18 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 578

Mexico beschuldigt Zara van ‘culturele toe-eigening’

0

Modeketen Zara maakt zich schuldig aan ‘culturele toe-eigening’. Tenminste, dat vindt Mexico.

Zara gebruikt in een jurk (foto, rechts) een patroon dat kenmerkend zou zijn voor de inheemse Mixteca-gemeenschap van San Juan Colorado in de zuidelijke Mexicaanse staat Oaxaca. Het ministerie van Cultuur van Mexico heeft daarom een boze brief gestuurd naar de modeketen.

‘Het ontwerp in kwestie is op geen enkele manier opzettelijk ontleend aan of beïnvloed door het kunstenaarschap van de Mixteken-bevolking in Mexico’, reageert Zara.

Mexico is op soortgelijke wijze uitgevallen richting kledingketen Anthropologie, dat op shorts (foto, links) de stijl van de inheemse Mixe-gemeenschap zou hebben afgebeeld. Hetzelfde zou gelden voor kledingketen Patowl, dat in een riem (foto, midden) een patroon hanteert dat erg lijkt op dat van de inheemse Zapoteco-gemeenschap. Beide volkeren leven in Oaxaca.

De mate waarin modeontwerpers culturele ontwerpen van inheemse volkeren kopiëren zonder hun oorsprong te erkennen, is de afgelopen jaren vaker een twistpunt geweest. Eerder beschuldigde de Mexicaanse regering modehuizen Carolina Herrera en Mango van culturele toe-eigening.

TK: geen aparte aanpak moslimhaat, wel zien als aparte discriminatievorm

0

Een motie van Denk voor een specifiek plan van aanpak tegen moslimhaat is verworpen door de Tweede Kamer. 

De Denk-motie noemt dat we landelijk wel een specifieke antisemitisme-aanpak kennen, terwijl dat bij moslimhaat ontbreekt. Volgens Denk is moslimhaat een groeiend probleem in Nederland, dat daarom ook zo’n specifieke aanpak verdient. Daar ging een meerderheid van de Kamer niet in mee.

Er waren in de periode 2017-2020 minder voorvallen van moslimdiscriminatie dan in 2015-2016, meldde de Monitor Moslimdiscriminatie onlangs. Tegelijkertijd is een moslimmeerderheid zich in de periode 2014-2019 minder veilig gaan voelen, concludeerde Meld Islamofobie twee jaar geleden.

Ook ondervonden moskeeën tijdens de ramadan een golf aan bedreigingen. Zo kregen moskeeën door het hele land een dreigbrief verstopt in een luier, vergezeld van een afgescheurde Korantekst en een een Mohammed-cartoon. Bij een Goudse moskee in aanbouw werd zelfs brand gesticht.

Eerder dit jaar verzocht Denk de regering al tevergeefs om een actieplan tegen moslimhaat op te stellen en hier structureel 50 miljoen euro voor beschikbaar te stellen.

Eind vorig jaar pleitten Nederlandse moslimorganisaties in een manifest al voor een verdiepende aanpak tegen moslimhaat. Ze stelden dat er een ‘landelijk coördinator islamofobie’ moet komen, zoals er ook al een landelijk coördinator antisemitisme bestaat. Dat gaat dus niet door.

Deze moslimorganisaties stelden ook dat de overheid moslimhaat moet erkennen als aparte vorm van discriminatie en racisme. De Kamer ging vanmiddag wél akkoord met een Denk-motie van deze strekking.

Of de overheid nog meer gaat doen tegen moslimhaat, zal ook afhangen van wat D66, de PvdA en GroenLinks – mochten zij meedoen aan een volgend kabinet – binnenhalen in de formatie. Deze partijen bepleitten in hun verkiezingsprogramma’s onder meer vergrote aandacht voor moslimhaat bij de politie, justitie en op school, aparte registratie van moslimhaat door de politie en een ‘nationaal coördinator tegen discriminatie’, waaronder ook moslimhaat zou vallen.

