10.3 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 478

Activisme of wetenschap: de geschiedenis van de slavernij

0

In een interview in de Kantekening beklaagt universitair docent Karwan Fatah-Black zich over het feit dat hij meestal activist wordt genoemd en geen wetenschapper. Nochtans uitte Fatah-Black in november de vrees dat opvattingen die afwijken van de zijne ‘voedsel geven aan Baudet en andere radicale politici’, dixit Trouw. Daarmee suggereert hij dat een historicus maatschappelijk onwelgevallige resultaten maar beter kan verzwijgen of verdraaien. Een wetenschapper is echter niet geïnteresseerd of de uitkomsten van zijn onderzoek op maatschappelijke goed- of afkeuring kunnen rekenen, een activist wel.

Wat zou er gebeurd zijn met ons beeld van de Bezetting (1940-1945) als historici van die periode net als Fatah-Black alleen maar hadden geprobeerd bij de publieke opinie in het gevlij te komen? In de eerste jaren na de oorlog wilden de Nederlanders immers graag horen dat ze zich bijna zonder uitzondering dapper hadden verzet, vele Joden het leven hadden gered en dat de grote spoorwegstaking in ons land het einde van het Derde Rijk dichterbij had gebracht. Het speurwerk van historici bleek echter tot volstrekt andere uitkomsten te leiden. Dat toonde aan dat het percentage collaborateurs in ons land niet kleiner, maar groter was dan in andere bezette landen, en het percentage overlevende Joden lager. Inderdaad riepen deze onderzoeksresultaten veel maatschappelijke verontwaardiging op. Hadden de onderzoekers die resultaten dan maar moeten verzwijgen, zoals Fatah-Black voorstelt?

Zo’n suggestie veroorzaakt ernstige wetenschappelijke schade, want dan zou niemand op het idee komen om uit te zoeken waarom die percentages zoveel lager waren dan in andere landen. En de spoorwegstaking? Die bleek een verwaarloosbaar effect te hebben gehad op het oorlogsverloop, terwijl die staking onbedoeld wel een belangrijke bijdrage leverde aan de ongekende hongersnood in West-Nederland. Dat was weer geen populaire boodschap en veel personeelsleden van de NS waren verontwaardigd, want door te staken hadden ze wellicht hun leven in gevaar gebracht. Op den duur werden deze ongemakkelijke onderzoeksresultaten toch geaccepteerd, want wetenschappelijke resultaten hebben gelukkig meer gezag dan activistische.

Dat komt omdat een historicus informatie probeert te verzamelen, te wegen en te analyseren. Morele oordelen laat hij of zij aan de lezer. Activisten daarentegen bewandelen de omgekeerde weg en beginnen met een moreel oordeel en zoeken daar de passende informatie bij. Dat Fatah-Black geen historicus is maar activist blijkt onder meer uit de onderstaande voorbeelden, waarbij zijn activisme steeds verstopt zit een wetenschappelijk façade. Om dat te illustreren, is elk voorbeeld voorzien van enkele inleidende zinnen.

Slavenskeletten in St. Eustatius

De laatste decennia is er veel historisch en archeologisch onderzoek gedaan naar de veranderingen in lichaamslengte. Waren de opgegraven skeletten kleiner dan die van vorige generaties, dan kon dat worden toegeschreven aan minder calorieën en meer ziekten. Werden de skeletten langer, dan hadden die generaties geprofiteerd van meer en beter voedsel en waren ze minder ziek geweest. Dit mechanisme verklaart waarom Nederlandse mannen de afgelopen eeuw gemiddeld maar liefst twaalf centimeter langer zijn geworden, waarom de nakomelingen van de Europese landverhuizers in de Nieuwe Wereld gemiddeld langer werden dan de kinderen van de thuisblijvers en waarom de onderdanen van de oude bondsrepubliek Duitsland gemiddeld langer zijn dan de voormalige burgers van de DDR. Ook de slaven in Noord- en Zuid-Amerika werden gemiddeld langer dan de Afrikaanse slaven in Afrika.

Uiteraard past dit laatste onderzoeksresultaat niet in het activistische slavernijbeeld, want daarin behoren de slaven ziek en ernstig ondervoed te zijn. Uit een wetenschappelijke studie over 32 slavenskeletten uit St. Eustatius blijkt dat er onder de slaven op het eiland in sommige perioden geen sprake was van groei, maar juist van een stagnatie in de lichamelijke ontwikkeling. Dat geeft Fatah-Black de gelegenheid om vorig jaar april in Trouw te verwijzen naar dat artikel en de onderbroken lichaamsgroei te wijten aan ‘een periode van extreme stress en ondervoeding’. Dat lijkt op wetenschap, maar het is activisme. Het minuscule St. Eustatius is immers niet te vergelijken met de grote, slavenrijke plantagekolonies, zoals Suriname, waar genoeg grond was om voedsel te produceren. Daarom waren verreweg de meeste in de Nieuwe Wereld geboren slaven langer dan hun lotgenoten in Afrika. Zo hadden in Suriname de slaven in tijden van oorlog niet te lijden onder de verbroken scheepvaartverbindingen en hadden ze ook zonder aanvoer van buiten voldoende te eten. Dat was op eilandjes als St. Eustatius onmogelijk.

Dat een vergelijking tussen twee volstrekt ongelijke situaties tot vreemde resultaten leidt, kan worden geïllustreerd met de cijfers over zuigelingensterfte. Nederland heeft – zoals bekend – een van de laagste percentages ter wereld. Toch is het mogelijk om de zuigelingensterfte in ons land gelijk te stellen aan de hoge sterfte in het doodarme Ethiopië. De percentages kloppen als je je voor Nederland maar beperkt tot de cijfers uit Amsterdam van maart 1945 tijdens het dieptepunt van de hongerwinter. Anders dan een activist zou een historicus een vergelijking met zo’n unieke uitzondering onmogelijk in overeenstemming kunnen brengen met zijn of haar wetenschappelijk geweten.

Anders dan een activist kan een historicus zijn lezers of toehoorders maar zelden een warm gevoel van binnen bezorgen

Afschaffing van de slavernij

Het tweede voorbeeld betreft de afschaffing van de slavernij in de Europese koloniën. Hoewel daarvoor allerlei verklaringen circuleren, wijzen de meeste studies op het veranderde mensbeeld van de Europeanen in de tweede helft van de achttiende eeuw. Weliswaar werden Afrikanen en Aziaten nog steeds als minderwaardig gezien, maar steeds meer inwoners van West-Europa vroegen zich af waarom de ene mens het eigendom van een ander kon zijn.

Anders dan een historicus varieert Fatah-Black zijn verklaringen voor de afschaffing van de slavernij al naar gelang de vraag van zijn publiek. Op de website van de Internationale Socialisten noemt hij de ‘sociale strijd’ van zowel de slaven als ‘door campagnes van onderop’ als belangrijkste oorzaak. Dat laatste zullen de trotskistische lezers van die website zeker weten te waarderen. Maar in zijn Keti Koti-lezing op 30 juni 2020, ter gelegenheid van de afschaffing van de slavernij, noemt Fatah-Black alleen nog het slavenverzet. Als kroongetuige voerde de herdenkingsredenaar de slavenopstand op Haïti ten tonele, die in 1791 begon en het einde van het gehele slavernijsysteem zou hebben ingeluid. Ook die verklaring zal zijn toenmalige toehoorders – deels afstammelingen van Surinaamse en Antilliaanse slaven – een warm gevoel hebben bezorgd. Eindelijk bleken het hun eigen voorvaderen te zijn geweest, die de slavernij hebben afgeschaft en niet de onderdrukkers uit Europa. Deze opvallende draai toont aan dat Fatah-Black zijn ‘wetenschappelijke’ inzichten ter ondersteuning van het geloof der kameraden wel erg makkelijk inruilt voor dat van de nazaten van de slaven.

Anders dan een activist kan een historicus zijn lezers of toehoorders maar zelden een warm gevoel van binnen bezorgen. Daarvoor is het verleden te gecompliceerd en dat geldt a fortiori voor de slavenopstand op Haïti. Die opstand heeft het einde van de slavernij helemaal niet dichterbij gebracht, hoe plezierig dat het Keti Koti-publiek ook in de oren klonk. Wie aan deze mythe wil vasthouden, dient veel te verzwijgen zoals het feit dat er na die opstand nog ongeveer vier miljoen (!) slaven van Afrika naar de plantages in Noord- en Zuid-Amerika zijn gebracht, dat de slaveneconomieën van Brazilië en Cuba pas na Haïti hun grootste omvang bereikten en dat na Haïti de snelle industrialisatie van de plantages deze sector nog afhankelijker maakte van slavenarbeid dan voorheen. Geen wonder dat de verkoopprijzen van slaven maar bleven stijgen en dat was niet gebeurd als hun kopers in de veronderstelling hadden verkeerd dat na Haïti de slavernij ook elders spoedig zou worden afgeschaft. De indrukwekkende groei van de slavenplantages na Haïti zien sommige historici zelfs als een aparte periode in de slavernijgeschiedenis, die van een ‘second slavery’.

Geen wonder dat in de tijd zelf de tegenstanders van de slavernij, de abolitionisten, over de Haïtiaanse opstand liever zwegen. Daarentegen wezen de tegenstanders van de afschaffing juist graag naar de chaotische samenleving van de eerste zwarte republiek, de onderlinge moordpartijen en oorlogen, die het land jarenlang zelfs in tweeën deelden. In Nederland boezemden deze ontwikkelingen de leden van de Nationale Vergadering zoveel angst in, dat een meerderheid besloot het uit Frankrijk geïmporteerde gelijkheidsideaal niet toe te passen en, anders dan de Franse grondwet, de afschaffing van de slavenhandel en de slavernij niet te noemen in de eerste Nederlandse constitutie van 1798. Alleen al dat feit maakt duidelijk dat je activist moet zijn om de Haïtiaanse opstand als het begin van het einde te betitelen. Een historicus zou zich daarvoor schamen.

Een gelovige kent geen twijfel

Wie de homepage van Fatah-Black op de website van de Universiteit Leiden bekijkt, ziet in een oogopslag dat de universitair docent zich de laatste jaren heeft gespecialiseerd in het schrijven van opiniestukken, het geven van interviews en andersoortige mediaoptredens. Het werk van collega’s met afwijkende opvattingen over het slavernijverleden dan de zijne, doet hij daarin – net als in het interview in de Kanttekening – stelselmatig af als borrelpraat, vergoelijkingen en dooddoeners. Inhoudelijke bewijzen waarom hun werk niet deugt, komen in zijn stukken niet voor. Een voorstel van de geschiedenisredacteur van de NRC voor een discussie met zijn opponenten, ging hij uit de weg. Iedereen die aan een universiteit studeert, krijgt verplicht colleges wetenschapsfilosofie waarin geleerd wordt dat wetenschappers hun vooronderstellingen, methoden en resultaten voortdurend kritisch tegen het licht moeten houden. Kennelijk waren die colleges aan de student Fatah-Black van destijds niet besteed. In plaats van te beargumenteren waarom de hem niet welgevallige visies op het slavernijverleden onjuist zijn, zet hij mij en collega Henk den Heijer in zijn interview in de Kanttekening liever weg met de opmerking ‘dat hun inbreng een ideologische lading heeft en kan bijdragen aan blanke identiteitspolitiek’. Een gelovige kent geen twijfel en dat is nu net het verschil tussen een activist en een wetenschapper.

Absurd om de islam de schuld te geven van homo-intolerantie

0

Moslims zijn net zo onverdraagzaam tegenover homo’s als SGP’ers, betoogt Gert Jan Geling in zijn column ‘Conservatieve islam-apologie verpakt als wetenschap: in Nijmegen kan het’. Geling heeft daarin stevige kritiek op een wetenschappelijk onderzoek door de Radboud Universiteit Nijmegen. Dat onderzoek concludeert dat de verdraagzaamheid naar homo’s bij Europese moslims afhankelijk is van een aantal factoren, zoals de eigen ervaren tolerantie en de geldende waarden en normen in een samenleving.

Geling vindt dat de verkeerde vragen zijn gesteld. Het kan gewoon niet zo zijn dat de intentie en conclusie van dit onderzoek kloppen: ‘Het lijkt deze wetenschappers er vooral om te gaan de beeldvorming over de islam en moslims te beïnvloeden, in plaats van dat ze zich werkelijk zorgen maken over islamitische homo-intolerantie.’ Deze ‘verkeerde vragen’ en het in deze context relevante onderscheid tussen homo’s en homoseksualiteit doet Geling af als ‘vergoelijking’.

Ik vraag mij af of Geling, alvorens in de pen te klimmen, deze wetenschappers heeft benaderd om zijn twijfels voor te leggen. Ik heb een vermoeden van niet, en ben dan ook geneigd eerder de intenties van Geling ter discussie te stellen dan de kundigheid van de betreffende onderzoekers.

Terug naar de SGP. Geling poogt de opvattingen van Nederlandse moslims gelijk te stellen met de opvattingen binnen deze streng-christelijke partij en slaat daarmee gelijk de plank mis. De SGP streeft naar een samenleving op Bijbelse grondslag. De islamitische gemeenschap in Nederland streeft niet naar een samenleving op islamitische gronden. Dat is ook niet realistisch als je maar 5 procent van de bevolking uitmaakt. Deze 5 procent is bovendien verdeeld in tal van subgroepen.

Vanuit (ja, ook orthodox-) islamitisch perspectief wordt de Nederlandse wet onder meer daarom gezien als een maatschappelijk contract waaraan moslims zich moeten houden. In dit verband ook artikel 1 van de grondwet, die allen gelijkstelt. Moslims beseffen zich wel degelijk dat juist dit tolerantiebeginsel het samenleven en het uitoefenen van de eigen religie mogelijk maakt binnen de kaders van de wet. En hieruit volgt dat zij anderen dezelfde vrijheid moeten gunnen.

Hoe creëert dit gegeven dan concreet de verdraagzaamheid ten aanzien van homo’s? Binnen de orthodoxe islam wordt homoseksualiteit, net als seks voor het huwelijk, ontucht, alcoholgebruik en drugsgebruik gezien als een immorele zonde. De islam keurt de zonde af, zonder de mens achter dat gedrag te dehumaniseren. Ik heb in dit verband een groot aantal uitspraken van (orthodoxe) islamitische theologen bekeken en telkens werd deze nuancering bevestigd. Dit is een opvatting die niet alleen binnen islamitische en tal van religieuze groepen leeft, maar ook binnen andere groepen in de Nederlandse samenleving.

De islam keurt de zonde af, zonder de mens achter dat gedrag te dehumaniseren

Tegenover het ‘onverdraagzame moslimconservatisme’ stelt Geling een te rooskleurig beeld van de opvattingen over homoseksualiteit binnen de westerse gemeenschap. Die homo-opvattingen zijn in het Westen door de ‘wasstraat van de Verlichting’ gegaan, zo noemt hij dat. Maar hoe ‘Verlicht’ is het Westen eigenlijk op dat vlak? In Nederland vonden in 1730 de beruchte sodomieprocessen plaats, waarbij tientallen homoseksuelen werden geëxecuteerd. En tot het midden van de vorige eeuw vond hier castratie van homoseksuelen plaats.

Bovendien gaat Geling voorbij aan het feit dat in Nederlands slechts 56 procent van de mensen zich sociaal op het gemak voelt bij mensen die openlijk homo zijn. Daarmee is er een aanzienlijke minderheid in dit land die in meer of minder mate moeite te hebben met homo’s en/of homoseksualiteit.

Veel mensen vinden dat homo’s de vrijheid moeten hebben om te zijn wie ze willen, zolang ze er maar niet geconfronteerd mee worden. Dit lijkt op het onderscheid dat de wetenschappers uit Nijmegen in hun onderzoek vonden, tussen de acceptatie van homo’s enerzijds en de tolerantie ten aanzien van homoseksuele handelingen anderzijds.

De incidenten tegen homo’s in Amsterdam zijn niet acceptabel. Maar om hiervoor de ‘conservatieve theologische opvattingen’ van de islam de schuld te geven is absurd. Het zijn veelal tieners in een egocentrische fase, die geen kaas hebben gegeten van de islam en beschaafde omgangsvormen.

Getogen in Amsterdam, heb ik zelf vaak te maken gehad met mensen met een andere seksuele voorkeur. Hier zijn nooit conflicten uit voortgekomen, integendeel. Dit geldt voor 95 procent van de Nederlandse moslims. Het tegenover elkaar zetten van groepen, wat Geling doet, is onnodig en dient geen enkel doel. Steek die tijd en energie liever in gesprekken, voorlichting en preventie en hanteer daarbij als welbekend motto: ‘Leef en laat leven.

Marokko hekelt Human Rights Watch om kritisch rapport Westelijke Sahara

0

Marokko is boos op NGO Human Rights Watch (HRW), vanwege een kritisch rapport van de mensenrechtenorganisatie over de Westelijke Sahara. Volgens Marokko maakt HRW zich schuldig aan een ‘systematische politieke campagne tegen Marokko’.

In de Westelijke Sahara ‘bleven [in 2021] de autoriteiten de activiteiten en uitspraken van onafhankelijkheidsactivisten streng beperken’, meldt het rapport van HRW.

‘De Marokkaanse autoriteiten voorkomen systematisch bijeenkomsten ter ondersteuning van het zelfbeschikkingsrecht van de Sahara, belemmeren het werk van sommige lokale mensenrechten-ngo’s, onder meer door hun wettelijke registratie te blokkeren, en slaan soms activisten en journalisten in hun hechtenis en op straat, of plunderen hun huizen en vernietigen of hun bezittingen in beslag nemen.’

Volgens Marokko mist het rapport ‘realistische en juridische’ gegevens over de Westelijke Sahara. Ook zou HRW expliciet partij kiezen voor Polisario, de onafhankelijkheidsbeweging die een einde wil maken aan de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara.

Bovendien wordt in het HRW-rapport het ‘autonomieplan’ van Marokko voor de Westelijke Sahara niet genoemd. Dat plan – waarin de Westelijke Sahara een relatief autonome status inneemt, maar onder Marokkaans gezag – geniet volgens Marokko internationale erkenning.

Polisario heerst nu over een klein deel van de Westelijke Sahara, waar de Arabische Democratische Republiek Sahara (ADRS) is uitgeroepen. Deze staat wordt door 45 landen erkend. De ADRS eist het gezag in de gehele Westelijke Sahara op.

Van 1884 tot 1975 was de Westelijke Sahara een Spaanse kolonie. Na de dood van de Spaanse dictator Franco werd het gebied door de Marokkaanse koning Hassan II ingelijfd. Een jaar later riep Polisario de onafhankelijkheid uit. Tot 1991 is er om de Westelijke Sahara gevochten. Sindsdien heerste er een wapenstilstand, die tot eind 2020 standhield.

Een Britse ex-minister zegt dat ze weg moest omdat ze moslim is. Hoe zit dat?

0

De Conservatieve Britse premier Boris Johnson opent een onderzoek naar het vertrek van de islamitische transportminister Nusrat Ghani in 2020. Het betekent de zoveelste rel rond vermeende moslimhaat binnen de Conservatieve Partij.

Tijdens een ‘reshuffle’ in het kabinet werden Ghani en andere Conservatieve ministers door Johnson ontslagen. Maar in een kranteninterview beweerde ze dit weekend dat ze aan de kant is gezet door haar Conservatieve partijgenoten omdat ze moslima is.

Ghani is vooral kritisch op de ‘whip’ van de Conservatieve fractie, die als taak heeft fractieleden in het Lagerhuis in het gareel te houden. Een whip zou tegen haar gezegd hebben dat haar ‘muslimness’ een ‘issue’ was geworden, en dat haar status als moslimminister haar collega’s bij de Conservatieve Partij een ongemakkelijk gevoel gaf.

‘Het was alsof ik een stomp in mijn maag kreeg’, zegt Ghani. ‘Ik voelde mij vernederd en machteloos.’

Hoewel ze zijn naam niet noemt voelt Mark Spencer, de ‘chief whip’ van de Conservatieven, zich aangevallen.  ‘Deze beschuldigingen zijn volkomen uit de lucht gegrepen en ik beschouw ze als laster. Ik heb nooit die woorden gebruikt die mij nu in de mond worden gelegd’, zegt hij op Twitter.

