, dan ga ik naar hen toe.’

Veel Italiaanse ouderen ontvangen een deel van hun pensioen uit Italië, op voorwaarde dat ze een officieel bewijs van de gemeente opsturen waaruit blijkt dat ze nog leven. Daar helpt Cogoni hen bij. Hij organiseert ook regelmatig ontmoetingen tussen Italiaanse ouderen. Eén ding: hij weet nog steeds niet precies wie hem heeft voorgedragen.

Emancipatie

Ook Selma Ablak werd tot haar verrassing gebeld door burgemeester Femke Halsema. Zij is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege haar inzet bij diverse organisaties.

Foto: Selma Ablak

Ablak: ‘Er was me verteld dat ik een telefoontje zou krijgen van de Afdeling Integratie van de Gemeente Amsterdam vanwege een project. Ik zit onder andere in een werkgroep die gevraagd en ongevraagd advies geeft. Daarom dacht ik dat het daarmee te maken had.’

Het ging dus om héél iets anders. ‘Ik ben voorgedragen door verschillende mensen uit mijn netwerk, inclusief mijn werkgever. Ook rabbijn Lody van de Kamp, met wie ik nauw samenwerk, was een van de ondersteuners.’

Ablak is al langer actief binnen allerlei organisaties in provincies Noord- en Zuid-Holland, zoals bij Platform ZijN. Deze vrouwenorganisatie is opgezet om vrouwen een sterkere positie te bezorgen in de Nederlandse samenleving. Eerder was ze betrokken bij de Rotterdamse stichting Rosarium, winnaar van een Kroonappel in Zuid-Holland. Bij Rosarium was Ablak bedenker van een project om verschillende generaties samen rond de tafel te krijgen.

‘Ik probeer me in te zetten voor de maatschappij, vooral voor vrouwen met een migratieachtergrond. Wat ik ook belangrijk vind, is het tegengaan van radicalisering en polarisatie.’

Dit heeft haar aandacht bij haar werkzaamheden voor Dialoog Haaglanden, onderdeel van dialoogplatform INS, waar ze ook nog eens programmamanager in Amsterdam is. Participatie, dialoog en de positie van de vrouw vormen de kern van haar activiteiten. Ook zet ze zich in voor jongeren. Slachtoffers van arbeidsdiscriminatie zijn een belangrijke doelgroep. ‘Deze jongeren probeer ik weerbaarder te maken. Dat ze met beide benen weer op de grond kunnen staan.’

Ablak beschouwt de samenleving als een uurwerk met kleine en grote tandwielen, vertelt ze. ‘Als de kleinere tandwielen het niet doen, dan komen de grote ook niet in beweging. Het is mooier als het hele uurwerk goed loopt. Dat probeer ik uit te dragen. Ik bof dat ik een geëmancipeerde man met Turkse roots heb, zodat ik kan al deze activiteiten kan hebben. Zelf heb ik me nooit gediscrimineerd gevoeld. Door mijn ervaringen te delen hoop ik anderen te inspireren.’

Gaat de lockdown te veel ten koste van de economie?

0

Dat de coronacrisis ook een diepe impact op de economie heeft, begint steeds meer onderdeel van debat te worden. Gaat onze ‘intelligente lockdown’ te veel ten koste van de economie? Heeft gezondheid voorrang? We vroegen het aan het dk-panel.

Ibrahim Özgül (35), finance- en project professional

‘Als ik de verhalen hoor van klanten en vrienden, dan denk ik dat de coronacrisis ons één ding leert: je hebt heel weinig aan veel geld als je toch thuis moet zitten om je gezondheid te redden. Dat inzicht kleurt ook mijn mening over dit vraagstuk. Wat echt telt is namelijk onze gezondheid. En binnen dat kader moeten we nadenken hoe we de economie gaan redden. Als we nu ‘de economie gaan redden’ door de regels te versoepelen, dan zitten we straks misschien in een situatie waarin iedereen doodziek is.

