23 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 588

Voormalige IS’ers deradicaliseren met méér islam? Dit zeggen experts erover

0

Wil Nederland terrorisme effectief bestrijden en radicalisering voorkomen, dan moet het probleem bij de wortels worden aangepakt. Daar zijn experts het wel over eens. Maar hoe? Wij spraken twee experts, die pleiten voor meer maatwerk – en meer aandacht voor de islam.

Het terughalen van IS-vrouw Ilham B. en drie kinderen uit een Syrisch gevangenenkamp doet het debat over de repatriëring van voormalige IS-strijders, hun vrouwen en kinderen weer oplaaien. