10.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 756

‘Erdogan vraagt aanhangers op te klimmen binnen Europese overheden’

1

Erdogan heeft zijn aanhangers vorige week met klem verzocht om belangrijke functies te bemachtigen binnen overheden van Europese landen, meldt Nordic Monitor.

De Turkse president zou dit hebben gezegd tijdens een vergadering in Genève met vertegenwoordigers van de Union of International Democrats (UID), een internationale lobbygroep gelieerd aan de Turkse AKP-partij. Erdogan zou daarbij de hulp van de Turkse overheid hebben toegezegd.

Tientallen Turkse Europeanen waren aanwezig bij de door de AKP georganiseerde UID-workshop, zegt Nordic Monitor, maar ook een aantal Turkse ministers. De UID bestaat sinds 2004 en zit in zeventien Europese landen, waaronder Nederland.

Nordic Monitor is een website van de Turks-Zweedse onderzoeksjournalist Abdullah Bozkurt. Eerder dit jaar gaf hij dit interview aan de Kanttekening: ‘Erdogan kan zijn koers niet langer volhouden.’

Separatisten Westelijke Sahara dreigen met oorlog tegen Marokko

0

De onafhankelijkheidsbeweging in de Westelijke Sahara, Polisario, dreigt met een oorlog tegen Marokko.

Polisario stelt dat een oorlog misschien wel de enige oplossing is voor het conflict met Marokko om de Westelijke Sahara. In het Spaanse blad El Salto Diario meldt Mohamad el-Ouali Akeik, de leider van Polisario, dat ‘de gewapende strijd niet is uitgesloten’.

Een groot deel van het Afrikaanse continent zal meegezogen worden in zo’n oorlog, waarschuwt Akeik. Marokko’s buurland Algerije heeft in het verleden meermalen steun uitgesproken voor een onafhankelijke Westelijke Sahara.

Polisario heeft als doel een eigen staat te creëren voor de oorspronkelijke bewoners, aangeduid als Sahrawi. Voorman Akeik wil de bewoners van de Westelijke Sahara via een referendum de vraag voorleggen of het land onafhankelijk moet worden, maar Marokko weigert dit vooralsnog.

Polisario heerst nu over een klein deel van de Westelijke Sahara, waar de Arabische Democratische Republiek Sahara (ADRS) is uitgeroepen. Deze staat wordt door 45 landen erkend. De ADRS eist het gezag in de gehele Westelijke Sahara op.

Van 1884 tot 1975 was de Westelijke Sahara een Spaanse kolonie. Na de dood van de Spaanse dictator Franco werd het gebied door de Marokkaanse koning Hassan II ingelijfd, een jaar later riep Polisario de onafhankelijkheid uit. Tot 1991 is er om de Westelijke Sahara gevochten. Sindsdien heerst er een wapenstilstand.

Kolonialisme was ‘grote fout’, aldus Franse president Macron

0

Volgens de Franse president Emmanuel Macron was het kolonialisme ‘een fout’ van Frankrijk. Dit verklaarde hij zaterdag tijdens een staatsbezoek in Ivoorkust, melden Franse media.

Emmanuel Macron was dit weekend in Ivoorkust om de betrekkingen tussen de landen aan te halen. Ivoorkust was tot 1960 een Franse kolonie.  ‘Ik behoor tot een generatie die niet van kolonisatie is’, sprak de Franse president tijdens zijn toespraak in hoofdstad Abidjan.

Macron zei dat velen denken dat Frankrijk trots kijkt naar het koloniale verleden, maar hij verklaarde dat dit een ‘grote fout’ was van de Franse Republiek. Hij riep op tot een nieuw hoofdstuk in de relatie tussen Frankrijk en haar voormalige Afrikaanse koloniën.

In de 19e en 20e eeuw bezat Frankrijk één van de grootste koloniale rijken ter wereld, met vooral West-Afrikaanse landen als Marokko, Ivoorkust en Senegal. Nog steeds telt het Franse rijk zestien kolonies wereldwijd.

Macron sloot zijn toespraak af met de wens ‘dat dit jonge Afrika instemt met een vruchtbare vriendschapsrelatie met een nieuw Frankrijk.’

‘Met gesegregeerd onderwijs is de samenleving niet gediend’

1

Tolerantie en gelijkheid leken zulke Nederlandse waarden. Maar de afgelopen decennia neemt de segregatie in de maatschappij en op scholen toe. Zwarte en witte scholen zijn een veelvoorkomend fenomeen. Filosoof Kees Vuyk schrijft erover in zijn recente boek De feilbare mens. ‘We zijn in veel opzichten harder geworden.’

Zijn ouders hebben alleen lagere school, net als zijn familieleden van toen. Voor Kees Vuyk (1953), een late babyboomer, waren er in de snel groeiende naoorlogse welvaart veel meer kansen. Hij volgde het gymnasium en bezocht daarna de universiteit. Een paar generaties verder is deze opwaartse onderwijsmobiliteit in de meeste autochtone families voltooid.

Dit heeft grofweg twee groepen tot gevolg, stelt filosoof Vuyk in Oude en nieuwe ongelijkheid, dat in 2018 bekroond werd met de Socratesbeker voor het beste filosofieboek. Het gaat hier om de hoogopgeleiden en de achterblijvers, twee groepen die steeds minder contact met elkaar hebben. Ze richten hun vrije tijd anders in, kijken naar andere programma’s en hebben eigen interesses.

Ook in zijn vorige maand verschenen boek De feilbare mens gaat Vuyk in op de ongelijkheid tussen deze twee groepen. Het fenomeen van zwarte en witte scholen is hierop terug te leiden, waarbij er lange tijd vanuit werd gegaan dat wit staat voor hoogopgeleid en zwart voor laagopgeleid – al begint daarin iets te veranderen.

Waarom is er sterke segregatie op scholen in grote steden?

‘Dat heeft te maken met de keuze van ouders en de vrijheid van onderwijs. Hoogopgeleide ouders maken vaak een weloverwogen keuze voor een bepaalde school of type onderwijs. Ze willen voor hun kinderen net als voor zichzelf een goede positie in de samenleving. Dat doen ze door de juiste school te kiezen, bijlessen en examentrainingen te kopen en hun kind te helpen bij ingewikkelde schoolopdrachten. Lager opgeleide ouders hebben niet zo’n uitgesproken toekomstambitie voor hun kinderen. Zij kiezen een school vaak omdat hij makkelijk bereikbaar is.

‘Migrantenkinderen hebben gemiddeld geen gelijke kans vergeleken met witte kinderen’

Daar komt bij dat de meeste ouders voor een school met ouders en kinderen kiezen waarin ze zich herkennen. Hoogopgeleiden, vaak witte ouders, zijn geneigd om hun kinderen op een witte school te plaatsen. Lager opgeleide ouders, al dan niet met een migratieachtergrond, komen bij de zwarte school in de buurt terecht – die vaak minder goed is.’

Twintig jaar geleden gebeurde het regelmatig dat hoogopgeleide ouders met een groepje naar een zwarte school in de buurt gingen. Dat hoor je nu bijna nooit meer.

‘Het aantal mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond in de steden nam toe, daardoor nam de acceptatie af. Twintig jaar geleden was onze samenleving idealistischer en toleranter, we zijn in veel opzichten harder dan toen. Dat komt ook door de economie. De competitiementaliteit is sterker geworden. Ook in het onderwijs. Kinderen van hoogopgeleiden moeten naar de beste scholen want ze moeten presteren. We knokken voor een hoog inkomen, de beste posities, een mooi huis. Op de juiste sportclubs leer je contact leggen met goede milieus.

Wat heb je aan vrienden uit een achterstandsmilieu? Allemaal ballast. Je kunt beter iemand leren kennen die ook de dochter van een dokter of advocaat is. Er is geen sterk geluid meer dat het ook anders kan. De wens bij ouders om kinderen gemengd naar school te laten gaan, sluimert vast nog wel ergens. Maar die wordt overstemd door andere motieven die de overhand hebben.’

Je hoort hoogopgeleide ouders vaak zeggen dat het gaat om het onderwijsmodel of zelfontplooiing.

‘Maar ondertussen worden er op die scholen ranglijsten opgesteld, alles wordt gemeten en bekend gemaakt. Welke scholen hebben de hoogste cito-score, hoeveel leerlingen stromen door naar havo en vwo? Je ziet het ook aan de universiteit. Studenten willen allemaal een bestuursbaantje, een stage, een extra studie. Is dat zelfontplooiing? Nee, dat is allemaal voor het cv. Ze zijn zo bang om economisch te falen. Ze denken in winners en losers en willen geen mislukkeling zijn.’

Geldt dat ook voor de laagopgeleide ouders?

‘De lagere en middengroepen zijn ook bezorgd. Terecht, want ze zitten vaak in de verdrukking. Van de huidige groei van de economie merken ze weinig. Qua bestedingspatroon zitten ze al heel lang op de nullijn, of zelfs daar beneden. Maar zij schroeven hun ambitie niet op. In plaats daarvan haken ze af en geloven niet meer dat een goede opleiding voor hun kinderen belangrijk is.

‘Houd kinderen van verschillende niveaus en achtergronden zo lang mogelijk bij elkaar’

Er is nog een ander aspect. Er is een soort afroomeffect geweest. Autochtonen hebben hun opleidingsplafond bereikt, gemiddeld neemt hun niveau niet meer toe. Het in gescheiden groepen leren en leven van hoog- en laagopgeleiden heeft gevolgen. Leervermogen, intelligentie is erfelijk. Slimme mensen ontmoeten vooral slimme mensen en worden samen slimme ouders. Die krijgen meestal slimme kinderen. Het omgekeerde is ook het geval. Laagopgeleide mensen ontmoeten laag opgeleiden en krijgen kinderen die minder intelligent scoren.

Het komt nog wel eens voor dat er in de autochtone middengroep kinderen met meer intellectuele begaafdheid bijkomen, maar die kans is kleiner dan vroeger. Bij migrantengroepen is dit overigens niet het geval, die staan nog maar aan het begin van de ladder van sociale stijging. Dáár zitten op dit moment de slimme kinderen die door onderwijs maatschappelijk enorm gaan stijgen.’

Krijgen zij die kans wel? Anders dan de babyboomers zitten ze vaker op zwakke scholen.

‘Kinderen uit migrantengezinnen hebben gemiddeld genomen geen gelijke kans om vooruit te komen vergeleken met witte kinderen. Ouders met een migratieachtergrond kennen de Nederlandse schoolcultuur vaak niet goed. Ze kiezen zwakke buurtscholen waar al die slimme blanke kindertjes waarop ze kunnen meeliften, niet op zitten.’

Maar er ontstaat toch ook een gekleurde bovenklasse?

‘Zeker. En dat brengt een nieuw fenomeen met zich mee. De grote kloof tussen hoog- en laagopgeleide Nederlanders kan óók ontstaan in de migrantengemeenschappen. Mijn ongunstigste scenario is dat de slimme kinderen met Turkse en Marokkaanse wortels wel opgenomen worden in de samenleving en een goede baan krijgen, maar alle anderen juist achterblijven. Hogeropgeleide migranten en autochtonen vormen al steeds meer één groep.’

Vormen die lager opgeleide migranten op dezelfde manier één groep met lager opgeleide autochtonen?

‘Ik ben bang dat daar problemen ontstaan. Deze twee groepen moeten met elkaar concurreren. Er zijn te weinig betaalbare woningen. Banen met vastigheid, sociale voorzieningen en een goed pensioen worden schaarser. De weinige mogelijkheden die er zijn gaan wellicht eerder naar autochtone laagopgeleiden omdat die de taal en cultuur beter kennen. Er is ook discriminatie. Particuliere woningbezitters, waar steeds meer gezinnen op zijn aangewezen, verhuren minder snel aan mensen met een Arabische naam.’

‘Waarom zeggen we niet: het moet afgelopen zijn met die zwarte en witte scholen?’

Hebben hoogopgeleide ouders een verantwoordelijkheid om een minder segregerende schoolkeuze te maken?

‘Ouders die een school kiezen denken ‘hoe meer gelijkvormigheid, hoe beter het is voor onze kinderen’. Het kan best zijn dat je als individu gelukkiger bent tussen gelijkgestemden. De vraag is alleen of de samenleving gediend is bij gesegregeerd onderwijs. Ik denk het niet.

In mijn nieuwe boek De feilbare mens doe ik een voorstel voor middenscholen: houd kinderen van verschillende niveaus en achtergronden zo lang mogelijk bij elkaar. Dat hoeft niet bij wiskunde, maar wel bijvoorbeeld bij een vak als maatschappijleer. Het wordt pas echt interessant als gymnasiasten en vmbo’ers samen discussiëren. Zo begrijpen ze hun toekomstige maatschappij beter. Ik denk daarom dat we moeten nadenken over het inperken van de vrije schoolkeuze. We hebben sinds kort een vrouwenquotum in de top van grote bedrijven.

Waarom zeggen we niet: het moet afgelopen zijn met die zwarte en witte scholen? Scholen moeten aan bepaalde quota voldoen en zo verplicht mengen. Artikel 23 van de Grondwet, de vrijheid van onderwijs, mag niet betekenen dat we ons neerleggen bij segregatie.’

Is er niet gewoon een nieuwe vorm van verzuiling?

‘De verzuiling had niets met intellect en huidskleur te maken. Eigenlijk bracht het uiteenlopende groepen juist bij elkaar. In de katholieke zuil zaten arbeiderskinderen bij de kinderen van de dominee en de notaris in de klas. Ze leerden verschillende milieus kennen. In het dorp waar ik opgroeide gingen alle mensen op zondag naar de kerk. Aan die diversiteit is na de verzuiling steeds meer een eind gekomen. Plekken waar mensen uit verschillende milieus op een vanzelfsprekende manier bij elkaar komen, zijn er veel minder.’

Wat zochten wij eigenlijk in Afghanistan?

1

Herinnert u het zich nog? Die fraaie foto van premier Jan Peter Balkenende en minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer in Washington in 2003, samen met George Bush? Stralend als brave schooljongetjes die net een pluim gekregen hebben van de rector?

Die pluim: die was omdat zij zich na lang mitsen en maren achter de invasie in Irak hadden geschaard. Nee, niet militair – in dat opzicht bleef de Haagse bijdrage toen beperkt tot het beheer van een afgelegen provincie die voornamelijk uit onbewoonbare woestijn bestond – maar politiek.

En ofschoon ook bij Irak onduidelijk was hoe de Amerikanen er ooit weer met goed fatsoen weg zouden kunnen komen – of beter gezegd: al snel duidelijk werd dat dat eigenlijk niet met goed fatsoen zou lukken – deed Nederland actief mee met die andere oorlog van de Amerikanen in de regio. Met de als antwoord op 9/11 bedoelde, of tenminste als zodanig gepresenteerde, operaties in Afghanistan. Eerst in Uruzgan, dan in Kunduz.

Ook dat ging met hangen en wurgen, werd met veel voorwaarden omkleed, bij voorkeur met tal van voor een echte oorlogssituatie tamelijk irreële doelstellingen. Dat was, zoals hier al vaker is betoogd, nodig om het Nederlandse publiek mee te krijgen.

Nu ‘blijkt’ het allemaal voor niets te zijn geweest. Een recent na drie jaar procederen door the Washington Post in handen gekregen federaal rapport windt er geen doekjes om: men is in de achttien jaar dat Amerika inmiddels in Afghanistan is geen stap verder. 2.400 soldaten zijn voor niets gesneuveld. De Amerikaanse bevolking is daaromtrent sinds 2002 ‘constant voorgelogen’.

En waarom men er zat? Ook dat was al na een paar maanden onduidelijk geworden. En wie de vijand was, wie ‘goed’ was en wie ‘fout’: in Washington had men al snel eveneens geen flauw idee meer. Dat gold overigens al voor de vraag hoe je eigenlijk een Talibanstrijder van een eerzaam burger kon onderscheiden. Een baard en een geweer dragen ze immers ginds allemaal.

Het herinnerde mij aan een scene uit de film Apocalypse Now (1979) over de Vietnamoorlog – die andere Amerikaanse oorlog waar maar geen einde aan kwam totdat Amerika met de staart tussen de benen vertrok. In die scène belandt de hoofdfiguur, een militaire rambo van de gangbare Hollywoodsoort, op een plantage in de oerwouden van Cambodja. De Franse eigenaar ervan voegt hem tijdens een kort gesprek toe: ‘Jullie Amerikanen hebben geen flauw idee in wat voor land jullie bezig zijn.’ Dat geldt in Irak en Afghanistan opnieuw.

De oorlog in Afghanistan was al vele jaren aan de gang, toen tijdens een militair stafoverleg op een flapover een diagram verscheen, dat alle relaties tussen stammen en problemen uitbeeldde. Het was een onnavolgbaar ingewikkeld tableau van pijltjes in vele kleuren, dat een van de generaals cynisch deed opmerken: ‘Als we dit schema snappen, hebben we de oorlog vanzelf gewonnen.’

Nederland kon bij onvoldoende meegaandheid zijn plaatsje aan de G20-toptafels vergeten

En Nederland? Ook ons leger heeft 25 soldaten zien sneuvelen. Dat zijn er veel minder dan 2.400, maar toch. Wat hebben we bereikt, behalve het ‘opleiden’ en bewapenen van politiemensen die vervolgens vrolijk bewapend naar de vijand overliepen?

Het zorgt voor ongemak in Den Haag, maar tot nu toe bleef de reactie beperkt tot die van ex-Defensieminister Eimert van Middelkoop, die in Nieuwsuur verkondigde dat beweren dat het allemaal voor niets was, ‘een verkeerde vorm van cynisme’ zou zijn. Wat een goede vorm van cynisme zou zijn, legde hij helaas niet uit.

Dat ik het woordje ‘blijkt’, zes alinea’s hiervoor, tussen aanhalingstekens heb geschreven komt omdat dat al veel eerder gebleken was, of tenminste had kunnen blijken. Voldoende ter plekke ingevoerde journalisten hadden in een vroeg stadium de hopeloosheid van de militaire missies aangekaart – zowel de Amerikaanse, als de daarbij behulpzame Nederlandse. Net als in Washington bleven ook in Den Haag de verantwoordelijke bewindspersonen toen volhouden dat we ginds nuttig bezig waren en het toch echt de goede kant uitging.

Zelf heb ik daar tien jaar terug ook regelmatig kritische kanttekeningen bij geplaatst. Veelzeggend: toen ik in die tijd eens bij een forumdiscussie generaal Dick Berlijn tegenkwam, stapte hij meteen op mij af en zei: ‘U heeft volkomen gelijk – maar wat moeten we dan?’

Ja, wat moeten we dan? Een belangrijke reden dat ook Nederland het alsmaar bleef volhouden, en bleef volhouden dat het best goed ging, was omdat men anders tegenover de nabestaanden van de gesneuvelden moest toegeven dat die voor niets gesneuveld waren. En hoe meer dat er zijn, hoe moeilijker dat wordt.

Mede daarom duurde ooit de Eerste Wereldoorlog ook zo lang: capituleren voor de op verlies staande partij betekende erkennen dat al die miljoenen doden voor niets waren geweest – en dat had de politici en generaals de kop gekost. Dus smeten die laatsten er maar weer tienduizend man extra tegenaan, om dat ene heuveltje te veroveren waarmee dan toch echt, echt, écht de doorbraak zou komen.

