18.3 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 748

Suriname verdient een betere president

13

Beelden zijn sterker dan woorden. Dat merkte ik gisteren ook, toen ik een beeld uit Suriname zag. Desi Bouterse, president van de Republiek Suriname en tevens veroordeeld voor de Decembermoorden van 1982, moest zich melden bij de Krijgsraad in de rechtbank. Bouterse bewoog zich samen met de nodige sympathisanten, gehuld in een militair uniform door de straten van Paramaribo richting de rechtbank.

Het kan aan mij liggen, maar ik had Bouterse sinds beelden uit de jaren ’80 niet meer als militair gezien. Ik rekende vooraf op een Bouterse die zich wilde presenteren als trotse president en onaantastbaar staatshoofd. Veroordeeld worden voor een vijftienvoudige moord als oud-legerleider en dan trots ten tonele verschijnen in vergelijkbare kleding als hij droeg in die ene nacht van 7 op 8 december 1982. Het gebrek aan respect voor de slachtoffers en nabestaanden kon niet groter zijn.

De rechtszaak splijt de Surinaamse samenleving. Voor- en tegenstanders van Bouterse staan lijnrecht tegenover elkaar. De angst, ook bij mij, voor rellen en andere vormen van onrusten rondom de rechtszitting van gisteren was groot. Levensgroot. Zeker nadat Bouterses partij, de NDP, haar aanhang in de aanloop naar deze dag opriep te demonstreren en hun president, partijvoorzitter en tevens ‘slachtoffer van een politiek en oneerlijk proces’ te steunen.

Een staatshoofd behoort de politieke en maatschappelijke polarisatie te overstijgen. Hij moet een verbinder zijn van het volk en in tijden van crisis en wanhoop de hoeder van de democratische rechtsstaat en baken van rust en saamhorigheid. Een staatshoofd is de personificatie van het land, de cultuur en haar waarden en normen. Onbetwiste vertegenwoordiger van de Republiek in binnen- en buitenland met een smetteloze reputatie. Een bewaker van integriteit, moraliteit en fatsoen; een voorbeeldfiguur voor jong en oud. Bouterse is exact het tegenovergestelde van dit ideaaltypische staatshoofd.

Een staatshoofd met een slechter cv is nauwelijks denkbaar

Niet alleen is hij veroordeeld voor moord, ook heeft hij een illegale militaire staatsgreep gepleegd en daarmee de democratie ontwricht. Hij is verantwoordelijk voor de marteling en moord van de nodige opponenten in de jaren tachtig. En dan heb ik het nog niet eens over de binnenlandse oorlog en het misselijkmakende bloedbad in Moiwana in 1986, waar zelfs zwangere vrouwen en kinderen het slachtoffer van werden.

In 1990 pleegde Bouterse opnieuw een staatsgreep, ditmaal door een simpel – doch dreigend – telefoontje richting zittend president Shankar. Later werd Bouterse ook nog eens in Nederland veroordeeld voor elf jaar cel vanwege grootschalige cocaïnehandel. Een staatshoofd met een slechter cv is nauwelijks denkbaar. Het doet me oprecht pijn dat zijn aanhang Bouterse blind blijven volgen – vermoedelijk tot zijn dood én daarna. Hij wordt door hen gezien als een onaantastbare halfgod die zonder zonde is en de goedheid zelve.

Op 25 mei gaat Suriname opnieuw naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Het parlement dat uiteindelijk de president kiest. De verkiezingscampagne draait uiteraard grotendeels om de persoon van Bouterse, die opnieuw lijsttrekker en presidentskandidaat is. Wat Suriname nodig heeft, is een goed alternatief voor de NDP en voor president Bouterse.

Voorlopig lijkt er maar één échte uitdager te zijn voor de NDP en voor Bouterse: de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), geleid door Chan Santokhi. Aan Santokhi de schone taak zich te presenteren als het staatshoofd dat Suriname momenteel mist: een integere verbinder die in staat is de maatschappelijke, politieke en economische rust te laten wederkeren in het prachtige Suriname.

Het land verdient een betere president. Het is vooral aan de NDP-achterban dit feit te aanvaarden en niet langer loyaal te blijven aan een criminele en immorele politicus.

Turkije veroordeelt drie oud-voetbalinternationals tot celstraf

0

Een rechtbank in het Turkse Istanbul heeft drie bekende oud-voetballers veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Dat melden diverse media in Turkije.

Een opvallende overeenkomst: alle drie speelden ze in het Turkse nationale elftal. Het gaat om de voetballers Ugur Boral (37), Ömer Catkic (45) en Bekir Irtegün (35).

Ze werden verdacht van het meehelpen aan de mislukte coup van juli 2016. De drie zouden ook banden hebben met de Turkse geestelijke Fethullah Gülen. In hetzelfde proces zijn nog drie oud-voetballers veroordeeld tot zes jaar cel. Zij worden verdacht van hetzelfde als de drie ex-internationals.

Sinds drie jaar voert Turkije een klopjacht tegen de beweging achter Gülen. De turkse president Erdogan houdt hem verantwoordelijk voor de staatsgreep.

Vorige week kwam een ander voormalige Turkse international in het nieuws vanwege onmin met Erdogan. De ex-topspits Hakan Sükür (48) deed in de Duitse krant die Welt zijn trieste verhaal. Sükür vertelde dat hij alles is kwijtgeraakt en tegenwoordig in Amerika werkt als tegenwoordig taxichauffeur voor Uber: ‘Erdogan heeft alles afgepakt.’