Utrecht: Denk wil meer veiligheidsmaatregelen rond moskeeën

0

De fractie van Denk in de Utrechtse gemeenteraad vindt dat burgemeester Sharon Dijksma meer moet doen voor de veiligheid van moskeegangers en moskeeën.

De partij heeft schriftelijke vragen gesteld aan Dijksma, aldus AD Utrecht.

Aanleiding vormen de dreigementen tegen moskeeën tijdens de ramadan. Zo kregen moskeeën door het hele land een dreigbrief verstopt in een luier, vergezeld van een afgescheurde Korantekst en een een Mohammed-cartoon. Bij een Goudse moskee in aanbouw werd zelfs brand gesticht.

Volgens Denk lopen moskeeën in Utrecht ook risico. Vorig jaar werden twee synagoges en een moskee beklad met hakenkruizen. Ondertussen groeit het anti-moslimsentiment in Utrecht, aldus Denk.

Turkse geheime dienst ontvoert neef geestelijke Gülen uit buitenland

0

De Turkse geheime dienst heeft Selahaddin Gülen opgepakt. Hij is de neef van Fethullah Gülen (foto), de in Amerika woonachtige islamitische geestelijke die volgens Turkije achter de mislukte coup van 2016 zit.

De Turkse autoriteiten beschuldigen Selahaddin Gülen niet alleen van lidmaatschap van de islamitische Gülenbeweging, maar ook van kindermisbruik. Hij beweerde zelf dat hij in 2008 al was vrijgesproken van kindermisbruik.

In oktober kwam Selahaddin Gülen naar Kenia, waar zijn vrouw lerares is. Kenia dreigde hem uit te leveren aan Turkije. Voordat de rechter in Kenia een besluit kon nemen over uitlevering verdween Selahaddin Gülen van de radar – zijn vrouw meldt dat dit begin mei was –  om gisteren op te duiken in Turkije.

In Turkije zitten duizenden vermeende Gülen-sympathisanten in de gevangenis. 80.000 Turken zijn aangeklaagd wegens ‘poging tot staatsgreep’ en/of ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. 150.000 ambtenaren zijn ontslagen of geschorst, net als 21.000 militairen. Turkije heeft tientallen vermeende Gülen-sympathisanten uit het buitenland gekidnapt, vooral uit Afrika en de Balkan.

De Turkse overheid voert nog altijd een klopjacht uit op vermeende Gülen-symphatisanten. Zo zijn eind mei ruim tachtig mensen opgepakt in de westelijke provincie Canakkale. Volgens de met Gülen sympathiserende website Bold Medya werden zij tijdens hun dagenlange ondervraging gemarteld met een wipgalg. Hangend aan het trektouw van de wipgalg worden de handen omhoog getrokken, langs de rug tot over het hoofd, met ontwrichting van de schouders als gevolg.

Geen Simon, Hendrik, Anton, maar Soesma, Hayat, Alicia

0

‘What’s in a name? That which we call a rose, by any other name would smell as sweet’, verzuchtte Julia in Shakespeare’s beroemdste liefdestragedie Romeo en Julia. Als een roos anders zou heten, zou zij niet precies zo lekker ruiken? Voor Julia gaat het er niet om hoe Romeo heet, maar om wie hij is. ‘What’s in a name?’ lijkt te suggereren dat een naam onbelangrijk, inwisselbaar of veranderbaar is, omdat de kern van het wezen onveranderlijk is. Maar klopt dit wel?

Toen ik mij voor mijn debuutroman Vervoering verdiepte in de migratie van mijn ouders, die in de jaren zeventig van Suriname naar Nederland verhuisden, greep juist het aanpassen of veranderen van namen me erg aan. Hoe je daarmee een stukje van jezelf laat verdwijnen. Ik verwerkte dit in het personage van de Hindoestaanse Mukesh Mohan, die na zijn migratie in Almelo in beschuitfabriek Bolletje komt te werken:

‘Al snel veranderde hij zijn naam. Of eigenlijk was het een omkering van zijn naam. Zijn echte voornaam vormde een struikelblok voor iedereen. Mohan was makkelijker. Dus liet hij Mukesh achter in het kluisje, samen met zijn jas en portemonnee.’

