9.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 582

Het onderwijs reflecteert de sociale ongelijkheid in de samenleving

0

Al sinds de jaren vijftig agenderen onderwijssociologen kansenongelijkheid in het onderwijs. Sindsdien zijn er tientallen rapporten uitgebracht en is met tal van onderwijsvormen geëxperimenteerd. In het verlengde hiervan adviseerde de Onderwijsraad afgelopen maand om het schooladvies in groep 8 af te schaffen. Alle leerlingen moeten een driejarige brede brugklas doorlopen, want dat bevordert de kansengelijkheid.

De urgentie om de ongelijkheid aan te pakken is met het recente verschijnen van het rapport Staat van het onderwijs van de onderwijsinspectie groter geworden. Dit rapport stelt dat in tijden van corona leerlingen met een ‘lage en gemiddelde sociaaleconomische status’ de meeste vertraging hebben opgelopen en dat de markt van het ‘schaduwonderwijs’ floreert. Met die laatste term wordt sinds 2016 verwezen naar bijles, examentraining en extra afstudeerbegeleiding. Vooral kinderen van hoger opgeleide ouders weten de weg te vinden naar dit schaduwonderwijs.

Het lijkt erop dat ‘extra ondersteuning’ een naam heeft gekregen omdat het buitenshuis plaatsvindt door externen, maar het verschijnsel is van alle tijden. Het is bekend dat hoger opgeleide ouders een cruciale rol spelen in de onderwijskansen van het kind. Zij zijn in staat om hun kinderen thuis te ondersteunen, intellectueel te voeden, familie en vrienden in te schakelen, gebruik te maken van netwerken en bijlessen te betalen.

Deze ontwikkeling kan makkelijk plaatsvinden, omdat de inhoud van het onderwijs eerder aansluit bij de leefcultuur van de hoger opgeleide ouders. Kinderen en hun ouders uit lagere milieus missen al deze hulpbronnen en benodigde financiën. De kloof tussen sociaal sterken en zwakken neemt hierdoor toe.

Dat wil overigens niet zeggen dat kinderen uit sociaal zwakke milieus kansloos zijn. Een belangrijk deel van kinderen van arbeiders heeft zich weten op te werken. Maar dit verandert de tendens niet. Arbeiderskinderen kunnen middenklassers worden, maar kinderen uit middenklasse-gezinnen worden zelden arbeider.

Naast de sociaaleconomische status van de ouders is ook de etnische afkomst van belang voor het succes van een kind op school. Kinderen van niet-Europese migranten kunnen al vanaf de basisschool te maken krijgen met etnische vooringenomenheid. Volgens een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2018 hebben zij nog steeds weinig kansen in het onderwijs. Dit hangt onder andere samen met het advies dat kinderen krijgen in groep 8. Kinderen met een Turkse achternaam bijvoorbeeld krijgen volgens de onderzoekers minder snel een advies voor het hoger voortgezet onderwijs.

Naast de sociaaleconomische status van de ouders is ook de etnische afkomst van belang

De onderschatting van migrantenkinderen is een oud en bekend verschijnsel. Deze kinderen worden structureel onderschat door autochtone docenten. Bovendien staan deze leerkrachten op vertrouwelijke voet met de autochtone ouders, die een voorsprong hebben op terreinen als taal, opleiding en cultuur. Nu wordt duidelijk dat het onderwijsprobleem niet los kan worden gezien van de maatschappelijke context.

Een oorzaak van de achterstand is ook dat populaire scholen met een hoge kwaliteit van onderwijs vaker witte kinderen toelaten dan kinderen met een migratieachtergrond, aldus een rapport van de onderwijsinspectie uit 2018. Tel daarbij op dat het voor zwarte scholen veel moeilijker is om een leerkracht voor de school te vinden. Daardoor moeten deze scholen in de ergste gevallen vaker ongekwalificeerde leerkrachten inschakelen. De groeiende kloof tussen witte en zwarte scholen is dus evident. Ook dit vergroot de kansenongelijkheid in het onderwijs voor kinderen met een migratieachtergrond.

Schaduwonderwijs, selectie bij de toelating en schooladvies drukken een diepgeworteld probleem uit. Kansenongelijkheid in het onderwijs hangt samen met sociaaleconomische ongelijkheid in de samenleving en met afkomst. Kinderen van ouders met een lage sociaaleconomische status profiteren minder van de mogelijkheden in het onderwijs dan kinderen van ouders met een hoge sociaaleconomische status. In combinatie met een migratieachtergrond staan zij vanaf de wieg met 2-0 achter. Zij zullen dan ook twee keer zo hard moeten werken om hun ambities te verwezenlijken.

Kortom, kansenongelijkheid in het onderwijs heeft alles te maken met sociale ongelijkheid in de samenleving. Dit impliceert dat sociale structuren in de samenleving moeten worden aangepakt om de kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Het afschaffen van het schooladvies in groep acht en een driejarige brede brugklas is een kleine stap op weg naar verbetering. Maar daarmee is de grote boosdoener, de sociale ongelijkheid in de samenleving, niet verdwenen.

Deze filmmaker toont de verhalen achter de cijfers van femicideslachtoffers

0

Femicide is een enorm probleem in Turkije. Maar elk slachtoffer is een vrouw van vlees en bloed, met haar eigen verhaal. Precies om die reden stapte de Engelse documentairemaakster Chloe Fairweather in 2015 op het vliegtuig naar Istanbul. Ze besloot dat haar productie een bijdrage moest leveren aan de strijd van organisaties als We Will Stop Femicide. Ze maakte een waarachtige documentaire die de menselijke verhalen achter de onmenselijke cijfers laat zien.