Koning naar Israël voor World Holocaust Forum, dat wordt geboycot door Polen

1

Vanmiddag reist koning Willem-Alexander af naar Jeruzalem voor het vijfde World Holocaust Forum. Er komen veel buitenlandse leiders om de bevrijding van het Poolse vernietigingskamp Auschwitz te gedenken, maar vanuit Polen klinkt felle kritiek op de bijeenkomst.

Het World Holocaust Forum staat stil bij het feit dat 75 jaar geleden de overgeblevenen in het vernietigingskamp Auschwitz in Polen werden bevrijd. Dit gebeurde op 27 januari 1945. Ook zal de wereldwijde strijd tegen antisemitisme centraal staan. Israël verwacht ongeveer vijftig staatshoofden, vorsten en premiers.

Het Holocaust-congres vindt morgen plaats in Yad Vashem, de officiële staatsinstelling van Israël voor het herdenken van de Joodse slachtoffers van de Holocaust. Vanavond staat eerst een diner gepland in het vertrek van de Israëlische president Reven Rivlin, de gastheer van deze bijeenkomst. Naast Willem-Alexander staan ook bekende leiders als de Amerikaanse vicepresident Mike Pence, de Franse president Emmanuel Macron en de Britse prins Charles op de gastenlijst.

Er is ook kritiek op het World Holocaust Forum, dat in 2005 voor het eerst werd gehouden in Krakau, Polen. De Poolse directeur van het Auschwitz-Birkenau State Museum, Piotr Cywinski, vindt dat de bijeenkomst in Jeruzalem het gras wegmaait voor de jaarlijkse Holocaust-herdenking in Polen. Die vindt volgende week maandag plaats.

De staatslieden die nu naar Jeruzalem gaan, had hij liever in zijn eigen land gezien. ‘Het is simpelweg zo onvolwassen en provocatief dat ik er geen woorden voor heb’, aldus Cywinski.

De Poolse president Andrzej Duda (foto) is het met hem eens en boycot het World Holocaust Forum in Jeruzalem. ‘Diep vanbinnen vindt ik dat dit (Auschwitz, red.) de meest gepaste plek is’, zegt Duda over het herdenken van de Holocaust.

Maar de Poolse president is ook ontstemd over het feit dat hij niet zou mogen spreken op de bijeenkomst – in tegenstelling tot de Russische president Vladimir Poetin, die naar verwachting morgen aankomt in Jeruzalem. Polen en Rusland leven in onmin over hoe moet worden aangekeken tegen hun eigen rol in de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog.

Poetin herinnert Polen er vaak aan dat de Russen Auschwitz hebben bevrijd en beschuldigt Polen er zelfs van te hebben gecollaboreerd met de nazi’s. Polen wijst Rusland erop in 1939 een non-aanvalsverdrag met Duitsland te hebben gesloten, het Molotov-Ribbentroppact. Twee jaar later besloot Hitler alsnog Rusland aan te vallen, waardoor Rusland aan de zijde van de geallieerde troepen terecht kwam.

Los van deze clash over de geschiedschrijving hebben Polen en Rusland ook tegenwoordig spanningen. Polen, tijdens de Koude Oorlog een communistische satellietstaat van de Sovjet-Unie, geldt als een groot criticaster van het Kremlin. Zo was Polen er als de kippen bij om voor sancties de pleiten na de annexatie van de Krim. Ook is het land fel tegen de aanleg van een nieuwe oliepijplijn naar Rusland.

Dat de organisatie van het World Holocaust Forum Rusland tevreden stelt en Polen niet, lijkt geen toeval. Eén van de organisatoren van het World Holocaust Forum het European Jewish Congress. De directeur daarvan is Moshe Kantor, een Russische oligarch die dicht bij Poetin staat. Ook heeft Israël Poetin nodig, omdat het ongerust is over de Iraanse invloed in Syrië. Teheran staat op goede voet met Rusland.

Tevens hoopt de Israëlische premier Benjamin Netanyahu een Israëlische, die in Rusland is gearresteerd op verdenking van drugsbezit, terug te halen. Dit zou goed uitkomen voor zijn kans op een herverkiezing tijdens de aankomende Israëlische verkiezingen van maart. Tegelijkertijd werd de relatie tussen Israël en Polen gespannen in 2018, toen Polen een controversiële wet aannam die het strafbaar stelt om Polen verantwoordelijk te stellen voor de Holocaust.

Wat is typisch Nederlands om te doen? Dit vindt ons panel

1

Dat ‘oer-Hollandse tradities’ en gebruiken als Zwarte Piet en vuurwerk ter discussie staan is geen nieuws meer. Maar wat vinden onze panelleden nu eigenlijk typisch Nederlandse gebruiken?

Salma Karim (25), CEO en graphic designer

‘Nederlanders staan wel een klein beetje bekend als gierig. ‘Ga je weer tata doen?’, zeg ik als ik met Nederlandse vrienden uit eten ben geweest en mensen tikkies beginnen te sturen. Daar kunnen ze wel om lachen, hoor. Het is ook niet erg. Als ik met vrienden uit eten ga en iemand heeft weinig geld, dan hoeft diegene echt niet voor mij te betalen.