Ik dacht hier ook aan tijdens het lezen van een artikel in het NRC: ‘Veel Chinezen geven zichzelf, zeker als ze gaan emigreren, een westerse naam.’ Dit heeft vaak praktische redenen: het is makkelijker solliciteren met een westerse naam en kinderen worden soms met hun Aziatische naam gepest, vertelt de Nederlandse Hui Hui Pan in het stuk.

Over de (on)schuldigheid van zo’n naamsverandering zegt hoogleraar sociologie Jan Rath in hetzelfde stuk: ‘We ervaren twee vormen van identiteit: toegeschreven identiteit: waar mensen jou mee bestempelen, en eigen identiteit: hoe jij jezelf ziet.’ Komen deze twee identiteiten niet overeen, dan gaat het wringen. Aan de ene kant kun je je niet vinden in de verwachtingen van anderen, maar aan de andere kant wil je geaccepteerd worden. Rath: ‘Als jou dus een naam wordt opgelegd, omdat de omgeving je daartoe aanzet, niet omdat je er zelf voor kiest, ontstaat er een bepaalde identiteitsproblematiek.’

Er is sinds een paar jaar echter een duidelijke tegenbeweging gaande. Zie ook de recente demonstraties tegen anti-Aziatisch racisme die hierbij aansluiten. Een ontwikkeling van bewustzijn en trots op de eigen afkomst en geschiedenis, wat ook trots op de unieke eigenheid van je naam versterkt. Steeds vaker wordt overwogen om de Chinese naam weer te gebruiken en de traditie van naamswijziging niet door te zetten voor hun eigen kinderen. Mediawetenschapper en publicist Reza Kartosen-Wong in het artikel van NRC: ‘Mensen moeten zich vrij voelen om een naam te kiezen die bij hen of hun kinderen past, ongeacht oorsprong, uitspraak of spelling.’

Is onze manier van spellen niet aan eigentijdse vernieuwing toe?

Je draagt je naam overal met je mee. De juiste manier van spellen speelt op allerlei momenten een rol. In een Rotterdamse kledingwinkel werd onlangs gevraagd naar mijn naam voor het aanmaken van een winkelpas. Normaliter begin ik dan automatisch met spellen. Eraan gewend dat mijn naam niet gangbaar is. Simon, Hendrik, Anton, Nico, Tinus, Isaak, Edward: Shantie. Simon, Isaak, Nico, Gerard, Hendrik: Singh.

Maar opeens voelde ik weerstand. Door meteen te beginnen met spellen is het alsof ik me bij voorbaat excuseer. Maar waarvoor? Ik geef de ander niet de kans om me te verrassen door mijn naam wel goed te spellen. Door er zelf vanuit te gaan dat de ander het niet kent, kan mijn naam zich niet snel ontwikkelen tot een gangbare Nederlandse naam.

En is onze manier van spellen niet aan eigentijdse vernieuwing toe? Waarom altijd Simon, Hendrik, Anton, Nico, Tinus, Isaak, Edward noemen om de eerste letters van mijn voornaam te verduidelijken, en geen Soesma, Hayat, Alicia, Nadia, Tiana, Edsilia?

Laten we dit eens als experiment proberen, de volgende keer dat je wordt gevraagd om je naam te spellen of de letters van je postcode te verduidelijken. Gebruik namen waarvan je weet dat het nog geen gangbare namen van nu zijn, maar voor de volgende generatie zeker wel. Laten we het de volgende generatie makkelijker maken. Juist dit spel van namen en taal, de verwarring die het zal veroorzaken, de irritatie, de lol is wat we nodig hebben bij dit proces naar het nieuwe normaal. Laat het bruisen, schiften, schuren, totdat het kantelt.

What’s in a name? Everything.