Zelf heb ik als ondernemer ook last van de crisis. We zitten in de auto-onderdelen. Mensen rijden minder, dus auto’s slijten minder. Onze omzet in aanzienlijk gedaald, maar we werken internationaal dus we gaan het wel redden. Onze vrachtwagens rijden gewoon en we mogen ook de grens over. Het is gewoon even wat minder geld verdienen.

‘Je hebt weinig aan veel geld als je thuis je gezondheid moet redden’

En stel dat opeens de horeca weer open mogen: wie gaat er nu op een terrasje zitten, terwijl je dan grote kans loopt om het coronavirus op te lopen? Ik niet in ieder geval. Anderen misschien wel, maar ik denk dat de versoepeling van de lockdown niet betekent dat alles meteen weer is zoals vroeger.’

Salma Karim (25), CEO en graphic designer

‘Onze economie is belangrijk. Maar zonder mensen heb je geen economie. Dus wat mij betreft gaat de volksgezondheid nu even voor. We onderschatten corona nog steeds enorm. Veel mensen denken dat het virus alleen gevaarlijk is voor oude en zieke mensen – maar dat is niet zo. Daarvoor belanden er te veel jonge gezonde mensen in het ziekenhuis. Als we de intelligente lockdown nu gaan versoepelen, dan is het hek van de dam. Dan verliezen we alle controle.

Ik denk dat we de economie beter draaiende kunnen houden door zoveel mogelijk te gaan kijken naar alternatieve manieren van werken. We hebben het internet. Daarmee kunnen we heel veel manieren verzinnen om toch geld te verdienen. En als we kijken naar de horeca en de cultuursector: als iedereen gezichtsmaskers zou dragen, of je nu ziek bent of niet, dan daalt het besmettingsgevaar echt enorm.

‘Als we nu gaan versoepelen, dan is het hek van de dam’

In Zuid-Korea, waar veel mensen al gewend zijn om maskers te dragen, zie je ook dat een lockdown maar twee weken hoeft te duren. Maar hier in Nederland voelen we ons daar te goed voor, op de een of andere manier. Daarom doen we maar alsof maskers niet echt werken. Die laconieke houding – ‘Zolang het met mij maar goed gaat, boeit het me allemaal niet’ – proef ik ook een beetje terug in het debat over het versoepelen van de lockdown.’

Pritam Soekhradj (18), net geslaagd voor havo 5

‘Ik denk niet dat we onze economie aan het slopen zijn met deze intelligente lockdown. Er is nu een crisis, dus dan moet je de balans vinden tussen de economie in stand houden en geen enkel risico nemen ten aanzien van de volksgezondheid. Niet alle winkels zijn dicht op dit moment.

We moeten stapsgewijs de horeca en de cultuurhuizen weer openen, net zoals we dat doen met de scholen. De coronacrisis heeft vervelende economische gevolgen, maar we moeten nu niet de mensen de terrasjes willen opjagen.’

‘We zijn niet onze economie aan het slopen’

Elisabeth Rose (40), zelfstandig zorgprofessional

‘Toevallig stond ik een stukje taart te eten en dacht toen: waarom kiezen we in Nederland voor zo’n intelligente lockdown? Het antwoord: wij onderscheiden ons van andere landen door te kiezen voor een slimme oplossing. We richten ons hier op de gezondheidszorg. Andere landen kijken naar ons.

Zelf werk ik ook in de zorg als verpleegkundige. Ik zie dus hoe heftig het virus is. Als je ziet wat er nu in ziekenhuizen gebeurt, dan krijg je daar een brok van in je keel. En je denkt ook iedere dag: wat als ik het krijg? Als je ziet wat wij zien, dan besef je dat je de zorg echt niet wil overbelasten met nog meer besmettingen.

Dan de economie. Ik zeg niet dat die niet belangrijk is, maar wat is belangrijker? Gezondheid of economie? Maar goed, ik heb makkelijk praten misschien. Bij ons thuis gaat alles gewoon door. Zowel mijn man als ik hebben een vitaal beroep. Andere sectoren, zoals de horeca en cultuur, bloeden echt.