Iets anders Nederlands: schoenen aan in huis, zelfs op bed. Dat was voor mij een culture shock. Iedereen feliciteren op een verjaardagsfeestje, van je broer en neef tot vrienden. Dat vond ik echt het allergrappigste. Bij ons feliciteer je de jarige – en de rest groet je gewoon, of geef je een kus.

‘Kinderen kunnen hier alles flikken’

En één koekje aanbieden bij de thee – ook typisch. Maar ik heb zelf niet zulke Nederlandse vrienden, hoor. Dus ik zou het niet eens hebben geweten als ik niet al die verhalen zou horen.

Nederlanders zijn ook heel erg direct. Maar dat heb ik zelf ook overgenomen, want daar houd ik van. In de opvoeding vind ik Nederlanders heel zacht. Kinderen kunnen hier alles zeggen en flikken zonder dat het een probleem is. Soms zie ik kinderen zelfs over ouders heen lopen. Bij ons wordt respect echt afgedwongen: een beetje bang zijn voor je ouders hoort er wel een beetje bij. Mijn broertje van 21 mag niet zomaar wegblijven in de avond.’

Lourdes Boasman (69), gepensioneerd en taalvrijwilliger

‘Wat mij het eerste opviel toen ik jaren geleden in Nederland kwam, was dat men het altijd maar over het weer had. ‘Lekker weertje vandaag’, of ‘Wat een pokkenweer’ – en alle mogelijke varianten op dit thema. En op zonneschijn volgen volle terrassen in de binnenstad, want daar moest van worden genoten. Logischerwijs was dat voor mij een onbekend fenomeen: op mijn geboorte-eiland Aruba had je iedere dag zon. Lang duurde het overigens niet voordat ik begreep waarom het weer in Nederland zo’n belangrijk gespreksthema is.

In het prille begin van mijn verblijf in Nederland werd ik niet alleen verrast door de gewoonte van het op tijd komen op afspraken, maar ook het nakomen van afspraken. Iets wat ik sindsdien heel erg ben gaan waarderen. Je wordt geacht op tijd bij een afspraak te zijn, dat geldt voor zowel jezelf als voor de ander. En netjes melden als er vertraging is!

‘Altijd en overal koffie’

Aan de andere kant was er dan wel weer het fenomeen dat mensen in verlegenheid werden gebracht als je onverwacht op de stoep stond, vooral tijdens etenstijd. Alhoewel het nog maar de vraag was wie er in verlegenheid werd gebracht, want de gemiddelde Nederlander is recht voor zijn raap. Men wringt zich niet in allerlei bochten, maar zegt waar het op staat en gaat meteen over tot de orde van de dag. En binnenvallen rond etenstijd – bloemetje mee: ‘Meidje, dat had je toch niet hoeven doen!’ – betekende doodgewoon wachten tot na afloop van de maaltijd. En in de tussentijd kon je een kop koffie krijgen.

Het eerste wat men vraagt is: ‘Wil je een kopje koffie?’ Altijd en overal koffie. Samen met collega’s in de koffiecorner over sport, over politiek, bij verjaardagen, op vakanties. Lief en leed onder het genot van een kopje koffie. En als je geluk had, kon je er een koekje bij krijgen. Want Nederlanders waren zuinig.

In de tijd dat ik in Nederland kwam vierde de moppenoorlog tussen Belgen en Nederlanders hoogtij, waarbij de Belgen hamerden op de gierigheid van de Nederlanders: één cola met zes rietjes. Dat mag zo zijn, maar ik heb in de loop van de jaren wel gemerkt dat Nederlanders weliswaar zuinig – kunnen – zijn maar een groot hart hebben. Bij calamiteiten of rampen wordt er meteen collecten georganiseerd en steun toegezegd. Ook goede doelen worden massaal gesteund.

Het Nederlandse eten vond ik niet echt fantasierijk. Bij het ontbijt en voor de lunch was het vaak een boterham met kaas of hagelslag. Vooral de hagelslag wekte toch wel enige verbazing op. Maar echte walging heb ik voor het eten van zoute haring… Haring, de meeste buitenlanders verafschuwen deze rauwe, gepekelde vis die je bij de staart vastpakt, soms door gesnipperde uitjes haalt en met je hoofd achterover zo naar binnen werkt. Zelf vond ik het stinken en ik vond het onbegrijpelijk dat dit gegeten werd.

Na langdurig aandringen van mijn omgeving heb ik toch ooit voorzichtig mijn eerste hapje genomen. Inmiddels vind ik haring heel smakelijk. Zonder franje, geen gedoe met uitjes of op brood of in stukjes gesneden. Hoofd achterover en happen maar. Lekkerrr!

Zelf ben ik dusdanig geïntegreerd dat ik de ‘typische Nederlandse gewoontes’ eigenlijk heel gewoon ben gaan vinden. Alleen hou ik nog steeds niet van tulpen in een vaas, want die gaan zo snel hangen.’

Stephano Stoffel (57), ZZP’er, bestuurder en columnist

‘De manier waarop wij in Suriname onze kinderen opvoeden verschilt heel erg met die van hier. Respect voor ouderen is bij ons heel sterk. Als Surinaamse kinderen iets ongepast doen, dan hoeft een Surinaamse moeder vaak alleen maar te kijken en het kind is koest. Nederlanders laten een kind veel meer doen wat ze willen.