Johnson zegt dat hij de beschuldigingen van Ghani ‘extreem serieus neemt’. ‘Ik nam ze zeer serieus toen ze mij 18 maanden geleden werden verteld.’ En zijn woordvoerder verklaart: ‘Toen deze beschuldigingen voor het eerst werden geuit, raadde de premier haar aan een formele klacht in te dienen bij CCHQ (het hoofdkwartier van de Conservatieven, red.). Zij ging niet op dit aanbod in.’

Maar volgens Ghani is het een zaak van de regering, niet van de partij, en moet de zaak niet opgelost via een interne partijprocedure. Ghani vindt dat het onderzoek alles moet omvatten wat door de whip en door Downing Street (de residentie van de premier, red.) is gezegd.

Het is niet de eerste keer dat de Conservatieve Partij in opspraak komt vanwege vermeende moslimhaat. Na vele voorvallen vaardigde de partij in 2019 een onderzoek uit, waaruit bleek dat de partij met een hardnekkig moslimhaat-probleem kampt.

Dat rapport analyseerde zo’n duizend discriminatieklachten die tussen 2015 en 2020 bij de Conservatieve Partij zijn binnengekomen en betrekking hadden op moslims. Ook premier Boris Johnson zou zich aan moslimhaat schuldig hebben gemaakt, omdat hij in 2018 in een column moslima’s in een boerka met brievenbussen vergeleek.

En nu is er dus de zaak-Ghani. Voor premier Johnson kon de timing haast niet slechter, na alle onthullingen over ‘lockdownfeestjes’ in zijn ambtswoning. Ook binnen zijn eigen partij komt Johnson verder onder druk te staan. Nu zelfs de politie onderzoek gaat doen, verwachten Britse media dat een vertrouwensstemming in het parlement over de positie van Johnson aanstaande is.

Erdogan-bondgenoot wint verkiezingen Noord-Cyprus

0

De pro-Turkse Nationale Eenheidspartij UBP heeft de verkiezingen in Noord-Cyprus gewonnen. Dit is goed nieuws voor de Turkse president Erdogan, die wil dat Noord-Cyprus afhankelijk blijft van Turkije.

De UBP van de Noord-Cypriotische president Ersin Tatar (foto), een trouwe bondgenoot van Erdogan, won 39,5 procent van de stemmen. Daarmee verdient het 24 van de 50 zetels in het parlement, aldus de Arabische nieuwszender al Jazeera. De centrumlinkse Republikeinse Turkse Partij (CTP) werd de tweede partij met 32 procent de stemmen en 18 parlementszetels.

UBP wil aan de tweestatenoplossing op Cyprus vasthouden, terwijl CTP voor onderhandelingen is met de Griekse republiek Cyprus. Pogingen van de Verenigde Naties om de onderhandelingen tussen Noord-Cyprus en Cyprus nieuw leven in te blazen liepen vorig jaar op een mislukking uit.

De Turkse Republiek Noord-Cyprus bestaat sinds 1983 en beslaat het noordelijke deel van het eiland. Deze staat wordt alleen door Turkije erkend. In 1974 besloot Turkije om Cyprus binnen te vallen. Dit, onder het voorwendsel om de islamitische Turks-Cyprioten te beschermen tegen de Grieks-Cypriotische meerderheid die aansluiting wenste bij Griekenland.

‘Hagenaars eerst’: De Mos wil ‘stop op migratie’ om wooncrisis op te lossen

0

Hart voor Den Haag/Groep de Mos, de grootste partij in de Haagse gemeenteraad, wil een ‘stop op migratie’ om de woningcrisis te lijf te gaan. ‘Hagenaars eerst’, zegt lijsttrekker Richard de Mos in het gisteren uitgekomen verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart.

In het verkiezingsprogramma Deze stad verdient beter pleit Hart voor Den Haag/Groep om de woningcrisis aan te pakken door nieuwe woningen te bouwen. Maar: ‘De bouw kost tijd en dat betekent dat we eerst voor onze Haagse bewoners bouwen.’

Asielzoekers en statushouders zijn daarom niet meer welkom in Den Haag, als het aan De Mos ligt. ‘Willen we de stad leefbaar en groen houden dan moet het Rijk stoppen om nieuwkomers naar Den Haag te sturen’, zegt hij tegen Omroep West. ‘Er is een woningnood, we hebben een tekort aan agenten, leraren en zorgpersoneel en de sociale cohesie is ver te zoeken. Er moet een pas op de plaats komen bij de ongebreidelde bevolkingsgroei.’

Hart voor Den Haag/Groep de Mos wil in de Hofstad de omstreden Rotterdamwet invoeren. Mensen met een laag inkomen mogen niet in bepaalde wijken wonen. ‘Daarmee weren we de aanhoudende toestroom van kansarmen richting overbelaste wijken’, aldus De Mos. Tegelijkertijd wil hij andere groepen – ‘agenten, leraren en zorgpersoneel’ – voorrang geven. ‘We willen sterkere schouders toevoegen om zo de sociale cohesie en draagkracht te vergroten.’

Vorige week probeerde Hart voor Den Haag/Groep de Mos via een initiatiefvoorstel de Rotterdamwet in Den Haag in te voeren, maar dit plan werd afgeschoten door de gemeenteraad: alleen de PVV-fractie stemde voor het voorstel.

Om de wooncrisis op te lossen, denkt De Mos ook aan hoogbouw voor bepaalde plekken: ‘Maar waar het kan, kies dan voor lef. Geef de stad eens een Haagse variant van het Empire State Building in New York. Zo zorgen we in Laak dat de drie woontorens, waarvan een met Haagse recordhoogte van 240 meter, er alsnog gaan komen. Ook tegen de bouw van twee woontorens naast het Centraal Station van 185 meter hoog zeggen wij ja.’

Voorzitter Bergkamp, verwijder ook islamofobie en racisme uit de Kamer

0

Kamervoorzitter Vera Bergkamp ontnam afgelopen week het woord van FvD-Kamerlid Gideon van Meijeren, nadat hij in het coronadebat opriep tot ‘wetteloosheid’. Bergkamp beriep zich daarbij op artikel 8.16 van het Reglement van Orde van de Kamer. Leden moeten zich onthouden van het gebruik van beledigende uitdrukkingen, het verstoren van de orde en ‘het instemming betuigen met of aansporen tot onwettige handelingen’.

Heel goed, dacht ik. Eindelijk worden volksmenners aangepakt en de democratie verdedigd tegen onruststokers die gedijen bij haat, polarisatie en angstzaaierij. Maar twee tellen na deze constatering vroeg ik me af of het Reglement van Orde al niet veel eerder geactiveerd had kunnen worden.

Namelijk tegen racistische ophitsers zoals Geert Wilders, Thierry Baudet en nog een hele trits aan rancuneuze Kamerleden, die jarenlang ‘het huis van de democratie’ hebben gegijzeld met islamofobie en anti-zwart racisme. Noem een Joost Eerdmans, Derk Jan Eppink (vroeger FvD, nu JA21) Wybren van Haga (vroeger FvD), Martin Bosma, Machiel de Graaf en Gidi Markuszower (PVV).

Twee dagen voordat Van Meijeren werd aangepakt, had Wilders het nog over het ‘importeren van laffe Afrikaanse en Arabische roedels die in onze straten de gewone Nederlander als prooi opjagen’. Is dit geen belediging of ordeverstoring? Bergkamp zat erbij en keek ernaar. Net als alle andere Kamervoorzitters die de afgelopen vijftien jaar zulk taal als de ‘vrije uitwisseling van meningen in het debat’ hebben beschouwd.

Moet je nagaan: er is zelfs een ‘Marokkanendebat’ geweest om het ‘Marokkanenprobleem’ op te lossen in 2013, aangevraagd door de PVV. Diezelfde partij stelt Syrische en Afghaanse vluchtelingen nog altijd en masse gelijk aan ‘terrorisme’ terwijl zij juist proberen te ontkomen aan terreur, die mede door westers ingrijpen is veroorzaakt. Wybren van Haga associeerde zelfs Sylvana Simons met geweld. Hij vond het een ‘onverwacht goed einde’ dat zij plenair ontkennend antwoord gaf op de vraag of zij hem misschien een kogel door zijn kop toewenst.

Waarom is er toen niet ingegrepen? Tellen de gevoelens van belediging en onrust van deze Nederlanders van kleur niet? Heeft het misschien te maken met het feit dat de haat en het geweld zich nu ook hebben gekeerd tegen witte Nederlanders zoals Sigrid Kaag, Pieter Omtzigt, Hugo de Jonge en journalisten, die door extreemrechts worden bedreigd?

Onze democratie wordt al jaren uitgehold door misbruikers van de zogenaamde vrijheid van meningsuiting. Racisme is geen mening. Dreigementen ook niet. De rechtsstaat en democratie hebben niets aan ineffectieve woorden tegen systematische haatzaaiers en ordeverstoorders.

Voorzitter Bergkamp moet hen bij herhaling van hun racisme en islamofobie uit de Kamer verwijderen, waarna pas echt ‘tot de orde van de dag’ gekeerd kan worden. En bij verdere herhaling zou de toegang tot de Kamer voor langere tijd geweigerd moeten worden. In plaats daarvan worden we nu totaal blootgesteld aan en vergiftigd door racisme op de nationale tv.

Als Nederland ons gezamenlijk thuis is, dan hebben we veel te lang deze onveilige boze witheid in de woonkamer geduld, die minderheden naar de zolderkamers van Nederland heeft geduwd. Nooit is er een situatie geweest waarbij moslims en zwarte Nederlanders als gelijkwaardige burgers plaats konden nemen aan de keukentafel van Nederland. Tijd om eens een keer de islamofobe racist naar zijn kamer te sturen.

Of mag het een keer ook om de veiligheid van Nederlandse moslims, Nederlandse Marokkanen en zwarte Nederlanders gaan?

Wat is belangrijker? Dat je zogenaamd ‘in vrijheid’ blijft ruiken aan de islamofobe drol die Wilders in de woonkamer achterlaat? Of mag het een keer ook om de veiligheid van Nederlandse moslims, Nederlandse Marokkanen en zwarte Nederlanders gaan, Nederlanders die zich bedreigd voelen door de haat die in de publieke ruimte wordt getolereerd?

Woorden doen pijn. Woorden komen aan. Bij The Voice of Holland wordt naast seksueel misbruik ook gesproken over ‘grensoverschrijdende appjes en opmerkingen’. Maar Wilders is inmiddels zo ver over de grenzen van moslims gegaan, dat we er bijna gevoelloos door zijn geworden. Maar vergis je niet. De reden waarom de maatschappij gesegregeerd blijft, heeft ook te maken met de haat die jij als vrijheid viert.

Voor echte vrijheid in Nederland moeten witte Nederlanders een prijs betalen door in te schikken en ruimte te maken, zodat iedereen kan genieten van de vrijheid van Nederland. Laat het zien, wit Nederland. Belijdt de vrijheid van Nederland niet alleen in woorden voor jezelf. Stuur witte onvrijheid naar zijn kamer. Voor het algemeen belang van multicultureel Nederland.

Soumaya Sahla, Geert Wilders en de slappe knieën van de VVD

0

Ooit gehoord van Soumaya Sahla? Sinds kort noemt Geert Wilders haar naam te pas en te onpas tijdens Kamerdebatten. Eerder had Wilders het al gemunt op Sahla’s zus: het hijabdragende D66-Kamerlid Fonda Sahla, waarvan hij tweette dat ze hem deed denken aan IS. Een gevaarlijke vergelijking, omdat die alle vrouwen met een hijab in één klap met terrorisme associeert. En nu is Fonda’s zus Soumaya aan de beurt.

Wilders zei in Kamervragen van december het ‘zeer ongemakkelijk’ te vinden om in de buurt te zijn van iemand met een ‘islamitische hoofddoek’ (Fonda Sahla), die ook nog eens de zus is van een ‘veroordeelde islamitische terrorist’ (Soumaya Sahla). Hij voegde daar alarmerend aan toe dat ‘Soumaya Sahla mogelijk in het Kamergebouw zou zijn geweest’.

Wat bedoelde Wilders? Sahla zat drie jaar in de cel voor deelname aan de Hofstadgroep en wapenbezit. Ze is nu bewezen gederadicaliseerd en is actief als radicaliseringsexpert. Met haar ‘mogelijke aanwezigheid’ in het Kamergebouw doelt Wilders op het feit dat zij een adviseursrol heeft binnen de VVD.

Wat zeker is: Sahla is ‘tafelvoorzitter terrorisme en radicalisering’ van de partijcommissie Justitie en Veiligheid. Tevens noemt VVD-coryfee Frits Bolkestein zich sinds tien jaar haar ‘mentor’. Maar Rutte benadrukte in het debat over de regeringsverklaring, waar Wilders flink tegen Sahla tekeerging, dat zij niet in dienst is van de VVD. Zij heeft geen Kamerpas en kan niet zomaar het Kamergebouw binnenlopen. Fractievoorzitter Sophie Hermans herhaalde dit zondag bij WNL.

De VVD lijkt er op gebrand te melden dat ze niet zoveel met de VVD te maken heeft. Opmerkelijk, zulke defensieve woorden. Het is alsof de VVD’ers uit paniek niet wisten wat te zeggen. Dat de schrik er diep in zat bleek ook uit dat Sahla van de VVD-website werd gehaald – en weer werd teruggeplaatst. Wilders lacht in zijn vuistje.

Maar dit kon ook het antwoord op Wilders zijn: Sahla bezit als radicaliseringexpert en ervaringsdeskundige waardevolle info die ons land veilig houdt. Logisch dat de VVD van die kennis gebruik wil maken en dat zij het volste vertrouwen in haar heeft.

Maar nee, Rutte en Hermans namen afstand van haar. Hermans zei zelfs dat zij na het debat over de regeringsverklaring een ‘ongemakkelijk gevoel’ had over de band tussen Sahla en haar partij. Ze zit ‘ermee in de maag’. Hoe precies, daarover bleef ze vaag. Maar de toon is gezet.

Dat de VVD capituleert voor Wilders’ gestook, geeft een signaal aan onze Nederlandse moslims: hoezeer je ook je best doet, je zult er nooit écht bij horen. Deze gewaarwording is schadelijk voor ons gezamenlijk gevoel van Nederlanderschap. Dit geldt zeker na de hetzes tegen Kamerleden Fonda Sahla (D66) en Kauthar Bouchallikht (GroenLinks) en de Amsterdamse antiradicaliseringsambtenaar Saadia Ait-Taleb, die strafontslag kreeg om ‘belangenverstrengeling’ – onterecht, bleek later.

Dat de VVD capituleert voor Wilders’ gestook, geeft een signaal aan moslims: hoezeer je ook je best doet, je zult er nooit écht bij horen

Toch een positief punt: Bouhallikht, Ait-Taleb en de Sahla-zussen zijn voorbeelden van succesvolle vrouwen. Gezien het huidige debatklimaat komt er logischerwijs meer discussie naarmate er ook steeds meer zichtbare moslims en biculturele Nederlanders op hoge posities komen. We zitten in een proces van erkenning en acceptatie van biculturele Nederlanders, en dat debat schuurt. Wen er maar aan, want dit zal nog wel een tijdje blijven doorschuren.

Vijftien jaar Wilders heeft Nederlandse moslims weerbaarder gemaakt. Ze klimmen in de pen, uiten zich op sociale media of proberen via democratische weg hun gelijk te krijgen. Ze trekken zich nog maar weinig aan van Wilders. Voor die weerbaarheid moeten moslims Wilders misschien wel bedanken.