‘De echte ondernemers komen er sowieso uit’

Het RIVM heeft verstand van zaken. We mogen de overheid wel een beetje vertrouwen hierin. De meeste mensen zijn niet rationeel in crisissituaties. Zeker als we op de overlevingsmodus gaan zie je dat mensen alleen aan zichzelf denken. Dat zag je in het begin van de crisis met de hamsterhype. Allemaal emotie. De overheid heeft dus de plicht om verstandige keuzes te maken in dit soort tijden. Dat is in dit geval de gezondheid beschermen van de meest kwetsbare mensen.

En ja, het is moeilijk voor ondernemers, maar we zullen dit oplossen. De echte ondernemers komen er sowieso uit. Want zij verzinnen nieuwe businessmodellen, ook in crisistijd.’

Stephano Stoffel (57), zzp’er, bestuurder en columnist

‘Ik weet niet of het alleen maar voor mij geldt, maar op de een of andere manier is het werk hier alleen maar meer geworden. In mijn functie als Beleidsadviseur Welzijn heb ik het nu veel drukker. Door de nieuwe situatie vergader ik me suf en dat allemaal vooral online. Ook op dagen dat ik voorheen vrij was. Videoconferenties zijn soms leuk, maar soms oersaai omdat er geen fysieke interactie is. Misschien moeten we het thuiswerken gaan herdefiniëren, want voor mij betekent de lockdown gewoon meer werken. Soms glip ik naar kantoor om er even uit te zijn. Het is dan fijn om weer even mijn collega’s te zien, om bij te praten of voor een veilig fysiek overleg.

Toen ik naar de persconferentie keek en zag dat we het basisonderwijs weer gaan opengooien, dacht ik: oei oei! Ik heb er een hard hoofd in. In landen als Zweden, waar men eigenlijk gewoon doorgaat met het gewone leven, zie je dat de besmettingscurve stijl omhoog schiet. De wetenschap zegt wel dat kinderen zelf minder vatbaar zijn voor corona, maar ze kunnen het virus weer overdragen aan volwassenen.

‘Laten we kiezen voor onze gezondheid’

Wat betekent dat voor de docenten? Moeten we die mensen de prijs laten betalen voor onze economie? We weten eigenlijk nog heel slecht hoe het virus werkt, we hebben geen vaccin, geen oplossing, behalve handen wassen en afstand houden. Dus laten we kiezen voor onze gezondheid.

Ik vind dat we in een crisis niet naar politieke verschillen moeten kijken. En ik moet bekennen dat het kabinet goede maatregelen heeft genomen. Er zijn namelijk veel bedrijven en ondernemers die geholpen worden. En het is goed dat het kabinet hiervoor miljarden uittrekt om ons door de crisis heen te loodsen. Dus mocht er daardoor een recessie op ons afkomen, denk ik dat wij in het rijke Westen wat minder last van zullen hebben dan andere landen die het minder hebben.

Wat ik ook goed vindt is dat er 90 miljoen euro is uitgetrokken voor de Caribische landen binnen het koninkrijk, terwijl de economie daar helemaal plat ligt. In ieder geval hoop ik dat de geboden hulp goed wordt gebruikt om vooral de bevolking te helpen. Ik hoop dat de coronacrisis ons als mens weer duidelijk heeft gemaakt wat onze plaats is hier op aarde.’

Ophef in VS: journalist Fox News vergelijkt lockdown met slavernij

0

Fox News-host Tomi Lahren noemde de social distancing-maatregelen ‘opzettelijke slavernij’. Na alle commotie verwijderde ze haar tweet hierover.

Eergisteren plaatste de Amerikaanse journaliste Lahren, die voor het rechtse Fox News werkt, een serie tweets waarin ze de lockdown hekelde. In een nu verwijderde tweet schreef ze: ‘Inschikkelijkheid begint heel erg op opzettelijke slavernij te kijken. #HeropenAmerika.’