Beleefdheidsvormen zijn hier ook anders bij Nederlanders. Er is hier ook een soort lompheid ingeslopen. Mensen in de winkel die je passeert, douwen zich langs je heen. Dat voelt niet echt fijn. Het groeten op straat gebeurt ook niet meer. Dat was ik van Nederlanders in Suriname wel anders gewend. Alsof de beleefdheid is achtergebleven in de voormalige koloniën. Maar misschien zijn die oude omgangsvormen er nog wel in de hogere echelons.

‘Nederlanders douchen zich minder’

Voor mij was het niet zo erg wennen toen ik in Nederland kwam eigenlijk. Nederlanders hebben wel een andere manier rond hygiëne. Nederlanders douchen zich minder, Surinamers minstens twee keer per dag. En wij wassen ons vlees in azijn. Daarna spoelen wij het nog eens af. In Nederland gooien jullie het meteen in de pan.

De Nederlandse gastvrijheid is ook een dingetje. Je hebt van die verhalen over vriendjes die niet mogen mee-eten als ze op bezoek zijn. Dat is in Suriname onbestaanbaar. Als je daar langkomt, dan krijg je altijd eten. En op een feestje is er altijd twee keer zoveel voedsel dan nodig voor de gasten – en je krijgt een cadeautje mee naar huis.

Eigenlijk noem ik alleen maar dingen die Nederlanders niet doen, haha. Maar dát is misschien wel typisch Nederlands voor mij.’

Ibrahim Özgül (35), finance- en project professional

‘Wat mij zelf dagelijks opvalt bij Nederlanders: kleine succesjes vieren. Ik zie dat met voetbal. Iedere wedstrijd gewonnen is er één. En om in voetbalsferen te blijven: zonder onderbroek douchen, haha…

Ik vind Nederlanders ook lekker direct – soms te direct. Als je het over een prijs hebt, dan is er meestal weinig ruimte tot onderhandelen. In zaken kom ik dat ook tegen: vaak slaat men hier de social talks ook over, of men doet het heel beperkt en komt snel tot zaken. En op tijd komen. Nederlanders komen op tijd.

‘Zonder onderbroek douchen, haha…’

Geboortekaartjes sturen vind ik ook iets typisch Nederlands. Dat doet men in Turkije in ieder geval niet. En dan het eten: beschuit met muisjes, rauwe haring. Dat laatste heb ik nog nooit geprobeerd en ik zal het ook nooit doen. Het ruikt niet lekker en ik heb sowieso niks met rauwe dingen, behalve komkommers.

Planmatig werken, daar zijn Nederlanders ook goed in. Maanden aan een plan werken voordat je begint. Ik vind dat echt een kracht. In Turkije begin je veel sneller aan iets, soms zonder alle consequenties te hebben overdacht.

Iets wat je natuurlijk ook vaak hoort: dat je bij Nederlanders niet zomaar kan blijven eten, ‘want we hebben maar voor drie man gekookt’. Bij Turken krijg je hoe dan ook eten als je er toevallig bent – zelfs al eet de gastheer zelf niet. En uiteraard, de klassieker…. de rekening delen, the dutch way. Wie een tijdje in Nederland heeft gewoond, die begrijpt meteen dat de tikkie wel een Nederlands product is.’

Pritam Soekhradj, (18), scholier havo 5

‘Het eerste waar ik aan denk bij ‘typisch Nederlands’ is gezelligheid. Hollanders houden erg van gezelligheid. En dan denk je misschien: wie niet? Maar ik bedoel gezelligheid in de zin van ‘iedereen erbij, hoe meer zielen, hoe meer vreugd’. Dat zie ik minder bij Fransen, Duitsers, of Spanjaarden.

Of dit ook iets te maken heeft met een andere manier van kijken naar hygiëne weet ik niet. Maar zaken als uit elkaars glazen drinken, pissen tegen een boom met een broodje in hand, dat zie ik Nederlanders gemakkelijker doen dan bijvoorbeeld Hindoestanen. Maar het kan ook zijn dat dit ligt aan de Nederlanders waarmee ik mij omring.

‘De ikke-ikke-mentaliteit’

Nederlanders zijn ook echt nuchter. Dat merk je goed bij het ruzie maken. Als buitenlanders ruzie maken is het vaak heel fel – bij Nederlanders vaak een veredelde discussie. We kunnen hier vrij simpel nadenken over emoties.

Op een andere manier komt dit ook terug in de relatief bescheiden manieren die men hier heeft. Spreken met twee woorden, op openbare plekken minder lawaai maken in groepen. Nu hangt dit natuurlijk ook af bij wat voor Nederlanders je gaat kijken.

Nederlanders nemen volgens mij wel vaak het zekere voor het onzekere. Misschien dat ik mijzelf daarom ook wel zo veilig voel hier. Als ik in een ander Europees land ben, heb ik het gevoel dat daar meer kan gebeuren: geweld of aanslagen. Ik vind Nederlanders wel vaak minder denken aan hun medemens: de ikke-ikke-mentaliteit.

Ook typisch Nederlands vind ik het in het gezicht wrijven van dingen die geaccepteerd moeten worden: een gaypride, gaybrapaden en de ‘Gay Month’ – ik vind het allemaal prima, maar op school moest ik verplicht met paarse armbanden lopen om ‘Purple Friday’ te vieren. Dat vond ik wel ver gaan.’

Groene Europarlementariër: ‘slecht gereguleerde media’ triggeren ‘islamofobie-probleem’

1

Het is tijd om te erkennen dat Europa een ‘islamofobie-probleem’ heeft, stelt de Groene Europarlementariër Magid Magid. Volgens de Brit komt dit mede door ‘slecht gereguleerde media’.