Hoofdpersonage in haar documentaire Dying to Divorce (2020) is mensenrechtenadvocate Ipek Bozkurt, die overlevers van pogingen tot femicide en hun families juridisch bijstaat. Ik spreek Ipek en Chloe op 22 april tijdens het Movies That Matters-festival.

‘Ik zie de film graag als een middel om het gesprek te openen’, vertelt Chloe tijdens de Q&A. ‘Ik heb geprobeerd de verhalen van de vrouwen zo goed mogelijk recht te doen, ik wilde dat zij hun verhalen deelden, zonder de nadruk te leggen op het sensationele.’

Dat is Chloe goed gelukt. De scènes spelen zich af binnen de woonkamers van de slachtoffers en hun families. De kijker wordt meegenomen in het dagelijks leven van de vrouwen, waardoor je je als kijker sneller beseft: dit kan iedereen overkomen.

De film begint heftig. We zien een jonge vrouw die ons meeneemt naar de plek waar haar ex-man haar een aantal jaar geleden heeft aangevallen. ‘Opeens hoorde ik dat iemand achter me stond, ik keek om en zag dat hij het was. Hij begon op me te schieten en riep: ik ga je vermoorden.’ Een grote plas bloed zou er hebben gelegen, op het nippertje is ze aan de dood ontsnapt.

Even later volgen we Ipek, een dertiger die woont en werkt in de hippe Istanbulse wijk Cihangir. Ze ziet er fris en verzorgd uit. Met haar roodgelakte nagels bladert ze door een dik pak documenten. Binnenkort komt de zaak van haar cliënte Kubra voor de rechter, die werkte als presentatrice voor Bloomberg TV, voordat ze terugkeerde naar Turkije voor de liefde. Maar haar sprookjeshuwelijk eindigde in een nachtmerrie wanneer haar voormalige echtgenoot een aanslag op haar pleegt, vlak de geboorte van haar eerste kindje.

Nooit eerder zag ik de verhalen achter de nieuwsberichten zo zorgvuldig in beeld gebracht

Kubra overleeft de aanslag, maar raakt haar spraakvermogen kwijt. Ze belandt in een rolstoel en is plots afhankelijk van 24 uurszorg. Haar ex-man gebruikt de fysieke beperkingen van Kubra om aan te kaarten dat zij niet in staat is voor hun dochtertje te zorgen. Op het moment van de documentaire heeft Kubra haar dochter al ruim twee jaar niet gezien.

‘Ik zie femicide als een politiek probleem’, vertelt Ipek mij. Femicide wordt volgens haar mogelijk gemaakt door de rechtsstaat – het gebrek eraan – en een samenleving die geweld tegen vrouwen onvoldoende problematiseert.

Hoewel ze gevaar loopt, blijft Ipek doorgaan met haar strijd. ‘Natuurlijk ben ik weleens bang’, zegt ze. ‘Mijn ouders en andere familieleden zijn ook bang. Maar ik ben een advocate, onderdeel van het systeem. Dankzij deze positie voel ik mij sterk, ik kan het systeem alleen bevechten als ik er onderdeel van ben. De community die achter mij staat is groot. Ik weet dat zij er voor mij zullen zijn, mocht ik opgepakt worden door de politie. Dat geeft mij hoop.’

Inmiddels nadert de rechtszaak van Kubra. Zij is vastbesloten om haar zegje te doen in de rechtbank. Met behulp van jarenlange spraaktherapie lukt het haar om te spreken tijdens de zitting. Met succes: Kubra krijgt de gedeelde voogdij over haar dochter terug. Ipek knikt tevreden. Op naar de volgende zaak.

Regisseur Chloe bewondert de kracht van Ipek en de andere vrouwen die zij filmde. ‘Het minste wat ik kan doen, is deze vrouwen zo waarachtig mogelijk vastleggen, in de hoop dat hun verhaal verspreid wordt.’

De vrouwen hopen in het nieuwe jaar bijeenkomsten te organiseren waar de film vertoond wordt met een inleidend gesprek. In Turkije, maar ook in andere landen. Want femicide is niet alleen in Turkije een probleem, vinden Chloe en Ipek.

Dying to Divorce is een must see. Nooit eerder zag ik de verhalen achter de nieuwsberichten zo zorgvuldig in beeld gebracht. Wie raakt er niet onder de indruk van Kubra en al die andere vrouwen die hun verhaal doen? En juist dát is nodig om femicide en vrouwenmishandeling tegen te gaan.

‘EU wil meer hulp Marokko tegen bootmigranten, Marokko wil geld zien’

0

Volgens de Spaanse krant el Pais wil de Europese Unie meer hulp van Marokko om illegale bootmigranten tegen te houden.

El Pais schrijft dat EU-lidstaten zoeken naar wegen om Marokko ervan te overtuigen om mee te werken aan de plannen om de migratiestroom in te dammen. Rabat eist in ruil daarvoor meer geld en erkenning van Marokko als belangrijke partner.

Daarnaast wil de EU dat het koninkrijk de terugkeer van Marokkaanse migranten faciliteert, aldus de krant. In 2019 kregen 35.000 Marokkaanse burgers het bevel om de EU te verlaten, maar slechts 29 procent is daadwerkelijk teruggestuurd.