Naast Afro-Amerikanen en Democraten is ook de conservatieve journalist Sarah Elizabeth Cupp verontwaardigd. Volgens haar zijn de woorden van Lahren ‘gevaarlijk en ronduit achterlijk’.

In de Verenigde Staten protesteren veel Amerikanen tegen de lockdown. Ze voelen zich daarbij moreel gesteund door president Donald Trump.

Gisteren demonstreerde ook een handjevol Nederlanders in Den Haag tegen de lockdown. Een demonstrant droeg daarbij een Jodenster met daarop de tekst ‘ongevaccineerd’.

Israël woedend over ‘antisemitische’ sciencefictionserie uit Egypte

0

De Egyptische televisie zendt tijdens deze ramadan een sciencefictionserie uit over het jaar 2120, waarin Jeruzalem is ‘bevrijd’ en de Joden uit Israël zijn teruggekeerd naar hun ‘landen van herkomst’. Israël is woedend, schrijft de Israëlische krant Times of Israel.

Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken vindt de serie ‘volkomen onacceptabel, vooral omdat de twee landen (Israël en Egypte, red.) al 41 jaar een vredesverdrag hebben’.

De sciencefictionserie El-Nehaya – Arabisch voor ‘Het Einde’ – gaat over een dystopische toekomst waarin de wereld wordt gedomineerd door cyborg clones. In de eerste episode vertelt een leraar de studenten over de ‘bevrijdingsoorlog om Jeruzalem’ en dat de Joden uit Israël weer zijn teruggekeerd naar hun ‘landen van herkomst’ in Europa.

In de serie bestaan de Verenigde Staten ook niet meer, maar zijn er kleinere staten voor in de plaats gekomen. Volgens de leraar was Amerika ‘de belangrijkste steunpilaar van de zionistische staat’.

De Egyptische overheid heeft niet gereageerd op de Israëlische kritiek.

De trailer van El-Nahaya:

 

Rapport: extreemrechts krijgt geld binnen via Amazon

0

Extreemrechtse haatgroepen ontvangen financiële steun via Amazon Pay en andere online betalingskanalen. Dat blijkt uit een rapport van het Center for Media and Democracy, een progressieve NGO uit Amerika.

Na de terroristische aanslagen in Christchurch en El Paso worden extreemrechtse groeperingen tegenwoordig steviger bestreden dan voorheen. Toch slagen ze er nu nog steeds gemakkelijk in om online geld op te halen, stelt het Center for Media and Democracy.

Als voorbeeld noemt het rapport de betalingsmodule DonorBox, die onder andere door de racistische American Freedom Party wordt gebruikt om online donaties binnen te halen.

Naast Amazon Pay blijkt ook de webshop van Amazon niet vrij van extreemrechtse smetten. Extreemrechtse boeken die zijn uitgegeven in eigen beheer zijn gewoon te koop, evenals een catalogus van wit-nationalistische uitgevers – inclusief audioboeken.

Denk hierbij aan publicaties van de ‘Vandal brothers’, die een rassenoorlog propageren, en van Billy Roper, een antisemitische militieleider uit de Amerikaanse staat Arkansas. Ook boeken van Washington Summit Publishers, de uitgeverij van de alt-rechtse ideoloog Richard Spencer, kun je via Amazon bestellen. Hetzelfde geldt boeken en e-boeken van de alt-rechtse uitgever Arktos Media.

Het Center for Media and Democracy vindt dat bedrijven meer moeten doen om haat te deplatformen. Dit vertelt hij aan de Britse krant the Guardian.

Should I stay or should I go? Correspondenten en de coronacrisis

0

Toen in maart de luchtruimen van Europa en andere delen van de wereld geleidelijk aan op slot gingen, besloten sommige Nederlandse correspondenten hun standplaats te verlaten om terug te keren naar hun thuisland. Anderen bleven op hun post.