Magid schrijft dit op de website Euractiv. Naast media – welke noemt hij niet – geeft hij ook ‘agenda-gedreven denktanks’ de schuld van oprukkende moslimhaat in Europa.

Hij noemt dat in Frankrijk moslimhaat-incidenten in één jaar met 52 procent zijn gestegen en in Oostenrijk zelfs met 64 procent. Ook verwijst hij naar incidenten rond Nederlandse moskeeën, waar door extreemrechtse daders varkenskoppen zijn geplaatst.

Maar het blijft niet bij dit soort acties, zegt Magid. Mainstream politieke leiders zouden deze moslimhaat langzaam maar zeker overnemen.

Zo citeert hij de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer, die in 2018 migratie ‘de moeder van alle problemen’ noemde. Tevens laakt hij Ursula von de Leyen, de nieuwe Europese Commissie-voorzitter: die zou meer willen doen aan antisemitisme dan aan moslimhaat.

Magid: ‘Politici en journalisten demoniseren moslims op dagelijkse basis. Islamofobie is een conventioneel, mainstream standpunt geworden, zoals Euroscepsis of tegen abortus zijn. Het is niet langer verborgen in de hoek van de kroeg of het internet – het loopt straal door de gangen van de macht, met een mooi pak aan.’

De Groene Europarlementariër zegt dat hij een speciale ‘islamofobie-werkgroep’ aan het opzetten is. Ook verlangt hij van de Europese Commissie dat deze met concrete maatregelen komt tegen moslimhaat. Of het reguleren van de media daar ook bij hoort, dat vermeldt Magid niet.

Ophef: Rif-activisten verbranden Marokkaanse vlag – vlak voor paleis Mohammed VI

1

Afgelopen weekend hebben Rif-activisten tijdens een demonstratie in het Franse Betz de Marokkaanse vlag verbrand. Die plek is niet zomaar gekozen: in Betz staat één van de koninklijke paleizen van de Marokkaanse koning Mohammed VI. 

He gaat om ongeveer twintig activisten, die protesteerden voor het paleis met Rif-vlaggen en foto’s van Mohammed VI en zijn vader Hassan II. Ook de beeltenissen van deze twee koningen gingen uiteindelijk in vlammen op, zo is te zien op een YouTube-video.

Ook op hun Facebookpagina doen de activisten trots verslag van hun daad:

In de reacties op YouTube en Facebook worden de activisten door velen geprezen om hun actie. Maar sommigen Marokkanen reageren furieus. ‘Wie zijn land in de uitverkoop doet, die heeft geen greintje goeds in zich’, zo luidt één van de reacties op Facebook.

Op het verbranden van de nationale vlag staat in Marokko een gevangenisstraf van maximaal drie jaar en een fikse geldboete.

Het is niet de eerste keer dat Rif-activisten de bij hun zo gehate vlag verbranden. Zo ontstond er in oktober soortgelijke ophef na een verbrandingsincident op een demonstratie in Parijs. De Marokkaanse overheid veroordeelde de ‘barbaarse’ actie toen.

In 2016 braken er anti-overheidsprotesten uit in het Rifgebied, gericht op een verbetering van de leefomstandigheden. Deze protesten zijn inmiddels grotendeels de kop ingedrukt, hetzelfde geldt voor de vrije verslaggeving hierover.

Poll: 8 op 10 zwarte Amerikanen vindt Trump een racist

0

Ruim 80 procent van de Afro-Amerikanen denkt dat president Donald Trump een racist is en het racismeprobleem in de Verenigde Staten alleen maar groter maakt. Dat blijkt uit een peiling die is gehouden onder ruim duizend zwarte Amerikaanse kiezers.

Peilingbureau Ipsos voerde de peiling uit. Zij deed dit in opdracht van the Washington Post. De peiling wees verder uit dat negen op de tien zwarte respondenten ontevreden is met Trumps beleid. 58 procent zegt zelfs dat dit beleid ‘erg slecht’ uitpakt voor Afro-Amerikanen in het bijzonder.

Op dit moment is de werkloosheid onder zwarte Amerikanen historisch laag: 5,5 procent. Trump schermt maar al te graag met deze cijfers. Toch zegt 77 procent van de respondenten dat dit lage percentage maar deels of zelfs helemaal niet komt door inspanningen van de president.

Het wordt nog spannend of Trump tijdens de presidentverkiezingen in november zijn toch al povere resultaat onder zwarte kiezers uit 2016 kan verbeteren. Toen haalde hij slechts 8 procent van de Afro-Amerikaanse stemmen, aldus CNN.

Hrant bezielde duizenden het vredespad te volgen dat hemzelf fataal werd

2

Vorig jaar begon ik aan de dikke pil Hrant van Tuba Candar. Een verpletterend boek over het bewogen bestaan van de vermoorde Armeense journalist Hrant Dink. Familie, vrienden, studiegenoten, linkse kameraden, collega’s, bijna iedereen komt aan het woord – behalve ‘de andere kant’, ofwel diegenen die een hetze tegen hem hebben gevoerd. Een hetze die uiteindelijk tot zijn moord heeft geleid op 19 januari 2007, zondag precies dertien jaar geleden.