Een ander positief punt is dat de Kamer bij het debat over de regeringsverklaring kritischer op Wilders reageerde dan voorheen. Zoiets is sinds het vertrek van Alexander Pechtold van D66 niet meer vertoond. De opkomst van FvD en zijn retoriek over ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ en ‘tribunalen’ lijkt het parlement te doen beseffen dat het opnieuw moet normeren.

Beter laat dan nooit. Als het maar niet bij één keer blijft.

Polen en Hongarije lobbyen bij EU voor minder rechten voor migranten

0

Polen en Hongarije doen een nieuwe poging binnen de EU om het asielrecht van mensen te beperken die vanuit Belarus Europa binnenkomen, meldt EUobserver.

Hun voorstellen tot ‘noodmaatregelen’ maken onderdeel uit van een onderhandelingsronde tussen de EU-lidstaten. Deze onderhandelingen gaan over een resolutie van de Europese Commissie, die de noodsituatie aan de buitengrens van de EU met Wit-Rusland moet aanpakken.

Eind vorig jaar probeerden veel vluchtelingen uit het Midden-Oosten via Belarus Polen – en daarmee de EU – binnen te komen. Ze reisden onder meer via Turkije naar Minsk, op uitnodiging van de Belarussische dictator Alexander Lukashenko. Vaak werden ze weer teruggeduwd vanuit Polen, de grens over met Belarus.

Op dit moment zijn er nog duizenden migranten in Belarus, waaronder ongeveer vijfhonderd mensen die kamperen bij de Pools-Belarussische grens.

In het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie staat dat Polen migranten zestien weken in asielzoekerscentra mag vasthouden in plaats van vier. Polen zou samen met Letland en Litouwen ook praktische hulp moeten krijgen, waaronder 1.500 EU-grenswachten, satellietbeelden en luchttoezicht, aldus de commissie.

Mensenrechtenorganisaties zijn kritisch over deze plannen van de EU. ‘Het stoppen, vasthouden en criminaliseren van mensen die veiligheid in Europa proberen te vinden is in strijd met de internationale en Europese asielwetgeving’, aldus Oxfam. De landen zouden ‘politiek boven het leven van mensen’ plaatsen.

Ook Hongarije is kritisch, maar om hele andere reden: het land wil minder asielzoekers. De maatregelen zouden geen oplossing bieden tegen ‘het onderduiken van migranten, het misbruik van het asielrecht en de frustratie van terugkeerprocedures’. Hongarije pleit in uitgelekte stukken daarom voor ‘tijdelijke beperkingen op de toegang tot asiel.’

Polen pleit volgens de stukken voor speciale plekken waar migranten na het oversteken van de grens tussen Wit-Rusland en Polen zich mogen aanmelden voor asiel. Het land bepleit ook een extra artikel om asielverzoeken onbehandeld te laten van mensen die ‘zijn aangehouden na het illegaal oversteken van de buitengrens van de EU – tenzij de vreemdeling rechtstreeks arriveerde van het grondgebied waar zijn leven of de vrijheid werd bedreigd’.

Frankrijk zal, als huidige EU-voorzitter, nu nieuwe voorstellen moeten opstellen als aanvulling op het voorstel van de Europese Commissie, ‘rekening houdend met de opmerkingen van de EU-landen’, aldus een EU-woordvoerder.

Machtsstrijd tussen Westland en provincie over islamitische school

0

De provincie Zuid-Holland beveelt de gemeente Westland alsnog 450.000 euro op te nemen in de begroting voor een nog te bouwen islamitische school, meldt Omroep West.

De machtsstrijd om islamitisch onderwijs blijft een punt van onbehagen in de Westlandse politiek. De raad schrapte eind vorig jaar nog deze 450.000 euro omdat een meerderheid geen islamitische school wil in Westland.

Al sinds 2016 dwarsbomen drie lokale partijen de komst van de islamitische basisschool. Dit terwijl stichting Yunus Emre aan alle wettelijke eisen voldoet om in de gemeente een basisschool te beginnen.

Maar de gemeenteraad blijft dus tegenstribbelen. De vorige onderwijsminister Arie Slob besloot daarom om het vorig jaar zelf te doen. Maar ook zijn scholenplan werd door een meerderheid in de raad van tafel geveegd.

De provincie heeft zich ondertussen ook gemengd in de machtsstrijd en kiest de kant van de minister.  ‘Wij willen u er nogmaals op wijzen dat de kosten voor deze school verplichte uitgaven zijn die in de begroting moeten worden opgenomen’, aldus de Gedeputeerde Staten tegen de Westlandse raad.

De raad weigert in te schikken. ‘Wij gaan opnieuw tegen het besluit van minister Slob in beroep‘, aldus de partij Westland Verstandig.

Volgens het scholenplan moet de school in augustus 2022 al open.  Toch is er nog steeds geen locatie voor de school.  De wethouder had in december al laten weten dat er begin januari een locatie moest zijn. De nieuwe verwachting is dat het college begin februari met een locatie komt.

Stichting Yunus Emre heeft aangegeven dat zij voorkeur hebben voor een plek in Naaldwijk. Maar daar staat vooralsnog niks vrij, aldus Omroep West.