Op Turkije (6 miljard euro sinds 2016) en Libië (355 miljoen euro vanaf 2015) na krijgt Marokko het meeste geld van de EU om migratie tegen te gaan. Sinds 2014 heeft Brussel 343 miljoen euro geïnjecteerd in programma’s ter ondersteuning van migratiebeheer.

Vanwege de illegale migratie van meer dan 23.000 personen in 2020 naar de Canarische Eilanden wil Spanje nu hardere afspraken met Marokko. Meer dan de helft van deze migranten kwam uit Marokko zelf.

Vandaag lanceerde de Europese Commissie in ieder geval al een plan om migranten die geen verblijfsvergunning krijgen zelf te helpen met hun terugkeer. De asielwetten worden aangescherpt en de uitvoering verbeterd van de terugkeer vanuit Europa en andere landen, is het idee. Ook moeten bestaande terugkeer- en reïntegratieprogramma’s verbeterd worden en de relatie met landen buiten de EU worden versterkt.

Britse universiteit zet ‘kolonialistische’ Isaac Newton in beklaagdenbankje

0

Studenten aan de Britse Sheffield University leren binnenkort misschien wel hoe de beroemde natuurwetenschapper Sir Isaac Newton (1643-1727) ‘profiteerde van het kolonialisme’.

Dit blijkt uit een uitgelekt document waarin een herziening van het curriculum wordt besproken, meldt de Britse krant Daily Mail.

Newton is vooral bekend van zijn theorie over de zwaartekracht. Maar ook is gebleken dat hij aandelen had gekocht in de South Sea Company, een compagnie die in de slavenhandel zat. Net als wetenschappers Paul Dirac, Pierre-Simon Laplace en Gottfriend Wilhelm Leibniz, die zich aan hetzelfde feit bezondigden, zou Isaac Newton daarom aan de foute kant van de geschiedenis staan.

Het document van de universiteit in Sheffield heeft als doel de ‘eurocentrische’ benadering aan te pakken die dominant zou zijn in de wetenschap. Al langer willen linkse antiracistische activisten, intellectuelen en wetenschappers het publieke domein, de literatuur en de wetenschap ‘dekoloniseren’.

‘Dekolonisatie van het curriculum is een voortdurend proces dat ons ertoe aanzet historisch gemarginaliseerde of onderdrukte kennis in alle disciplines op te nemen’, aldus een woordvoerder van de universiteit. Doel is dat ‘al onze studenten de kans krijgen zichzelf weerspiegeld te zien in wat zij onderwezen krijgen.’

Eerder deze maand was er commotie over schrijfster Jane Austin, omdat haar vader George Austin curator was van een suikerplantage in het Caribische gebied.

Alarmerende studie over Duitse Grijze Wolven: ‘Racistisch en antisemitisch’

0

De Grijzen Wolven in Duitsland zijn antisemitisch, racistisch en antidemocratisch en hun invloed op Turks-Duitse jongeren wordt onderschat. Dat stelt een nieuwe studie van het American Jewish Committee (AJC) Berlin, een Joodse belangenorganisatie.

De Grijze Wolven verheerlijken de Turkse natie en bepaalde Turkse en islamitische ideologen. Ook vinden ze dat Koerden een bedreiging vormen voor het Turkse volk. Volgens AJC Berlin doen ze daarmee niet onder voor extreemrechtse organisaties.

De Grijze Wolven zijn in Duitsland goed georganiseerd, in tal van lokale verenigingen en koepelorganisaties. Met minstens 18.500 leden zijn ze de grootste extreemrechtse organisatie in Duitsland, aldus AJC Berlin.

Turks-Duitse rappers verspreiden bovendien de extreemrechtse haatboodschap van de Grijze Wolven onder Turkse jongeren in Duitsland, die deels gevoelig zijn voor de antisemitische, racistische en anti-Koerdische teksten.

Volgens de Keulense hoogleraar Kemal Bozay (Sociale Wetenschappen), die de studie schreef, importeren de Grijze Wolven ‘politieke en historische conflicten vanuit hun thuisland Turkije in Duitsland en ontwikkelen ze zich tot een transnationale politieke beweging’.

AJC Berlin roept de Duitse autoriteiten op tot actie, aldus het Duitse journaal Tagesschau.

Duitsland heeft de Grijze Wolven, in tegenstelling tot Frankrijk, tot dusverre niet verboden. Afgelopen november riep de Bondsdag wel de federale regering op om zo’n verbod te onderzoeken.

‘We hebben een beter beeld van de beweging nodig’, eiste Grünen-parlementariër Cem Özdemir, die zelf wordt bedreigd door Turkse nationalisten. Een ‘voorlichtingscampagne’ specifiek gericht op jongeren is ook belangrijk, vind hij.

De Grijze Wolven hebben via de extreemrechtse Turkse politieke partij MHP grote invloed op de politiek in Turkije. De MHP is de coalitiepartner van de AKP van president Erdogan.

Ook in Nederland zijn Grijze Wolven actief. Een rapport van de antifascistische onderzoeksgroep Doorbraak stelt dat dat tien Nederlandse gemeenten subsidie geven aan organisaties die gelieerd zijn aan de Grijze Wolven.

Ophef om ‘nazi-hondenfluitje’ Baudet met tweet over Madagascar

0

Thierry Baudet zorgt weer voor commotie op Twitter. Deze keer niet over dino’s of ufo’s, maar omdat hij een oud nazi-idee zou willen afstoffen.

De Forum voor Democratie-leider haakte gisteravond aan op een bericht van een twitteraar, die beweerde dat meer dan 80 procent van de inwoners van Brussel-stad een ‘buitenlandse achtergrond’ heeft en dat dit aantal nog verder zal oplopen.