We lezen in het boek over het armoedige bestaan van een gebroken familie, het geluk van het vinden van de liefde in die omstandigheden, de solidariteit en ruzies van de gebroeders Dink, Hrants gevangenschap en marteling tijdens de coup van de jaren tachtig, maar bovenal lezen we over wat het betekent om Armeniër te zijn in Turkije. Een Nederlandse vertaling zou verplichte kost moeten zijn en opgenomen moeten worden in het curriculum.

‘Hrant wordt een grote man. Zo groot als de zee. De wereld zal zijn stem horen. Hij is nu weggevlogen. En de wereld heeft zijn stem gehoord.’ Met deze woorden van Hrants tante Siranus eindigt het eerste deel van het boek. We zijn dan al ruim driehonderd pagina’s verder. Het valt op dat er tot dan toe vrij weinig te lezen is over alle dingen waar Hrant later zo beroemd om was geworden: de krant Agos, de nadruk op dialoog en zijn tv-optredens waar hij mensen wist te raken met zijn woorden.

Dat is ook niet zo vreemd. Pas vanaf eind jaren negentig begon Hrants ster te rijzen in Turkije. Niet toevallig ook de periode waar hij met anderen de stap nam om juist naar buiten toe te treden en contact te maken met de Turkse mainstream. Het belangrijkste middel daartoe was het uitbrengen van een Armeense krant in het Turks. Een gewaagde stap, want de Armeen moest zich vooral koest houden en zich niet bemoeien met zaken die zijn petje te boven gingen.

Maar het was Hrant ten voeten uit om de status-quo juist wel uit te dagen en op te komen voor zijn rechten. Een strijd die hij op meerdere fronten tegelijk voerde. Want tegenstand kwam niet alleen uit de Turkse mainstream, maar ook vanuit de eigen Armeense gemeenschap, die altijd voorzichtig is geweest vanwege het verleden. Ook kwam tegenstand vanuit de hardliners uit de diaspora-gemeenschappen die zijn nadruk op dialoog maar slap gelul vonden.

Het is fascinerend om te lezen. Maar om te begrijpen waar Hrants lef vandaan komt, is het belangrijk om naar zijn vormingsjaren te kijken.

Geboren in het oost-Anatolische Malatya (1954), met wortels in het noordelijker gelegen Sivas, verhuizen ze op jonge leeftijd met de familie naar Istanbul. Zijn vader is een onverbeterlijke gokker en maakt veel ruzie met zijn moeder. Ze scheiden. Hrant en zijn broertjes Yervant en Hosrof belanden tussen wal en schip. Pijnlijkste moment daarbij is dat hun vader zegt dat ze naar hun moeder moeten gaan – hun moeder zegt precies het tegenovergestelde.

Dan begint Hrant weg te rennen. Zijn broertjes achter hem aan. Bij een vissershut, in een mand, worden ze na twee dagen slapend gevonden. Met veel pijn en moeite worden ze ondergebracht in een Armeens weeshuis van de protestantse kerk.

Daar krijgen ze onder harde omstandigheden, met de strenge directeur Hrant Kücükgüzelyan, enige stabiliteit en voor het eerst onderwijs in het Armeens. Het was hun redding van een ongewis leven op straat, maar leuk is anders. Wie tof deed, kreeg klappen. Hrant was als oudste altijd een beschermer geweest voor zijn broers. ‘Mijn broer heeft me vaak gewassen. Ik hem maar één keer – bij zijn dood’, vertelt zijn jongste broer vol verdriet.

Het Armeense weeshuis is niet zomaar een plek. Het zit vol met jonge Armeniërs uit Anatolië. Deze groep mensen worden ook ‘de overblijfselen van 1915’ of ‘overblijfselen van het zwaard’ genoemd. Ze zijn door hun ouders meegegeven. Uit armoede, of zodat ze iets met hun leven konden maken in de grote stad. Maar dit Armeense weeshuis is zeker ook een plek om de eigen taal en cultuur te behouden.

Velen die daar kwamen spraken geen woord Turks of Armeens, maar Koerdisch. Ook Rakel, de latere vrouw van Hrant en afkomstig uit de Armeense Varto-stam, leert daar Armeens en Turks. Het Koerdisch was voor Rakel en haar familie een overlevingsmechanisme toen ze nog in het zuidoosten woonden.

Het ‘verzamelen’ van Armeniërs uit Anatolië was een belangrijke missie voor Hrant, die hij deelde met zijn schooldirecteur Kücükgüzelyan. ‘Elke Armeen is bewijs’, zou hij vaak zeggen. Ze richten een kamp op in het Istanbulse district Tuzla, waar ze in de zomers hard werkten. Tevergeefs uiteindelijk: allebei de instellingen worden door de Turkse staat gesloten. De staat beriep zich op een wet uit 1936, waarbij was vastgesteld dat minderheden geen eigendom konden vergaren.

Op school sympathiseert Hrant met linkse bewegingen. Hij doet ook mee aan demonstraties. Een vriend gaat zelfs de bergen in en komt om. Een route die hij ook zou kunnen nemen, maar hij wordt verliefd en trouwt op jonge leeftijd met Rakel. Vanaf dan doet hij alles om brood op de plank te krijgen: hij verkoopt horloges op straat, ze ontwikkelen foto’s en gaan de tapijtenhandel in, hij runt een wandbekledingsbedrijf. Alles met geleend geld.