Maffiabaas Sedat Peker: ‘Turkije stuurde via mij wapens naar Al Nusra’

0

In een nieuwe video vertelt de Turkse maffiabaas Sedat Peker dat Turkije via hem wapens naar de Syrische jihadistische rebellenbeweging Al Nusra heeft gestuurd.

De YouTube-video’s van Peker, die vanuit de Verenigde Arabische Emiraten een kruistocht voert tegen de Turkse staat, worden honderden miljoenen keren bekeken en brengen de regering van president Erdogan in ernstige verlegenheid. Zo beschuldigt Peker de overheid van cocaïnehandel, de inbeslagname van eigendommen, verkrachting en samenwerking met de Russische maffia.

Peker gaf in zijn nieuwste video details over een beruchte incident met trucks van de Turkse inlichtingendienst van zes jaar geleden. De Turkse oppositiekrant Cumhuriyet betrapte de karavaan op het transporteren van wapens naar Syrische jihadisten van Al Nusra, dat is gelieerd aan Al Qaida, onder het mom van humanitaire hulp aan de Turkmeense bevolking in het noordwesten van Syrië.

‘Peker vertelt dat hij en anderen dit project hadden bedacht en dit met een bevriende politicus hadden besproken. ‘Onbemande luchtvaartuigen, radio’s genoeg voor alle strijders daar, kogelvrije vesten, vrachtwagens vol…’

Volgens Peker zat, in tegenstelling tot wat de oppositiemedia beweren, de Turkse geheime dienst niet achter de wapenleveranties, maar het Turkse beveiligingsbedrijf Sadat, dat adviseert op het gebied van defensie en onder leiding staat van een voormalige veiligheidsadviseur van Erdogan.

Oostenrijkse regering onder vuur na lancering ‘nationale islamkaart’

0

De Oostenrijkse regering wordt vanuit meerdere kanten aangevallen vanwege de lancering van een zogenoemde ‘nationale islamkaart’, een website die honderden moskeeën en islamitische organisaties in Oostenrijk in kaart brengt.

Minister Susanne Raab (Integratie) lanceerde donderdag een website: de ‘Nationale Kaart van de Islam’. Hierop staan de namen en locaties van meer dan 620 moskeeën, verenigingen en functionarissen en hun mogelijke connecties in het buitenland vermeld.

Op deze website is nu veel kritiek door Oostenrijkse moslimorganisaties. Zo waarschuwt de Islamitische Religieuze Gemeenschap in Oostenrijk (IGGOE) tegen het stigmatiseren van alle in Oostenrijk wonende moslims als potentieel gevaar. Deze campagne wakkert racisme aan en ‘stelt moslimburgers bloot aan een enorm veiligheidsrisico’, voegt de IGGOE eraan toe.

De Oostenrijkse kanselier Sebastian Kurz heeft herhaaldelijk zijn afkeuring uitgesproken over wat hij de ‘politieke islam’ noemt. Ook sympathiseert hij met het islambeleid van de Franse president Emmanuel Macron, die de politieke islam en islamitisch ‘separatisme’ in zijn land wil aanpakken.

Volgens minister Raab de is de kaart niet bedoeld om ‘moslims in het algemeen verdacht te maken’, maar om ‘politieke ideologieën’ te bestrijden. Toch zorgt de kaart voor de spanningen tussen Kurz’ conservatieve ÖVP en zijn coalitiepartner de Groene Partij. Groenen-parlementslid Faika el Nagashi zegt dat haar partij vooraf niet eens afwist van de kaart, die ‘in strijd is met hoe integratiebeleid en dialoog eruit zouden moeten zien’.

Ook Turkije, dat eerder stevige kritiek op Oostenrijk leverde vanwege Israëlische vlaggen op Oostenrijkse regeringsgebouwen, reageert ontstemd. In een verklaring zegt het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken dat het ‘xenofobe, racistische en anti-islambeleid van Oostenrijk de sociale cohesie en participatie vergiftigt’. ‘Het is belangrijk dat Oostenrijk immigranten en moslims niet langer als doelwit aanmerkt, maar een verantwoordelijk beleid voert’, aldus het ministerie.