En een andere reden had weinig met Afghanistan zelf uit te staan. Dat is een politieke: Nederland meent zich niet te kunnen veroorloven steeds ‘nee’ tegen Amerikaanse verzoeken om militaire assistentie te kunnen zeggen. Dat heeft namelijk al snel economische repercussies. Nederland kon bij onvoldoende meegaandheid zijn plaatsje aan de G20-toptafels vergeten.

Zoals de toenmalige Nederlandse VN-ambassadeur Boudewijn van Eenennaam erkende: wij deden het vooral voor de handel. In ruil voor militaire toezeggingen stroomden vanuit Washington de interessante orders voor het Nederlandse bedrijfsleven binnen.

Dat hebben 25 dode Nederlandse soldaten in elk geval dus opgeleverd, om van alle zinloze Afghaanse slachtoffers te zwijgen. De een z’n brood is immers de ander z’n dood, zoals een goed oud-Hollands spreekwoord luidt. Maar dat vindt Van Middelkoop vast cynisme van de foute soort.

Brits ziekenhuis introduceert steriele ‘wegwerp-hijab’

0

Het Royal Derby Ziekenhuis in Groot-Brittannië heeft speciaal voor haar islamitische personeel een steriele ‘wegwerp-hijab’ beschikbaar gesteld.

Het idee komt van Farah Roslan, een moslima die stage liep in het ziekenhuis in Derby. Het nadeel van een gewone hoofddoek in een ziekenhuis is dat je die hele dag gebruikt, wat niet hygiënisch genoeg is om aan te mogen schuiven in een steriele operatiezaal.

Aangezien Roslan haar hoofddoek niet af wilde doen, had ze een probleem. ‘Dit is een sluipende kwestie in operatiezalen door het hele land, en naar mijn weten is er nog niet eerder iets tegen gedaan’, verklaart ze bij de BBC.

De steriele hoofddoek lost dit probleem op. Roslan kan een hoofddoek blijven dragen, maar met deze steriele hoofddoek die wel hygiënisch genoeg is. Daarnaast kost-ie bijna niets.

Roslan: ‘Ik ben heel blij en hoop dat we dit op nationale schaal kunnen invoeren.’

‘Trump blijft Erdogan beschermen’

0

Het Amerikaanse Congres is de laatste tijd vijandig tegenover Erdogan, maar dankzij president Donald Trump lijkt het erop dat Turkije niet bang hoeft te zijn voor sancties.

Vorige week erkende de Amerikaanse Senaat de Armeense Genocide, in navolging van het Huis van Afgevaardigden. Deze beslissingen worden gezien als reactie op de Turkse invasie in Noordoost-Syrië, die werd ingeluid door Trumps terugtrekking van Amerikaanse troepen uit dat gebied. Maar tot harde Amerikaanse sancties heeft het Turkse Syrië-beleid niet geleid.

Volgens analist Max Hoffman, werkzaam bij de Amerikaanse denktank Center for American Progress’s Action Fund, beschermt Trump de belangen van de Turkse president. Onder druk van Trump heeft het Congres dan ook geen nieuwe sancties voorgesteld tegen Turkije. De strategie van Ankara – vertrouwen op de steun van Trump – heeft gewerkt, zegt Hoffman tegen Deutsche Welle.

Trump spant zich actief in om de relatie met Erdogan goed te houden. Eerder deze week haastte het Witte Huis zich al te zeggen dat de erkenning van de Armeense Genocide niet de officiële beleidspositie van Amerika is. En vorige maand zei Trump dat Erdogan ‘fantastisch’ beleid levert voor het Turkse volk.

Britse Conservatieven zakken dieper in ‘islamofobie’-moeras

1

De Conservatieve Partij in Groot-Brittannië is een commissie gestart om moslimhaat binnen de partij te onderzoeken. Maar deze commissie is nu al omstreden.

De Muslim Council of Britain stoort het dat de commissie niet alleen moslimhaat wil onderzoeken, maar ook andere vormen van discriminatie. Hierdoor negeert de Conservatieve Partij groeiend bewijs van moslimhaat binnen haar gelederen, meent de Britse moslimraad.

Ook heeft de moslimraad kritiek op commissievoorzitter Swaran Singh. Singh stelde eerder dat het conflict om het Indiase deel van Kashmir ten onrechte wordt geportretteerd als een tragedie voor moslims. Volgens Singh worden Sikhs en Hindoes niet als slachtoffers erkend omdat zij volgens het linkse narratief, in tegenstelling tot moslims, geen echte slachtoffers zouden zijn.

Tory-politica Sayeeda Warsi, die zich sterk maakt voor de bestrijding van moslimhaat in haar partij, gelooft niet dat Singh een onpartijdig onderzoek kan uitvoeren vanwege deze opvattingen. Ook de Britse moslimraad heeft grote twijfels over Singh als voorzitter van de onderzoekscommissie.

Niet alleen moslims twijfelen over Singh. De linkse krant the Guardian meldt dat Singh heeft geschreven voor Spiked Online, waarin hoofdredacteur Brendan O’Neill een tijd geleden kritiek uitte op het woord ‘islamofobie’. O’Neill stelt dat dit begrip is uitgevonden om een open discussie over aspecten binnen de islam onmogelijk te maken.