Hrant heeft de creativiteit om zaken te initiëren. Maar boekhouden of ondernemen is niet echt zijn sterkste kant, zeggen meerderen. Eén ding verdwijnt echter nooit uit zijn leven (naast Anatolisch gescheld en gokken op paardenraces): boeken. Dat wordt uiteindelijk ook zijn verlossing – en van zijn familie – van een armoedig bestaan. Hij begint een boekhandel: Beyaz Adam (‘Witte Man’).

Dit was de basis van waaruit hij een sprong naar de wijdere wereld zou maken. Een self-made man met een diep rechtvaardigheidsgevoel, de baas van de familie die een dapper Armeens tegengeluid zou vormen in een verstikkende Turkse context.

Zijn krant Agos was daarvoor het beste middel. ‘We moeten de Armeense gemeenschap openen naar de grotere samenleving’, zei Hrant. Dat deed hij met kritiek naar iedereen. Tegen Turken die Armeniërs en andere minderheden als ‘antiek’ behandelden (‘Ja, ik had vroeger ook een Armeense vriend of klasgenoot’, zeiden deze Turken dan bijvoorbeeld) is hij onverbiddelijk: ‘De vraag is: waar zijn ze nu gebleven?’

Vanuit Agos maakte Hrant de sprong naar de Turkse progressieve elite. ‘We hebben in ons burgerschap ons Armeen-zijn geplaatst, en in ons Armeen-zijn ons burgerschap.’ Hij was voorstander van lidmaatschap bij de EU, en zag in de vroege AKP een zekere democratische verandering voor Turkije. ‘Zo lang Turkije democratiseert zal het de waarheid zien, en door de waarheid te zien zal het democratiseren.’

Als een oplossing voor de Turkse blindheid tegenover minderheden suggereerde hij een luisterend oor naar de Armeniërs toe. En Armeniërs zouden hun haat tegenover Turken alleen kunnen doorbreken door met Turken te praten. Hij heeft dit zelf ook gedaan en daardoor verbindingen kunnen leggen. Zelfs in de ontkenning van de Armeense Genocide kon hij nog een eervolle, antiracistische houding bij Turken zien.

Zijn tragische dood was een vreselijke herinnering aan het feit dat het oude Turkije altijd aanwezig was en deze markante Armeniër op de voet volgde. Met zijn moord hebben ze hem het zwijgen kunnen opleggen. Maar uit zijn dood rezen de duizenden die allemaal ‘Wij zijn Hrant en wij zijn allemaal Armeniërs’ riepen.

Hrant heeft een hele generatie aan mensen geïnspireerd om de vredesweg te volgen die hij zelf met de dood heeft moeten bekopen. O, wat een pijn, wat een verdriet om hem daar te zien liggen.

Rust in vrede ahparig, je zal nooit vergeten worden.

De vicepremier wil minder migranten. Wat vinden nieuwe Nederlanders?

1

Vicepremier Hugo de Jonge (CDA) verraste Nederland begin deze maand met de opmerking dat er een migrantenquotum zou moeten komen. Wat vinden mensen met een migratieachtergrond hier eigenlijk zelf van?

Hoeveel precies, dat wil de Jonge niet zeggen. Maar het mogen er in ieder geval niet meer zijn dan 80.000 per jaar, het migratiesaldo van Nederland in 2018. ‘Wij zijn een solidair landje. Als we willen dat dit zo blijft, moeten we het aantal begrenzen’, aldus de gewezen CDA-kroonprins in NRC.

We gingen op onderzoek uit in Rotterdam-Centrum om te peilen wat nieuwe Nederlanders van zijn uitspraken vinden. Getuigen zijn uitspraken van xenofobie of heeft hij ergens wel een punt?

‘Wat mij betreft mag iedereen hier leven die wil komen,’ vindt Hind (37). Ook een jonge vrouw van Turkse afkomst (naam bij de redactie bekend) vindt dat we niet zo moeilijk moeten doen. ‘Het gaat goed in Nederland, dus laat ze maar komen. De dingen gaan zoals ze gaan. Gewoon op je af laten komen.’

Samira (35 jaar) was geschrokken. Zoiets had ze niet verwacht vanuit CDA-zijde. ‘Mijn ouders stemmen altijd CDA. Was die partij dan ineens tegen buitenlanders?’ Ze bekeek de uitzending van Jinek waarin De Jonge zijn uitspraken toelichtte. ‘Zijn motivatie is heel anders dan die van Wilders. Toch voelt het niet prettig. Zorg voor meer voorzieningen. Dan is er niets aan de hand.’

Volgens Razman (33) kunnen er nog best mensen bij, maar hij plaatst een kanttekening: ‘Het hangt er van af of ze zijn gevlucht.’ In 2018 bedroeg het aantal asielzoekers dat hier mocht blijven 12.445. Als Razman zijn zin zou krijgen, dan zou Nederland wel eens een strenger beleid voeren dan De Jonge voorstelt.

Farid (37) is voor minder migratie. De bevolking groeit, zegt hij, maar de voorzieningen groeien onvoldoende mee. ‘Kijk maar naar de huizenmarkt. Verder is er een tekort aan onderwijzers, medewerkers in de zorg, er zijn wachtlijsten voor mensen die Nederlands willen leren en ga zo maar door. De boel zit verstopt.’