Journalist Bram Vermeulen schreef in NRC dat hij collega’s de benen zag nemen en vervolgens zelf gebeld werd door zijn chef: ‘Als je nu naar huis wilt, dan begrijpen we dat’, kreeg hij te horen. Uiteindelijk besloot Vermeulen in Kaapstad te blijven: ‘Thuis is waar mijn dochter is’, eindigt hij zijn column.

Om een soortgelijke reden besloot ik 16 maart vanuit Marokko terug naar Nederland te vliegen. Want thuis is waar mijn familie is. En in tijden van crisis wilde ik in de buurt van familie zijn en niet drieduizend kilometer verderop opgesloten in een land waar ik nog geen perskaart had, zonder mogelijkheid te vertrekken.

De dagen voor mijn vertrek kondigde Marokko al een sluiting van het luchtruim aan. Mijn laatste trip naar de Carrefour leek een scene uit apocalypsfilm World War Z: ik zag gesluierde vrouwen met tien-kilo-zakken meel in de ene hand en een familiepak La vache qui rit-kaas in de andere elkaar aan de kant duwden om als eerste bij de laatste zak pasta te komen.

Mijn collega Samira Jadir van de NOS, die in Casablanca woont, besloot wel te blijven. En bij haar begon mijn ontdekkingstocht naar hoe correspondenten in tijden van corona hun werk doen.

‘De eerste weken vond ik het doodeng’, zegt Jadir. ‘De boodschappenprijzen waren verdubbeld, alle gasflessen waren op en het leger kwam Casablanca binnenrijden. Het leek wel oorlog.’

Toch besloot Jadir niet terug naar Nederland te gaan. ‘Ik zit hier met mijn man en mijn zoontje, we kennen de Marokkaanse cultuur en weten hoe het land in elkaar steekt. Ik vond het belangrijker dat gewone toeristen eerst naar huis konden’, legt de journaliste uit. ‘Het is natuurlijk moeilijk om niet bij familie te kunnen zijn, al onze directe familie zit in Nederland, maar voorlopig blijven we hier.

‘Het leek wel oorlog’

Inmiddels is de correspondent – voor zover dat kan – aan de nieuwe situatie gewend. Maar haar werk als journalist is er niet makkelijker op geworden. Ze kan nauwelijks meer op reportage en haar bewegingsvrijheid is beperkt tot haar eigen wijk. Op creatieve manieren probeert ze nu toch op de hoogte te blijven: ‘De Marokkaanse overheid plaatst veel persberichten waarin de situatie wordt uitgelegd en gewone Marokkanen maken beelden van hun eigen situatie. Wat dat betreft krijg je toch nog wel mee wat er in Marokko speelt.’

‘Ik ben heel benieuwd wat er in andere delen van de stad gebeurt en hoe Casablanca er nu uitziet. Wat dat betreft is het heel jammer dat ik niet naar buiten kan, maar het is ook het risico niet waard om het toch te doen.’

Correspondenten in zwaar getroffen gebieden

Ook in gebieden die sneller en zwaarder getroffen werden dan bijvoorbeeld Marokko en Nederland, moesten correspondenten de keuze maken tussen gaan of blijven. De Nederlandse journaliste Birgit Barten verhuisde in februari naar Italië om daar aan de slag te gaan als correspondent voor onder andere Italië Magazine. Ze droomde van een leven in Rome, waar ze wijn zou drinken, haar Italiaans zou verbeteren en mooie verhalen zou schrijven. Binnen enkele dagen na haar aankomst zag ze haar droomstad veranderen in een spookstad.

‘Ik zat met mijn huisgenoten in een restaurant toen de overheid een volledige lockdown afkondigde. We werden er niet uitgegooid, maar de bediening kwam wel naar ons toe om te zeggen dat we te dicht bij elkaar zaten en toen moest er een extra tafel bij, dus dat vond ik al een gekke situatie. De volgende dag was alles dicht, behalve de supermarkt.’