‘Wordt tijd dat we een escape-strategie ontwikkelen, vrienden’, reageerde Baudet. ‘Madagascar ofzoiets.’

Veel twitteraars vallen hierover, omdat de nazi’s in juni 1940 met een plan kwamen om de Europese Joden naar het Afrikaanse eiland Madagascar te deporteren.

Volgens dit Magagascar-plan moest het eiland veranderen in een politiestaat onder leiding van de SS. In het plan was meegenomen dat veel Joden er zouden sterven vanwege de erbarmelijke omstandigheden. Omdat de Britse marine de uitvoering van het Madagascarplan onmogelijk maakte, kwamen de nazi’s in december 1941 – vlak na de verloren slag om Moskou – met het plan om alle Joden uit te roeien.

‘Als Baudet rept over een Madagascar-plan voor ‘buitenlanders’, dan kan hij zich niet achter onwetendheid verschuilen’, aldus een twitteraar.

‘Hij had ook Peru of Nigeria kunnen zeggen, maar koos toevallig voor Madagascar’, schrijft een andere twitteraar sarcastisch.

‘Dat hondenfluitje is de laatste tijd een misthoorn’, schrijft weer een andere twitteraar. Met een ‘hondenfluitje’ wordt een signaal bedoeld richting extreemrechtse kiezers.

Er zijn ook twitteraars die het juist opnemen voor Baudet, omdat hij zou refereren naar de kinderanimatiefilm Madagascar. ‘Dieren die hun leven in de dierentuin zat zijn, vertrekken naar Madagascar om daar ‘n nieuw bestaan op te bouwen. Wij zouden ook zoiets moeten doen, bedoelt hij’, zegt er een.

‘Hoewel Thierry de dogwhistles niet schuwt, is dit eerder een toevalstreffer’, wijst Baudets FvD-kritische neef Xavier erop, ‘want zo ver reikt zijn kennis van WOII niet. Cruciaal verschil is bovendien dat Hitler’s Madagascar-plan de onvrijwillige verbanning van Joden inhield. Een akelig plan dus. Thierry’s Madagascar-plan betreft een vrijwillige ballingschap voor hem en de zijnen.’

Baudet gebruikt vaker omstreden begrippen die door sommigen als hondenfluitje worden aangemerkt. In 2017 en 2019 repte de FvD-leider in speeches over ‘ons boreaal Europa’ en ‘onze boreale wereld’. ‘Boreaal’ slaat op het noorden, waar de Noordse, Germaanse volkeren vandaan komen.

‘Boreaal’ wordt in extreemrechtse kringen, onder meer door de Franse oud-politicus Jean-Marie Le Pen, uitgelegd als verwijzing naar de overtuiging dat Europa van oorsprong enkel door witte mensen bevolkt was en dat dit hersteld en behouden moet worden.

Baudet ontkende dat hij extreemrechtse taal had gebezigd. Hij vond de term gewoon mooi, zij hij, en zou deze ontleend hebben aan de negentiende-eeuwse Franse dichter Charles Baudelaire, die de term ‘aurora borealis’ gebruikte als aanduiding voor landen die beschenen worden door het Noorderlicht, ofwel West-Europa en Noord-Amerika.

Een dag van gebrokenheid

0

Aanstaande 4 mei is het weer Dodenherdenking. Vorig jaar maakte Arnon Grunberg tijdens de lezing een vergelijking tussen de jodenvervolging en hoe Nederland met zijn Marokkanen omspringt. Dat viel niet bij iedereen goed. Dit jaar viel de uitnodiging van Abdelkader Benali, Nederlander met Marokkaanse achtergrond, nog slechter. De lezing werd afgeblazen. Was dat echt alleen maar omdat hij jaren geleden een flauwe grap maakte over joden, of kwam de woedende weerstand voort uit het idee dat ‘Marokkanen’ niets te maken hebben met ‘onze’ dodenherdenking?

Ik was blij met de uitspraak van Arnon Grunberg op de 4 mei-herdenking van 2020, die het aandurfde, of nodig vond, om een parallel te trekken tussen het antisemitisme van toen en de racistische uitingen tegen Marokkanen van nu. En dat doet, bewust, als jood. Dat was belerend, werd hem verweten. Was dat zo? Het is altijd interessant te kijken naar wie dat zeggen, want ‘belerend’ is vooral negatief bedoeld. We zullen iets niet gauw belerend vinden als we het er grondig mee eens zijn. Maar ik denk dat we in dit tijdsgewricht en op deze plaats wel een flinke waarschuwing kunnen gebruiken.

We stonden in de jaren vlak na de oorlog op 4 mei op de Dam, mijn vader en ik. Ik, nog een kind, ingeklemd tussen de mensen, zag verder niets dan ruggen en voeten. Mijn moeder en mijn broer wilden niet mee. En ik denk dat ik wél mee was omdat ik mijn grote, zwijgzame en wat starre vader dan even voor me alleen had. Hij zei niets, legde niets uit, maar voor de twee minuten stilte zette hij zijn hoed af en bromde het Wilhelmus mee. Ik had zijn hand vast. Dat ik me dit moment zo sterk herinner, is omdat ik voelde hoe geëmotioneerd deze strakke man was. Hoewel we niet joods waren, had de oorlog een grote invloed op onze familie.