‘Netanyahu wilde TikTok platleggen tijdens rellen Oost-Jeruzalem’

0

Premier Benjamin Netanyahu wilde TikTok op zwart zetten tijdens de rellen in Oost-Jeruzalem. Dat melden Israëlische media op basis van anonieme overheidsbronnen.

Op TikTok werden filmpjes gedeeld van gewelddadige confrontaties tussen Palestijnen en Israëliërs in Oost-Jeruzalem. Dit zorgde voor woede onder de Palestijnen, die daardoor extra gemotiveerd werden om te gaan demonstreren.

Netanyahu wilde om die reden TikTok tijdelijk uit de lucht te halen, omdat het sociale medium zou helpen om Palestijnse rellen aan te wakkeren. Uiteindelijk besloot de Israëlische regering dit toch niet te doen, na kritiek van de veiligheidsdiensten.

Israël heeft nog nooit social media op zwart gezet, een maatregel die door niet-democratische regimes wordt genomen als er een opstand plaatsvindt. Toch is het Israëlische leger wel voorstander van  social mediablocks bij dit soort omstandigheden, aldus de Israëlische nieuwswebsite Walla.

‘Veel van de rellen kwamen vanwege oproepen en initiatieven via Facebook en TikTok-video’s die de spanningen nog meer aanwakkerden en de relschoppers inspiratie gaven’, aldus een anonieme bron tegen Walla.

Het lot van premier van Netanyahu, die nu meer dan twaalf jaar aan de macht is, hangt op dit moment aan een zijden draadje. De centristische oppositieleider Yair Lapid, die kan rekenen op de steun van de linkse partijen, wordt nu ook gesteund door de uiterst rechtse partij Het Joods Thuis. Deze partij van Naftali Bennett, die eerder nog aan Netanyahu’s zijde stond, wil grote delen van de Westbank officieel annexeren, een stap die Israël nog niet heeft durven uit te voeren. Lapid en Bennett zouden samen een minderheidskabinet kunnen gaan vormen, mogelijk met gedoogsteun van Arabische parlementariërs.

Rotterdam wil discriminatie moslima’s effectiever aanpakken

0

De gemeente Rotterdam gaat in gesprek met moslima’s over hun ervaringen met straatintimidatie. Wethouder Bert Wijbenga (VVD) vindt dit nodig om de juiste maatregelen te kunnen nemen, meldt Dagblad 010.

Moslima’s met een hoofddoek worden vaak geconfronteerd met discriminatie op straat en de arbeidsmarkt. Ze worden ook online geïntimideerd. Hierbij gaat het ook om ‘exposing’: dat is wanneer moslima’s die zich ‘onzedig’ kleden of gedragen aan de schandpaal worden genageld door mannelijke moslims, zoals influencer Youness Ouaali dat doet op zijn Instagramaccount.

Volgens Wijbenga, die nu al een zo’n gesprek met moslima’s erop heeft zitten, is het voor hen niet altijd duidelijk of de intimidatie te maken heeft met hun vrouw-zijn of met hun religie. ’Daarnaast blijkt ook het onderscheid tussen een compliment en een belediging, vooral voor vrouwen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn, soms lastig te maken.’

De wethouder benadrukt dat imams, scholen en sportclubs een belangrijke rol kunnen spelen bij de bestrijding van het probleem. De signalen die er nu zijn benadrukken in de ogen van Wijbenga het belang van een integrale aanpak en een nauwe samenwerking met antidiscriminatiebureau Radar en het online jongerenwerk.

Nederlands moet geen afrekenmechanisme zijn

Is foutloos gebruik van de Nederlandse taal iets van alleen Noord-Europese, witte, elitaire mensen? En zo ja, is het politiek correct om dan maar minder streng te zijn op spel- en taalfouten, zodat gekleurde Nederlanders en laaggeletterden beter kunnen meedoen? Taalwetenschappers zijn er niet enthousiast over, maar wat coulanter mag het hier en daar wel.