Vorige week luidde de Britse Moslimraad ook al de noodklok. Het stelde in een verklaring dat er sprake is van ‘een zichtbare angst onder de moslimgemeenschap’ omdat de Conservatieven vorige week de verkiezingen hebben gewonnen.

De Britse Moslimraad ligt veel langer in de clinch met de Conservatieve Partij over moslimhaat, elke keer weer wanneer zich een ‘islamofobie-incident’ voordoet binnen die partij.

Zo openbaarde the Guardian vorige maand ‘anti-islamitische en racistische social mediaberichten’ door vijfentwintig Conservatieve kopstukken en onthulden Britse media dat een Lagerhuis-kandidaat bang is voor ‘Eurabië’. Ook premier Boris Johnson is de kop van jut, omdat hij vorig jaar in een opinieartikel vrouwen in boerka met brievenbussen vergeleek.

Oer-Hollandse merken ontdekken de moslimconsument

1

Steeds meer bedrijven ontdekken de islamitische doelgroep, zo lijkt het. Vorige week nog lanceerde Nike de Nike-boerkini. En tot maandag draaide de eerste modest fashionweek die draait om bedekkende kleding – in Amsterdam. Zit de marketing gericht op moslims, ook wel ‘islamic branding’ genoemd, in de lift? 

Dé kenner op het gebied van islamic branding in Nederland is marketingdeskundige Abdelaziz Aouragh. Hij schreef het boek Islamic branding: het Mekka van kansen. Daarin legt hij uit hoe je als ondernemer de islamitische doelgroep kunt bereiken. Het is belangrijk dat je aansluit bij de kernwaarden die belangrijk zijn voor veel moslims. Bepaalde dingen zijn haram (verboden) en andere halal (toegestaan).

Moslims eten bijvoorbeeld geen varkensvlees en kopen liever geen medicijnen en make-up waar lechitine – een dierlijk product – inzit. Er zijn ook moslimwaarden die overeenkomen met die van veel niet-moslims, bijvoorbeeld dat kinderarbeid slecht is.

Wanneer je als marketeer op deze vraag aansluit, zie je volgens Aouragh dat er heel veel kansen liggen. In zijn boek noemt hij de potentiële islamitische markt ‘enorm en grotendeels onontgonnen’. De kansen liggen er volgens hem ‘voor het oprapen’.

‘Of islamic branding toeneemt? Zeker. Dat geloof ik wel’, zegt Aouragh. Bedrijven stellen zich de laatste tijd meer open hiervoor, merkt hij. ‘Dat was voorheen niet zo. Het is wel een flinke kluif voor ons geweest om bedrijven warm te krijgen voor islamic branding.’

Hoe hij merkt dat het aan het veranderen is? Sinds kort zijn ook oer-Hollandse merken begonnen om de islamitische doelgroep aan te spreken. Als voorbeeld noemt Aouragh een campagne van Andrélon. In maart bracht dit bedrijf de Oil & Shine-lijn op de markt, geschikt voor vrouwen die hoofdbedekking dragen.

En bioscoopketen Pathé lanceerde dit voorjaar een campagne die gericht was op de ramadan. ‘Dat was ook interessant. Een jaar geleden, of twee jaar geleden, had iemand zich echt niet kunnen indenken dat een Pathé zich daar ook op zou storten.’

‘Inmiddels is modest fashion gewoon mainstream’

Dat bedrijven enthousiaster worden over islamic branding gaat volgens Aouragh niet van de ene op de andere dag. ‘Het heeft denk ik ook wel te maken natuurlijk met wie er op welke plek zit. Als je echt een vooruitstrevende persoon hebt die verantwoordelijk is voor marketing en die heel duidelijk ziet van: ‘Hé, die doelgroep is er’, dan zie je dat er langzaam dingen veranderen. Maar als je daar iemand hebt zitten die er al dertig jaar zit en het al die tijd op dezelfde manier doet… Dan zal er geen beweging komen.’

Dat er nog veel meer groei mogelijk is op het gebied van islamic branding staat volgens Aouragh buiten kijf. ‘Ik snap ook wel dat bedrijven minder met de islamitische doelgroep bezig willen zijn’, deelt hij eerlijk. Moslims zijn in Nederland natuurlijk in de minderheid en het is volgens hem dus begrijpelijk wanneer bedrijven zich minder met die doelgroep bezighouden. Maar de kracht van islamic branding kan volgens hem liggen in verbinding van doelgroepen.

‘Wanneer jij deze kleine doelgroep probeert aan te spreken, ga je heel snel ontdekken dat er waardes zijn die gedeeld worden, maar die we niet van elkaar kennen.’ Merken kunnen hier volgens hem op inspelen.