Ik hoef me alle aanmatigende oordelen over babyboomers nooit aan te trekken. Ik ben niet van na de oorlog, ik werd geboren in de Hongerwinter. Het zag er naar uit dat de bezetting ten einde liep, en dan had mijn vader misschien in Indonesië moeten gaan vechten voor het behoud van onze kolonie, en als hij daar zou sneuvelen zou mijn moeder alleen achterblijven. Daarom wilde ze alvast een kind. Dat werd ik. Ik was dus te jong om me er iets van te herinneren, en over de oorlog werd thuis niet gepraat. Hoe ik aan mijn kindernachtmerries kwam die altijd over de moffen gingen die je kwamen halen, weet ik niet. Ik zal toch iets hebben opgevangen. Op een familiefoto die vlak na de oorlog gemaakt is, met mij als peutertje op de schoot van oma, zie ik hoe bleek en mager iedereen was en hoe niemand zelfs maar een poging deed om te glimlachen.

Later vermeed ik op 4 mei de Dam. Er was geen warme vertrouwde hand meer om me aan vast te houden. De pompeuze massaliteit met de deftige toespraken ontroerde niet – ik was geen fan van het koningshuis – en toen ik, politiek bewust geworden, begreep dat ook de ‘gevallenen’ van de koloniale oorlog tegen Indonesië werden herdacht, dat wil zeggen, ‘onze’ doden, niet de doden die wij op ons geweten hadden, zocht ik op 4 mei een ander onderkomen. Bijvoorbeeld op de Noordermarkt, waar de oude CPN’ers zich verzamelden, en een keer bij het Homomonument, bij die zo lang vergeten groep. Maar dierbaarder werd voor mij de herdenking van de Februaristaking, omdat dat niet alleen ging over de slachtoffers, maar ook over de hele gewone vrouwen en mannen die geweigerd hadden om mee te doen aan de deportatie van onze joodse medemensen. En de Kristallnachtherdenking, die georganiseerd werd door ‘Nederland Bekent Kleur’, waarin niet alleen herdacht werd hoe de Duitse joden belaagd werden, maar we – ik werkte er een paar jaar aan mee – ook de verbinding legden met anderen op deze wereld die worden buitengesloten, tot tweederangsburgers gemaakt, mensen die moeten vrezen voor hun leven wanneer ze in verzet komen. Dat we altijd die verbinding maakten tussen toen en nu, zoals Grunberg dat deed, kwam ons te staan op verwijten dat we de joden misbruikten voor onze eigen ‘ultralinkse’ agenda. Hoewel er elke keer minstens één joodse spreker was en we nooit vergaten dat het daar, toen, op 9 november 1938 was begonnen.

Ik weet niet meer wanneer het was dat ik begreep dat mijn oom Jan Meulenbelt een van de twee oprichters was van het Utrechtse Kindercomité dat een paar honderd joodse kinderen in veiligheid bracht. Hij heeft nog in de gevangenis gezeten, waar hij zijn executie afwachtte, ervan overtuigd dat de bezetters er achter waren gekomen dat hij een van die gezochte verzetsmensen was. Hij wist met hulp van het Rode Kruis te ontkomen. Mijn vader weigerde de Arbeitseinsatz, en moest zich verbergen. Mijn moeder was een van de naamloze koeriersters die kinderen op de fiets naar hun nieuwe adres bracht, want vrouwen met kinderen vielen minder op. Op de Rijnlaan in Utrecht, waar mijn oma woonde, en waar in de begintijd joodse kinderen waren ondergebracht tot ze naar een veilig adres konden worden gebracht, ben ik geboren. Oom Jan wilde later niets over die periode vertellen. Hij heeft ook de Yad Vashem-onderscheiding geweigerd. Toen hij op hoge leeftijd was overleden, probeerde het Israëlische comité het nog eens: mocht het niet postuum? Zijn dochter heeft hen laten weten dat de familie daar niets voor voelde.

Ik kwam pas achter het verhaal van het Kindercomité toen Loe de Jong, de historicus die het standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog schreef, en die ik wel eens tegenkwam bij vrienden, mij de feiten vertelde. Pas toen vertelde mijn moeder mij over haar bescheiden taak, hoe de kleine Max, die ze weg moest halen bij een familie die niet meer werd vertrouwd, aan haar vroeg: ‘Waar gaan we nu heen, tante Annie?’ Ik praatte er ook daarna niet over. Ik vond het niet gepast. Dat ik gewoon mazzel had dat ik me voor mijn ouders niet hoefde te schamen maakte van mij geen beter mens, en was ook geen argument in de debatten.

Maar daar was het moment dat iemand anders me ‘outte’ bij een van die onzalige debatten over Palestina/Israël die ik daarna ook vermeed: er waren twee mensen die opkwamen voor Israël, en ik mocht het met nog iemand opnemen voor de Palestijnen – ik kwam toen al jaren regelmatig in de Gazastrook. Het debat verliep weer langs voorspelbare lijnen, tot er iemand in het publiek opstond, een vrouw die ouder was dan ik, en me boos toebeet: ‘Ik heb je moeder nog gekend, ben je al vergeten dat die joodse kinderen in veiligheid bracht op de fiets? Wat zou jouw moeder hebben gedacht dat je het nu opneemt voor onze vijanden, voor de Palestijnen?’ Ik ben niet altijd zo ad rem, maar wat ik zei was: ‘Ik doe hetzelfde als mijn moeder toen deed.’ Want het gaat er niet om dat het joodse kinderen waren. Het gaat er om dat het kinderen waren die in hun bestaan werden bedreigd.