In reactie op het besluit van de Britse Universiteit van Hull om fouten in spelling, grammatica en interpunctie toe te staan, omdat dit gelijkheid zou bevorderen onder etnische minderheden, ontstond er ook in ons land een felle discussie. In haar opiniestuk in de Volkskrant deed HKU-student Hilde Roothart er nog een schepje bovenop: zij stelde dat de taal gekoloniseerd is door een homogene groep die Noord-Europees, wit, mannelijk en elitair is, en dat laaggeletterden buiten de boot vallen.

Maar hoe belangrijk is eigenlijk goede beheersing van de Nederlandse taal als norm om succesvol mee te draaien met de maatschappij? Zou het minder streng zijn op taalfouten echt zorgen voor gelijke kansen voor groepen die de taal minder goed beheersen? Of is dit betuttelracisme van de bovenste plank?

Taalwetenschappers en deskundigen noemen het een ingewikkelde discussie. Al is de vraag niet óf de standaardtaal elitair is, want dat is nu eenmaal zo, stelt promovendus Nederlandse taal en cultuur Marten van der Meulen (Radboud Universiteit Nijmegen). Vanaf de zestiende eeuw is het Nederlands namelijk afgebakend en bepaald door de elite. Nog steeds wordt de taal bewaakt van bovenaf, door instanties als onderwijs en overheid.

‘Aan de ene kant is het heel goed dat de universiteit minder discrimineert op taal’, stelt de promovendus. ‘Zodat niet meer, zoals vroeger, mensen die bijvoorbeeld ‘plat’ praten, minder kans op toelating hebben.’ Tegelijk noemt Van der Meulen het wrang dat juist de universiteit van bovenaf bepaalt om de standaardtaal niet meer aan te leren. Hiermee ontneem je studenten de kans kapitaal op te bouwen. Goede taalbeheersing is immers net als tafelmanieren een toegangsbewijs, een visitekaartje, aldus de promovendus.

Het ligt er wel aan over welk genre taal je het hebt, nuanceert Jacomine Nortier, universitair hoofddocent Taalkunde aan de Universiteit Utrecht. ‘Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen spreek- en schrijftaal. Serieuze media, informatieve teksten moeten foutloos zijn, vind ik. Ik kan bijvoorbeeld websites die vol spelfouten staan niet serieus nemen. Ik vind dat daar best wel strenge normen voor mogen gelden. Ook als universiteit mag je de norm van foutloos taalgebruik hanteren. Maar voor verschillende andere genres gelden weer andere regels. Op social media als Facebook en Twitter vind je bijvoorbeeld groepen laaggeletterde Nederlanders, die daarvóór nooit schreven en zich nu voor het eerst van geschreven taal bedienen. En ja, ze schrijven de ene na de andere spelfout. Daar kan je je misschien aan ergeren, maar hier moet je overheen kunnen stappen, vind ik. Dan moeten we niet te belerend zijn.’

Ook moeten we ons ervan bewust zijn dat de taal continu verandert, en dat dus ook de taalregels veranderen, stelt Nortier. ‘Studenten schrijven bijvoorbeeld nu heel vaak ‘als eerste’ in plaats van ‘ten eerste’, of gebruiken ‘zich focussen’, terwijl het ‘focussen’ is. Ik kom dat zo vaak tegen dat ik dat niet meer verbeter. Je ziet ook steeds meer verengelsing. Steeds meer mensen gebruiken ‘adresseren van een onderwerp’ in plaats van ‘een onderwerp aansnijden’. Vroeger werd ik zelf nog gecorrigeerd op het woord ‘uitvergroten’, dat was een germanisme. Dat is nu ook niet meer voor te stellen.’