Binnen korte tijd werd duidelijk dat Italië een van de zwaarst getroffen landen van Europa was. Het einde van de lockdown was (en is) daarom nog lang niet in zicht. ‘De situatie gaf weinig vooruitzicht voor de toekomst. Het was aan de ene kant interessant om er in die periode te zijn, maar de plannen die ik eerst had, zou ik waarschijnlijk maandenlang niet kunnen uitvoeren’, zegt Barten. ‘Ook zit mijn familie in Noord-Brabant, waar het coronavirus in Nederland voor het eerst werd geconstateerd. Als er iets met hen gebeurt, wil ik niet ver weg zitten.’ En dus besloot Barten in maart toch terug te keren naar Nederland.

Andere Nederlandse journalisten besloten wel in Italië te blijven, zoals correspondent Angelo van Schaik. Van Schaik werkt onder andere voor de NOS en de VPRO en schrijft sinds het begin van de lockdown in Italië een dagboek voor het AD. Ook voor hem was familie de belangrijkste factor bij het maken van zijn keuze: ‘Ik heb geen moment overwogen naar Nederland te gaan. Ik heb een Italiaanse vrouw en twee kinderen. Ik heb vertrouwen in het Italiaanse zorgsysteem, dus er was niet echt een reden om naar Nederland te gaan.’

Maar ook zijn werk als correspondent werd er niet makkelijker op. Net als Jadir kan Van Schaik moeilijk op pad om reportages te maken, waardoor zijn manier van werken een grote verandering doormaakt. Wat de correspondent het meeste opvalt, is dat hij zelf onderdeel van het verhaal is geworden: ‘De columns die ik schrijf gaan over mij. Dan heb ik het over mijn zoon die op het dak voetbalt of over mijn vrouw. Normaal gesproken ga je als journalist bij rampen achter de ambulance en brandweer aan, nu rijden ze op je af. En dat is zo gek, het verhaal gaat ineens over jou.’

Daarnaast is er volgens Van Schaik weinig ruimte voor ander nieuws binnen de media. ‘Laatst is er bijvoorbeeld weer een boot met vluchtelingen omgeslagen, maar daar hoor je in Nederland niets over. Alles gaat over het coronavirus.’

Correspondenten in ‘onvrije landen’

Ook in onvrijere landen, waar overheden het nooit nauw nemen met democratische waarden en de persvrijheid altijd in het geding is, worstelen correspondenten met de gevolgen van de coronacrisis.

China-correspondent Leen Vervaeke van de Volkskrant besloot eind januari naar Wuhan te reizen, de stad waar het virus als eerste uitbrak. Twee dagen later zat ze vast en kon ze niet meer zelfstandig de Chinese stad verlaten. Er bleven toen twee opties over: in Wuhan blijven of mee met een evacuatie voor Europese journalisten.

‘De redactie zei: je moet weg. En snel werd duidelijk dat het inderdaad onveilig was om te blijven’, vertelt Vervaeke. ‘Ik dacht altijd wel dat als ik besmet zou raken het bij milde symptomen zou blijven, omdat ik niet in een risicogroep zit. Maar het kan natuurlijk altijd mis gaan en dan had ik in Wuhan geen medische zorg kunnen krijgen. De ziekenhuizen waren op dat moment compleet overbelast, we wisten niet hoe lang het zou duren en ook niet hoe lang de voedselbevoorrading op gang zou blijven. Ik had een beperkte hoeveelheid beveiligingskleding bij me, waaronder mondkapjes. Niet meegaan met de evacuatie zou me direct in een onveilige situatie brengen.’

Vervaeke werd geëvacueerd naar België, waar ze twee weken in quarantaine moest. Een week daarna besloot ze weer terug te gaan naar China, waar ze sindsdien verslag doet van de verspreiding van het virus.

‘De redactie zei: je moet weg’

Net als Jadir in Marokko en Van Schaik in Italië loopt Vervaeke tegen de fysieke restricties aan die zijn ingevoerd na de corona-uitbraak. Maar dat is niet de enige hindernis: ‘Het probleem in China is dat de overheid niet transparant is’, vertelt ze. ‘Er is geen persvrijheid, je krijgt onbetrouwbare informatie en net als bij andere onderwerpen wil de overheid de beschikbare informatie controleren.’