Waar dit kantelmoment aan raakte, is de kloof die ons bij de 4 mei-herdenking nog steeds parten speelt. Daar is die door iedereen gedeelde uitspraak: ‘Nooit meer Auschwitz.’ Ik leerde Hajo Meyer kennen. Hajo met het nummer van Auschwitz getatoeëerd op zijn arm: 169639. Hij werd een van de oprichters van Een Ander Joods Geluid. Wat ik van hem leerde is dat ‘Nooit meer Auschwitz’ op twee manieren geïnterpreteerd kon worden. De ene was: ‘Dat zal ons joden nooit meer overkomen.’ En de andere was: ‘Dat zal ons mensen nooit meer overkomen.’

Het gaat daarbij niet om een simpele tegenstelling tussen joden en anderen. Dat liet Arnon Grunberg zien, die hoort bij een kleine stroming onder de Nederlandse joden voor wie de geschiedenis niet ophield bij de Shoah, maar die het als taak zien om uit het verleden lessen te trekken die gelden voor het heden, en niet bang zijn of waren om als ‘belerend’ te worden weggezet. Of door andere joden te worden uitgemaakt voor zelfhaters, foute joden, joden die bezig waren om de goyim (niet-joden, red.) naar de mond te praten. Mensen als Hajo Meyer, Ed van Thijn, Hedy d’Ancona, Anneke Jos Mouthaan, Jaap Hamburger, Anne-Ruth Wertheim, Job Cohen, Mirjam Ohringer, Max van den Berg, Maarten Jan Hijmans. De laatste is een van de initiatiefnemers van de Kristallnachtherdenking die niet alleen als doel had de jodenvervolging te herdenken, maar ook te waarschuwen voor de steeds duidelijker wordende tendens, die niet alleen zichtbaar is in ons eigen land, om hele bevolkingsgroepen weg te zetten als ongewenste tweederangsburgers.

Nee, maakte ook Hajo Meyer duidelijk in zijn boek Het einde van het jodendom, het gaat er niet om het extreme eindpunt van de jodenvervolging als het enige ijkpunt te beschouwen. Wie dat doet, maakt het voor de fascisten wel erg makkelijk om mensen te dehumaniseren, te marginaliseren, zelfs te dreigen ze te deporteren – zolang het maar niet gaat om massale vernietiging. Het gaat om wat daaraan vooraf ging, zei Hajo, juist toen de nazi’s het alleen nog maar hadden over deportatie. Zoals hij zelf als Duitse joodse jongen meemaakte, ging het om hoe mensen werden vernederd, collectief bestraft, en moesten overleven in een wezenlijk vijandige omgeving. Hoe die omgeving werd klaargemaakt om de extreme vervolging van joden en anderen te dulden, de andere kant op te kijken of er medeplichtig aan te worden.

We leven opnieuw in een tijdperk waarin politici die vinden dat een bepaald soort mensen op grond van hun ras of hun godsdienst uit ons land verwijderd zou moeten worden, gewoon in ons parlement zitten

Er was nog een kantelmoment in mijn denken, toen ik voor het eerst hoorde over de relatie tussen kolonialisme en jodenvervolging. Er zijn mensen die vinden dat de Shoah niet te bevatten is, en dat elke poging om het te verklaren alleen maar kan leiden tot trivialisering. Maar Grunberg eist opheldering – men moet durven kijken naar de misdaden van het fascisme, en er ziek van worden. Ik heb ook lang gedacht, dat het onmogelijk was om te begrijpen hoe die industriële massamoord op joden plaats kon vinden in een beschaafd land. En waarom de joden, die al bijna geheel ‘geëmancipeerd’ waren? Ik legde me er met moeite bij neer dat voor deze volstrekt extreme historische ramp geen verklaring kon worden gevonden. Wat het des te angstaanjagender maakte door de gedachte – als het toen zomaar kon gebeuren, waarom dan niet opnieuw?

Ik was een paar jaar geleden deelnemer aan een tweeweekse cursus kritische islamtheologie. In Granada. Een historische plek, centrum van Al-Andalus, waar acht eeuwen lang onder islamitische heerschappij een samenleving was ontstaan die een van de bakermatten was van wat nu ten onrechte zo eenzijdig de joods-christelijke beschaving heet. Tot – sleuteldatum 1492 – daar de moslims en de joden werden verdreven en het christendom de staatsreligie werd. En wij ‘vergaten’ dat ook moslims een grote stempel hebben gedrukt op wat we nu ‘onze’ Europese beschaving noemen. In Granada leerde ik een aantal antikoloniale denkers kennen, waaronder Santiago Slabodsky, een Argentijnse jood, auteur van Decolonial judaism, die ons er aan herinnerde dat de joden destijds net als de moslims tot de barbaren werden gerekend, terwijl de joden nu wel horen bij ‘wit’. Maar de moslims, naast vele anderen, nog steeds de barbaren zijn. Zie hoe de nieuwe staat Israël Europa meekreeg door zich op te werpen als bolwerk van westerse beschaving tegen het omringende barbarisme van het Midden-Oosten. Slabodsky slaat het aanbod af om als Jood gerekend te worden tot de ‘joods-christelijke beschaving’, en schaart zich alsnog aan de kant van de barbaren.