Toch gaat het toestaan van spelfouten in het onderwijs te ver, vindt ook Floris Roelofsen, taalwetenschapper aan de UvA. ‘Duidelijk taalgebruik en argumentatie zijn natuurlijk wel ontzettend belangrijk. Dat moet niet in gevaar komen. Het volgen van grammaticale regels is daarvoor in het algemeen wel een basisvoorwaarde. Maar het is een complexe discussie. Tegelijk zijn er ook bepaalde spelling- en grammaticaregels, waar we wat mij betreft niet zo zwaar aan zouden moeten tillen, bijvoorbeeld de beruchte ‘d’-tjes en ‘t’-tjes.’

Ook Khalid Mourigh, taalonderzoeker en expert van Nederlandse straattaal, denkt dat we met kleine foutjes wat coulanter kunnen zijn. ‘Kijk naar een taalvorm zoals ‘groter dan’. Dat is de norm, maar ‘groter als’ wordt ook heel veel gebruikt. Is er dan iemand die dan niet begrijpt wat je bedoelt?’

Toch is Mourigh nadrukkelijk geen voorstander van het aanpassen van taalnormen omdat mensen het niet beheersen, zoals de Britse universiteit wil. ‘Wat is ons einddoel daarmee dan? Wil je dan zoveel mogelijk mensen laten slagen, of wil je studenten afleveren die een gelijk taalniveau hebben? Een onderwijsinstelling moet het natuurlijk zelf bepalen, maar ik denk dat de gevolgen van het loslaten van foutloos Nederlands wel ten koste gaat van je status als universiteit.’

‘Studenten worden in de maatschappij wél afgerekend op hun taal’

En of het echt gelijke kansen oplevert, betwijfelt hij. ‘Persoonlijk vind ik versoepeling van taalnormen een beetje paternalistisch. Je ziet dat een groep niet mee kan, dus dan ga je de normen verlagen, zodat iedereen mee kan. Wij zorgen er wel even voor dat jullie allemaal slagen. Het is een beetje een kortetermijnvisie. Die studenten worden immers in de maatschappij wél afgerekend op hun taal. In plaats van versoepelen van taalnormen zouden we juist meer geld moeten investeren om ervoor te zorgen dat leerlingen aan de taalnormen voldoen.’

Want spelfouten in e-mails of in sollicitatiebrieven hebben wel grote gevolgen. Die leiden juist tot het tegenovergestelde effect dat het loslaten van foutloos Nederlands als doel heeft, stelt Mourigh. ‘Het sluit juist mensen uit. Leerlingen in taalarme omgevingen komen nog meer op achterstand. Daarom ben ik er voorstander van dat taalnormen worden gehandhaafd. Het zou alleen werken als het maatschappijbreed wordt toegepast. Dus ook op alle scholen en universiteiten.’

Ongelijkheid

Mourigh vindt dat er meer aandacht moet komen voor sommige groepen in onze samenleving die het Nederlands niet beheersen. ‘School speelt een enorm belangrijke rol. Als je studenten niet de goede basis geeft, belemmer je hen kansen op de arbeidsmarkt. Taalgebruik is toch een van de manieren hoe je je presenteert bij een sollicitatie, bijvoorbeeld. Het is dus de taak van het onderwijs. Scholen moeten het meegeven aan jongeren die er moeite mee hebben, zodat die er niet op worden beoordeeld.’

Want sommige jongeren worden al op zoveel beoordeeld, zoals een etnische achtergrond, voegt Mourigh toe. ‘Zorg er daarom in ieder geval voor dat je taal goed is. 60 procent van de taal leer je buiten school. Via ouders, familie en vrienden, maar ook via televisie en online. Ik heb onderzoek gedaan naar wijken in Gouda, waar jongeren onvoldoende input krijgen om goed Nederlands te leren. Stel je voor: op straat spreek je straattaal en thuis vooral Turks, Marokkaans Berber of Pools. Waar leer je dan nog goed Nederlands om voor jezelf in de maatschappij een plek mee te bemachtigen? Dat is heel beperkt. Er is echt meer ondersteuning nodig. Ik heb zelf persoonlijk ervaren hoe belangrijk taal is.’