In een poging een beter beeld te krijgen van de huidige situatie in Wuhan, probeerde Vervaeke contact te leggen met artsen, verplegers en families van COVID-19 patiënten. ‘Verschillende mensen durven daar niet over te praten, omdat ze bang zijn voor de overheid.’

Toch is het volgens de correspondente niet onmogelijk om als journalist in China informatie te controleren en een idee te krijgen van bepaalde situaties. ‘Ondanks de gigantische propagandacampagne kun je door ter plaatse te gaan kijken een beter idee krijgen van hoe de situatie is, bijvoorbeeld in grote bedrijven die weer zouden zijn opgestart. Dan krijg je toch meer inzicht’, legt Vervaeke uit. ‘Het is dus niet zo dat we helemaal niets weten.’

De coronacrisis zorgt ervoor dat reizen door China veel moeilijker is geworden. ‘Iedere keer als ik Beijing wil verlaten voor een reportage moet ik bij terugkomst twee weken in quarantaine.’

Deportatie door corona

Ook in Egypte kun je niet vrijuit over de coronacrisis berichten. Dit merkte ook correspondent Ruth Michaelson van de Britse krant the Guardian. Vorige maand werd haar persaccreditatie ingetrokken en moest ze het land verlaten. Aanleiding was een artikel over een Canadees onderzoek, waarin werd gesteld dat er in Egypte veel meer mensen waren besmet met het coronavirus dan de officiële cijfers vertelden. In dezelfde tijd ontving Declan Walsh van the New York Times een officiële waarschuwing van het perscentrum in Caïro.

Correspondenten in Egypte zijn daarom op hun hoede: ‘Ik heb nog nooit iets niet opgeschreven omdat de overheid dat niet zou willen, maar het is wel duidelijk dat je als journalist in Egypte in de problemen kunt raken als je iets opschrijft wat afwijkt van de officiële statements’, zegt Joost Scheffers, die werkt voor de NOS en het Nederlands Dagblad. ‘Egypte is geen makkelijk land om journalist te zijn, omdat voor alles waar je de overheid bij nodig hebt, zoals een quote, een reactie of een bezoek, langs het perscentrum moet. Dat kost tijd en moeite, en de coronacrisis maakt het niet makkelijker.’

Journalist Mitra Nazar in Turkije herkent dat. ‘In dit soort landen grijpen de regeringen de crisis aan om hun macht nog meer te etaleren, dat gebeurt hier ook.’

Nazar vloog 7 maart naar Istanbul om in april officieel aan de slag te gaan als de nieuwe Turkije-correspondent voor de NOS. Kort daarna ging het luchtruim dicht en werd het eerste coronageval in Turkije geconstateerd. ‘Ruim voordat de eerste besmetting werd bevestigd, hadden wij al onze vraagtekens bij het uitblijven van meldingen hiervan. Turkije grenst aan Iran, dat al vroeg zwaar getroffen was. Istanbul is een internationale hub, met één van de grootste vliegvelden ter wereld. Het was onvoorstelbaar dat er begin maart nog geen besmettingen waren.’

‘De ziekenhuizen kunnen niet ongehoord uitpuilen’

Inmiddels is de overheid transparanter, zegt Nazar. ‘Er is meer openheid over de aantallen besmettingen en doden. Dat is op zich een goed teken. Daarnaast hadden we het wel geweten als het echt veel erger was dan werd gezegd. De ziekenhuizen kunnen niet ongehoord uitpuilen.’

Nazar mist haar familie, die nu in Engeland zit. ‘Dat is moeilijk’, vertelt zij, ‘maar ik denk nu vaak aan vluchtelingen die ik tijdens mijn reizen heb ontmoet. Mensen die hun families noodgedwongen achterlaten en elkaar soms jaren niet zien. Wij hebben het zoveel beter en redden het daarom wel, ondanks alle onzekerheid.’