In Granada maakte ik kennis met leraren die uit Pakistan, Zuid Afrika, Puerto Rico, Libanon, Algerije, Argentinië, Palestina en Suriname kwamen. Mensen die gepokt en gemazeld zijn in het postkoloniale denken. Niet alleen als academici, maar ook als nazaten van de mensen die het kolonialisme aan den lijve ondervonden. Het schokkende voor mij was dat ik ondanks mijn vermeende kennis over kolonialisme zelf nooit op de gedachte was gekomen dat de Shoah niet zo uniek was. En niet zomaar uit de lucht kwam vallen. Dit is wat we van Aimé Césaire kunnen leren uit zijn Discourse on colonialism uit 1955: dat wij Europeanen nazisme tolereerden zolang het alleen werd toegepast op niet-Europese volkeren, en plaatsvond buiten onze landsgrenzen. De Afro-Amerikaanse historicus W.E.B. Du Bois zag het westerse fascisme dan ook niet als een onverwachte afwijking, maar als een logische voortzetting van imperialisme en slavernij. De ontmenselijking van anderen, de ‘coloured folk, vond overal plaats waar de christelijke beschaving huishield en bezig was de heerschappij van de witte superioriteit te verspreiden en verdedigen.

De fascistische ideologie van een superieur Herrenrasse is niet door Hitler bedacht. Die bestond al eeuwen. Het imperialisme, het kolonialisme, de slavernij waren er van vergeven, waren er op gebouwd. In veel verschillende vormen: het uitroeien van een inheemse bevolking, of de lijfelijke uitbuiting van minderwaardig geachte mensen, of hen reduceren tot handelswaar. Om dat met een christelijk geweten te kunnen verenigen moest je die mensen eerst leren zien als Untermenschen. Wat de Shoah uniek maakte, is dat het voor het eerst hier zover kon komen. In het land van Goethe en Beethoven, van Freud en Einstein. En wegkijken niet meer mogelijk was.

Kennelijk is democratie niet zo’n betrouwbaar anticonceptiemiddel tegen fascisme, schreef Esther Edelmann in een discussie over herdenken. Dat blijkt. Zolang er nog geen sprake is van vernietigingskampen, en alleen maar van buitensluiten en verwijderen van minder passende bevolkingsgroepen, zolang het alleen maar gaat om een poging om onze nationale (lees: witte) eigenheid te beschermen tegen indringers die een gevaar zouden zijn voor ‘onze’ cultuur, mogen de mensen die dit wel een mooi idee vinden na deze laatste verkiezingen rekenen op 28 vertegenwoordigers van de witte normaliteit in de Tweede Kamer. Ik ben het dus ook eens met Frans-Willem Korsten, die in diezelfde discussie stelt dat 4 mei geen dag van nationale eenheid kan zijn, maar een dag van gebrokenheid, vanwege de kloof die ons scheidt van onze beschavingsidealen. Hoewel we ons af kunnen vragen in hoeverre die idealen ooit hebben gedeugd.

We leven opnieuw in een tijdperk waarin politici die vinden dat een bepaald soort mensen op grond van hun ras of hun godsdienst uit ons land verwijderd zou moeten worden, gewoon in ons parlement zitten. Op de Kristallnachtherdenking van 2016, in de Uilenburger Synagoge, zei Janneke Stegeman, destijds Theoloog des Vaderlands, dat we de geschiedenissen van uitsluiting met elkaar moeten verbinden. We kunnen niet langer over antisemitisme en jodenvervolging spreken als iets dat apart staat. We kunnen niet alleen herdenken wat is geweest.

Herdenken is dus voor mij meer dan stilstaan bij de mensen die het niet overleefden, destijds. Het gaat er ook om dat we niet vergeten dat na die Kristallnacht in Duitsland veel joden vluchtten, en de meesten van hen aan de grens met Nederland de toegang werden geweigerd. Dat was onder het kabinet-Colijn, bestaande uit drie christelijke partijen. En dat nu opnieuw vluchtelingen ongewenst worden verklaard en mogen verzuipen, terwijl wij onze handen in onschuld wassen. We kunnen het ons niet veroorloven om niet met een historische blik te kijken. We laten opnieuw mensen die in hun bestaan worden bedreigd in de steek als we ons in onschuld hullen. Herdenken zou gevaarlijk moeten zijn, zei Janneke Stegeman. Het betekent je niet neerleggen bij de status quo. Het betekent het stellen van gevaarlijke vragen. Gevaarlijke vragen over onze eigen geschiedenis.

Zeg maar dat dit belerend is. Het is ook zo bedoeld.

Dit artikel is een bewerkte versie van mijn bijdrage aan een kettingbrief over herdenken in het literaire tijdschrift SKUT (5 april 2021). Met dank aan de andere deelnemers aan de discussie die ik in dit artikel ook noem, en aan de redactie van SKUT die mijn stuk zorgvuldig redigeerde.

Gevangen Rif-leider over martelingen: ‘Mijn lichaam kon het niet aan’

0

De gevangen Rif-leider Nasser Zefzafi doet in de Spaanse krant el Mundo een boekje open over zijn hardhandige arrestatie van vier jaar geleden. ‘Ze begonnen voorwerpen in mijn anus te steken. Een van hen plaste op mijn gezicht.’

In 2016 braken er wijdverspreide anti-overheidsprotesten in het Noord-Marokkaanse Rif-gebied, gericht op het verbeteren van de leefomstandigheden aldaar. Die opstand werd met harde hand de kop in gedrukt, waarna Zefzafi en andere protestleiders in de cel belandden.

El Mundo slaagde erin Zefzafi te interviewen in zijn gevangenis in Tanger, waar de voormalige Hirak-leider een gevangenisstraf van twintig jaar uitzit. Tegen el Mundo vertelt Zefzafi uitgebreid over vreselijke martelingen die hij onderging na zijn arrestatie.