Dat dit inderdaad gebeurt blijkt uit de actualiteiten. Als recent voorbeeld noemt Aouragh de Amsterdamse modest fashion week. Modest fashion is zedelijke, bedekkende kleding die oorspronkelijk is ontworpen vanuit een behoefte voor moslima’s. Ook andere vrouwen bleken veel interesse te hebben in de kleding. Kledingketen H&M had in 2016 al een eigen modest-kledinglijn. ‘En inmiddels is modest fashion gewoon mainstream’.

Islamic branding in Maastricht

Janine Kipke is als docent Arabisch en Intercultural Awareness and Communication verbonden aan de opleiding Oriëntaalse Talen en Communicatie aan de Zuyd Hogeschool in Maastricht. Sinds een aantal weken geven ze daar les in ‘Islamic Marketing and Branding’.

De NOS bracht vorige maand de nieuwe lessen onder de aandacht. Kipke wil benadrukken dat ze het niet helemaal juist weergaven. ‘Het leek net alsof het een vak is, maar het is een onderdeel binnen een grotere leerlijn.’

Tijdens de opleiding kun je je specialiseren in de regio’s China, Japan of de Arabische wereld. Studenten die zich specialiseren in de Arabische wereld kunnen lessen ‘Islamic Marketing and Branding’ volgen.

‘Heel veel bedrijven zien dat het een interessante markt is’

Volgens Kipke is islamic branding interessanter geworden dankzij de komst van steeds meer Arabische toeristen naar Nederland. Vooral Arabieren uit de rijke Golfstaten zijn heel interessant, omdat zij veel te besteden hebben.

De afstudeerrichting richt zich dus niet per se op marketing voor moslims in Nederland, maar op toeristen uit de Arabische wereld. Volgens Kipke is het bedrijfsleven wel nieuwsgieriger geworden naar islamic branding, maar is het allemaal nog heel voorzichtig.

‘Hoe moet je dat nu echt aanpakken? Hoe ga je inderdaad jouw marketingstrategie zo inbouwen dat je die doelgroepen kunt bereiken? Er is nog veel onwetendheid. En men is nog wel zoekende, ook. Ik denk dat de vraag in de toekomst inderdaad steeds meer gaat groeien. Heel veel bedrijven zien wel dat het een interessante markt is.’

Halal frituurpan

Hoe denken plaatselijke ondernemers over islamic branding? We spraken met Diana Boer, onderneemster uit Amersfoort en eigenaar van Manneke Bunt Happerijen en Zo. Zij vertelt dat er in de Amersfoortse fastfoodbranche al een beetje rekening met de moslimconsument wordt gehouden. Zo heeft restaurantketen Jimmy Burger een halalburger op het menu staan. ‘En McDonalds heeft die vega-dingen, maar ze hebben niet echt halal.’

Boer droomde er al jaren van om een bedrijfje op te zetten. Nu is het er eindelijk van gekomen. Ze runt haar zaak nu enkele maanden en verzorgt catering in de buurt. Op het menu staan broodjes, friet en snacks. En als één van de weinigen in Amersfoort heeft zij wél halalproducten op het menu staan.

Waarom ze dit in het assortiment heeft? ‘Nou, bij de vorige eigenaar was dat ook al zo. En ik heb met hem een paar weken meegedraaid. Er was gewoon ook ontzettend veel vraag naar’, vertelt ze.

Diana Boer achter de toonbank van haar snackbar (Foto: de Kanttekening)

De vaste klanten van de vorige eigenaar prikken nog steeds een vorkje bij Diana Boer. Voor de islamitische klanten heeft ze een aparte frituurpan. ‘Dat werkt gewoon prima, hoor.’ Ze vindt dat je iedereen moet respecteren wat ze willen eten, ook halalgerechten. ‘Als ze daar om vragen, dan moet het er ook wel zijn.’

Hoeveel mensen per week kiezen voor halal? ‘Oh, dat is heel moeilijk. Ik denk dat 20 procent van mijn klanten halal eet hier. Halalgerechten lopen heel goed, dus die blijven op het menu staan.’

‘Ik heb ook veel catering in de omgeving. En in deze fase moet ik mij vooral concentreren om de catering en de winkel samen goed te draaien. Vooral op vrijdagmiddag. Op de een of andere manier is vrijdag een snackdag.’

‘Deze protesten moeten Algerije teruggeven aan het volk’

0

Even leek er in Algerije vooruitgang te zijn geboekt toen president Bouteflika eerder dit jaar werd gedwongen op te stappen. Maar na de recente verkiezingen wordt die vooruitgang alweer in twijfel getrokken.

‘Wij zullen niet stoppen, verwijder de generaals!’, riepen Algerijnse demonstranten vorige week vrijdag. Dit was een dag nadat bekend werd gemaakt dat Abdelmadjid Tebboune de presidentsverkiezingen van de dag ervoor had gewonnen.

Vrijdag is protestdag in Algerije. Daar hebben de verkiezingen niets aan veranderd. Duizenden Algerijnen gingen de straat op om te protesteren tegen de nieuw verkozen president Tebboune. Tebboune is een oud-premier en de demonstranten geloven dat hij onderdeel uitmaakt van het regime waar zij al tien maanden lang tegen protesteren.