De ongelijkheid zit dan ook niet in de taal, maar in de samenleving, in de kansen voor taalaanbod, stelt taalwetenschapper Gerrit Jan Kootstra van de Radboud Universiteit.

‘Dat geldt niet alleen voor verschillende groepen in de samenleving, maar ook tussen hoog- en laaggeletterden. Waar het om draait is dat iedereen, ongeacht afkomst of achtergrond, dezelfde kansen krijgt om de Nederlandse taal te leren. Hier stappen in zetten is dan ook meer een opdracht voor het onderwijs en de maatschappij. Denk aan ruimschoots toegang bieden aan boeken voor bepaalde groepen in de samenleving, of goede ondersteuning bieden aan bevolkingsgroepen die minder kansen hebben.’

‘Waar het om draait is dat iedereen, ongeacht afkomst of achtergrond, dezelfde kansen krijgt om de Nederlandse taal te leren’

Ook zou het helpen als de taal minder als afrekenmechanisme zou werken, stelt Kootstra. ‘Het is echt een middel om te communiceren. De norm voor sollicitatiebrieven zou bijvoorbeeld in bepaalde situaties best wat relaxter kunnen, denk ik. Als je bijvoorbeeld solliciteert als journalist of taalkundige, dan mag wel van je verwacht worden dat je een foutloze sollicitatiebrief kunt schrijven. Maar solliciteer je bijvoorbeeld als hovenier, is het dan werkelijk zo erg als er een spelfoutje in de brief staat, terwijl je als kandidaat alle juiste ervaring in huis hebt? Een verzorgde tekst laat zien dat je er aandacht aan hebt besteed en zorgvuldig kunt werken, maar het zegt natuurlijk niet alles over je ervaring, expertise en inhoud. Als je een interessant profiel voor je hebt, echt een topkandidaat, en die heeft een d/t-fout in zijn brief staan, nodig je die persoon dan echt niet uit?’

Helaas gebeurt het nog te veel dat mensen die goed Nederlands spreken worden afgerekend op bepaalde aspecten van hun taalgebruik, aldus de taalwetenschapper. ‘NT2-ers (mensen die een andere moedertaal spreken en op latere leeftijd Nederlands leren, red.) hebben bijvoorbeeld heel veel moeite met het juiste gebruik van ‘de’ en ‘het’. Als ze daarop ‘betrapt’ worden is dat eigenlijk heel jammer, als ze zich verder prima kunnen uiten. Iemand die heel goed Nederlands kan spreken kan wel dat soort fouten maken met schrijven. Ik kan mij voorstellen dat veel anderstaligen het gevoel hebben daarop te worden afgerekend. Dat lijkt me niet nodig.’

Het gaat erom dat mensen goed een boodschap kunnen overbrengen, aangepast aan het juiste publiek, benadrukt Kootstra. ‘Hier heb je uiteraard wel bepaalde taalvaardigheden voor nodig. De juiste tekstopbouw, woorden, grammatica en spellingsregels helpen immers om die boodschap ook daadwerkelijk over te brengen.’

De vorm van taal is van nature belangrijk, en hier moet uiteraard aandacht aan worden besteed in het onderwijs, stelt hij. Het eenzijdig afrekenen op taal- en spellingsfouten die niet enorm afleiden van de boodschap ondersteunt hij echter niet, ook als het gaat om taalfouten die terug te voeren zijn op bepaalde moeilijkheden bij het taalleerproces van anderstaligen.

‘In plaats van afrekenen zou ik er feedback op geven. Maar het is complex, hoor. Het hangt wel af van de hoeveelheid fouten. Als een stuk er van wemelt, zal dit de leesbaarheid in belangrijke mate verminderen. We moeten wel vasthouden aan bepaalde regels om succesvolle communicatie te kunnen hebben’, zegt Kootstra. ‘Stel je voor dat iedereen zijn eigen spellingregels hanteert, dan is de kans op succesvolle communicatie nihil.’