Zefzafi werd om vijf uur ‘s ochtends gearresteerd door mensen met bivakmutsen. ‘Ze begonnen me te slaan, zonder een woord te zeggen’, vertelt hij. ‘Ze kleedden me uit en bonden mijn handen en voeten achter mijn rug. Ze begonnen voorwerpen in mijn anus te steken. Een van hen plaste op mijn gezicht.’

Ze vroegen hem hardop ‘Lang leve de koning’ te zeggen om de martelingen te stoppen, gaat Zefzafi verder. ‘Het gebeurde allemaal terwijl ze me aan het filmen waren met een telefoon. Mijn lichaam kon het niet aan en ik zei: ‘Lang leve de koning.”

Vorige week kondigde Zefzafi aan zijn leiderschap van de Rif-beweging neer te leggen, een besluit dat voor- en tegenstanders verbaasde. Hij roept tevens de Europese Unie op niet langer weg te kijken van de Rif-kwestie.

Demonstreren tegen de koning en het regime is nu verboden in de Rif. Wie verslag doet over de situatie in de Rif wordt vroeg of laat opgepakt. Jaarlijkse ontvluchtten duizenden Riffijnen het gebied.

Turkije: 100 Koerdische (oud-)politici voor de rechter in ‘wraakproces’

0

Turkije daagt 108 Koerdische (oud-)politici voor de rechter wegens hun vermeende aandeel in de Kobani-protesten van 2014. Critici spreken over een politiek proces.

Volgens president Erdogan zijn de Koerdische PKK en de daaraan ideologisch verbonden Koerdisch-Syrische militie YPG terroristen. Veel Koerden meenden daarom dat de Turkse regering en het Turkse leger op de hand waren van IS, die tegen de YPG vocht.

Deze Koerdische onvrede bereikte een climax in de strijd om de Koerdisch-Syrische stad Kobani, dat aan de grens met Turkije ligt. De Turkse grenswacht liet geen Koerdische vrijwilligers toe, die vanuit Turkije de grens met Syrië wilden oversteken om de YPG te helpen met vechten tegen IS.

Tijdens de belegering van Kobani in het najaar van 2014 demonstreerden veel Koerden in Turkije. Ook de pro-Koerdische partij HDP deed een ‘dringende oproep’ om de straat op te gaan. De Turkse politie sloeg de Kobani-protesten keihard neer, met tientallen doden tot gevolg.

Nu worden 108 politici en oud-politici HDP beschuldigd van onder meer doodslag en ‘aantasting van de integriteit van de staat’. 28 van hen zitten reeds een gevangenisstraf uit voor eerdere ‘vergrijpen’, waaronder voormalig HDP-leider Selahattin Demirtas (foto, links).

Het proces begon gisteren. ‘Ook al zitten we op de beklaagdenbank, we vertegenwoordigen de wil van het volk’, zei Demirtas.

De Turkse aanklagers eisen meervoudige levenslange gevangenisstraffen en duizenden jaren gevangenisstraf. Volgens de HDP is de Turkse politie juist verantwoordelijk voor het dodelijke geweld.

‘Vanwege het oproepen van mensen om te protesteren worden onze leden nu beschuldigd van terrorisme, en ook van moord op degenen die stierven’, schrijft de HDP in een persverklaring. ‘Dit is een wraakproces’.

De pro-Koerdische HDP ligt ook onder vuur in Turkije vanwege vermeende banden met de PKK, een separatistische organisatie die strijd voor een onafhankelijk Koerdistan. Bijna alle HDP-burgemeesters zijn de afgelopen twee jaar ontslagen en vervangen door zetmannen van de regering. Onlangs begonnen openbare aanklagers een rechtszaak om de HDP te verbieden.

Britse Labour-leider weigert iftar: ’islamofobie’, aldus moslimorganisaties

0

De Britse Labour-leider Keir Starmer ligt onder vuur omdat hij vorige week besloot toch maar niet mee te doen aan een iftar-maaltijd.

Het gaat om het virtueel bijwonen van een iftar-maaltijd van de liefdadigheidsorganisatie Ramadan Tent Project, een initiatief van de Londense universitair docent Omar Salha.

Joodse organisaties maakten bezwaar hiertegen, omdat Salha het boycotten van Israël steunt. Daarop besloot de Labour-leider om deze maaltijd aan zich voorbij te laten gaan.

Moslimorganisaties beschuldigen Starmer nu van moslimhaat, aldus de islamitische website 5PillarsUK. De pro-Palestijnse organisatie Friends of al Aqsa heeft een petitie tegen Starmer gestart.

Hun kritiek: Starmer zou geen problemen hebben met Labour-leden die pleiten voor de boycot van Israël, maar nu wel moeilijk doen omdat een moslim dat doet.

‘De Labour-leider discrimineert moslims, wat bijdraagt tot de systematische islamofobie die in de Labour-partij wijdverbreid is.’ Ook andere islamitische organisaties in het Verenigd Koninkrijk zijn boos.

Met Starmers voorganger Jeremy Corbyn konden moslimorganisaties het beter vinden. Corbyn, die fel anti-Israël is, werd er door Joodse organisaties van beschuldigd onvoldoende op te treden tegen antisemitische incidenten in de Labourpartij.

Starmer koos voor een tegengestelde koers. ‘Antisemitisme is een smet geweest op onze partij… Ik zal dit gif er bij de wortels uittrekken’, zei hij vorig jaar tijdens zijn overwinningsspeech als nieuwe Labour-leider.