In april leek de protestbeweging voet aan de grond te krijgen. Toen koos de 82-jarige president Abdelaziz Bouteflika eieren voor zijn geld en vertrok. Na zijn vertrek zette de opstand door.

Activisten spraken zich uit over de corruptie en de werkloosheid in het Noord-Afrikaanse land. De beweging kwam met nieuwe eisen. De hele zittende elite moest vertrekken, want die zou verantwoordelijk zijn voor de problemen waarmee Algerije kampt.

Toch kregen de Algerijnen vorige week een kandidatenlijst voorgelegd met vijf bekende namen, representanten van het regime waar de demonstranten radicaal mee willen breken. Ook de nieuwe president is een representant van het oude systeem.

‘We zijn niet blij met de nieuwe president, maar nu Tebboune president is, hoop ik dat hij gaat luisteren naar de legitieme eisen van de protestbeweging’, zegt Zine Labidine Ghebouli, activist en politiek analist.

President Abdelmadjid Tebboune (Foto: Associated Press / Fateh Guidoum)

Ghebouli voorspelde eerder al dat Tebboune de verkiezingen zou winnen. Ondanks zijn banden met het Bouteflika-regime gelooft Ghebouli dat Tebboune de kans heeft de situatie in Algerije te veranderen.

‘Hij moet zijn invloed gebruiken om de vrijlating van politieke gevangenen te regelen en ervoor zorgen dat er echt meer vrijheid van pers en vrijheid van meningsuiting komt. Als dat gebeurt kan de overheid het gesprek aangaan met de demonstranten.’

Lage verkiezingsopkomst

De verkiezingen werden door de demonstranten van de protestbeweging en door andere activisten geboycot. Een dag voor de verkiezingen voorspelden politieke analisten dat de opkomst historisch laag zou zijn. Maar volgens Mohammed Charfi, het hoofd van de Algerijnse verkiezingscommissie, heeft 40 procent van de Algerijnse kiezers toch nog gestemd.

Ghebouli gelooft dit niet. ‘Een opkomst van 40 procent is simpelweg onrealistisch. Duizenden mensen gingen die dag de straat op om te protesteren en veel Algerijnen weigerden te stemmen. De opkomst is hoogstwaarschijnlijk overdreven door de militaire junta om de verkiezingen meer gewicht te geven.’

De overheid, gesteund door het leger, wil met de verkiezingsuitslag de status quo legitimeren tegenover de demonstranten die ook beweren namens het volk te spreken, maar veranderingen eisen. Door te zeggen dat de verkiezingen een succes waren hoopt de overheid een einde te maken aan de maandenlange protesten waarmee Algerije nu te maken heeft.

Of de verkiezingsuitslag echt een einde kan brengen aan de protesten hangt volgens Ghebouli volledig af van Tebboune’s volgende stap. ‘Als hij besluit naar het Algerijnse volk te luisteren, dan zouden de protesten kunnen afnemen. Doet hij dat niet, dan zullen de protesten aanhouden en zelfs toenemen. De protestbeweging houdt al tien maanden lang stand en zal niet stoppen totdat er iets verandert.’

Zine Labidine Ghebouli (Foto: YouTube)

Vastbesloten

‘Algerijnen zijn niet per se hoopvol, maar wel vastbesloten’, zegt Ghebouli. ‘Duizenden mensen protesteren. Dat betekent dat zij nog niet alle hoop verloren hebben. Mensen begrijpen dat democratisering tijd kost.’

Ghebouli leeft in ballingschap in Libanon, maar hoopt uiteindelijk wel terug te keren naar zijn vaderland. ‘Ik ga terug onder twee voorwaarden. Ten eerste: dat ik niet meer in de gevangenis kan eindigen door mijn politieke standpunten en dat mijn vrijheid van meningsuiting wordt gerespecteerd. En ten tweede: dat de huidige regering bereid is serieuze hervormingen door te voeren.’

‘Ik denk dat veel jongeren van mijn generatie zich realiseren dat onze toekomst hier ligt, in dit land’, benadrukt hij. ‘Dat is waarom de revolutie in eerste instantie ook is begonnen. Deze protesten moeten Algerije teruggeven aan het volk. Ik denk dat we tot nu toe de goede kant op gaan. Ik ben optimistisch over mijn toekomst in Algerije en zelfs over de mogelijkheid om persoonlijk bij te dragen aan de ontwikkeling van Algerije in de toekomst.’

‘Duizenden mensen protesteren. Dat betekent dat zij nog niet alle hoop verloren hebben’

Er is nog maar weinig duidelijk over de toekomst van Algerije. Wel is duidelijk dat de komende maanden cruciaal zijn. In deze tijd zal duidelijk worden of de nieuwe president bereid is serieuze hervormingen door te voeren. Dat zal bepalen hoe de protesten zich zullen ontwikkelen.

Ghebouli: ‘Algerije bevindt zich in een fase waarin politieke verzoening het belangrijkst is. Ik geloof dat dit het project van het nieuwe staatshoofd zal zijn.’