Ook Charly (33 jaar), wiens ouders uit China komen, wijst op de keerzijde van migratie. ‘Het mag niet zo zijn dat Nederland schade ondervindt bij te veel migratie.’ Wel vindt ze dat je de verschillende soorten migranten niet over één kam moet scheren. ‘Mijn ouders zijn ook hierheen gekomen. Ze begonnen een eigen zaak en zorgden voor werkgelegenheid. Maar hoe kun je onderscheid maken tussen immigranten? Dat lijkt me heel lastig.’

‘Gewoon op je af laten komen’

Irena (56) kwam 36 jaar geleden vanuit Tsjecho-Slowakije naar Nederland, maar vindt Nederland te klein worden. ‘Ik hoor verhalen over twintig jaar op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning.’ Daarom is ze het eens met minister De Jonge. ‘Er moeten dingen veranderen voor de eigen bevolking. Daarna kun je andere mensen pas helpen’, zegt ze. ‘Het is goed om grondiger uit te zoeken wat de achtergronden zijn van migranten, maar daar is geen geld voor en er zijn geen medewerkers voor.’

Ook moet er volgens Irene veel meer aandacht aan de aanvragen besteed worden. ‘Waarom willen mensen hier naartoe komen? Let extra goed op wie je binnenhaalt. De tijden zijn veranderd. Kijk maar naar het nieuws: een jongen die zomaar wordt doodgeschoten, mensen die na vijf uur ’s middags de deur bijna niet meer uit durven. Er is veel meer politie nodig. Nederland was altijd behulpzaam, leerzaam, een voorbeeld. Dat zie ik nu minder.’

‘En ze blijven maar kinderen krijgen!’

We vroegen ook aan autochtone Nederlanders wat zij denken over de uitspraken van minister De Jonge. Als het aan Loes (75) ligt, komen er veel minder migranten ons land binnen. ‘Ik ben het helemaal met de minister eens. Er zijn te veel buitenlanders. Je hoort van alle kanten dat senioren zoveel geld kosten. Wat denken mensen dat migranten kosten? Wel eens aan dát kostenplaatje gedacht? En ze blijven maar kinderen krijgen!’

Op zaterdagmiddag staat er bij de Lijnbaan altijd een groepje het Woord van God te verkondigen. Ferry (71) is één van hen. Hij vindt het een christelijke plicht om vreemdelingen te helpen.

‘Waar moeten ze anders heen? Ze hebben het wel over mensen die agressief zijn en zich niet aan de Nederlandse wetten houden, maar je kunt niet iedereen over één kam scheren. De Bijbel zegt: ‘Geen mens is groot.’ God zei dat we geen haar beter zijn dan de vreemdelingen.’

René (61) is het wel met De Jonge eens. ‘Ik vind dat het vluchtelingenbeleid internationaal beter geregeld moet worden. Niet meer wegkijken en bij het begin beginnen. Pak de opvang uitgebreider aan én in de regio. Voor economische vluchtelingen geldt wat mij betreft hetzelfde. Geen vluchtelingen verdelen, zoals nu het geval is. Daar zijn landen als Duitsland en Frankrijk het ook mee eens.’

‘Te veel migranten? Er zijn te veel ministers,’ stelt Ron daarentegen (61) vast. ‘Zoveel is 80.000 migranten per jaar niet. We hebben deze mensen ook nodig voor het werk dat de mensen die hier al wonen niet willen doen. Migranten vormen geen probleem, maar kansen.’

 

‘Turkse man mag niet Frans burger worden vanwege steun aan Erdogan’

1

De 47-jarige Murat Buyuk, die sinds 1977 in Frankrijk woont, mag geen Fransman worden. De reden: hij is een vurige aanhanger van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Dat meldt het Franstalige medium Medya Türk.

‘Uw politieke toewijding aan uw land van herkomst is overduidelijk, uw loyaliteit aan ons land en zijn instellingen is niet gegarandeerd’, schrijft het Franse Bureau voor Naturalisatiebesluiten volgens Medya Türk.

De steun van Buyuk aan president Erdogan en zijn AKP zou de doorslaggevende reden zijn geweest om Buyuk het Franse staatsburgerschap niet te verlenen. Omdat hij een Erdogan-aanhanger is kan Buyuk geen loyale Fransman worden, aldus de brief die op de website is gepubliceerd.

Buyuk vindt dat hij wordt gediscrimineerd. Hij heeft een open brief geschreven aan de Franse minister van Binnenlandse Zaken, die ook door Medya Türk is gepubliceerd.

Buyuk schrijft ook dat hij geen lid is van de AKP, maar wel sympathie heeft voor Erdogan. ‘Ja, ik heb sympathie voor de Turkse president. Maar deze sympathie is niet irrationeel, deze wordt alleen verklaard door het feit dat ik sinds hij aan de macht kwam minder bezorgd was om mijn familie uit Turkije.’

In zijn brief vergelijkt Buyuk zichzelf met de Franse schrijver Emile Zola en met de Joodse legerkapitein Alfred Dreyfus. Ruim honderd jaar geleden werd Dreyfus ten onrechte van spionage beschuldigd en kreeg hij een levenslange gevangenisstraf. Dankzij de inzet van onder meer schrijver Emile Zola werd Dreyfus vrijgesproken en gerehabiliteerd.

‘De plotselinge schande en de veroordeling zonder bewijs is inderdaad ons gemeenschappelijke punt met luitenant Dreyfus. De geschiedenis zal herinneren dat meer dan een eeuw later ‘De Jood’ werd vervangen door ‘De Moslim’ en bovendien ‘De Turk’ in mijn geval’, schrijft Buyuk.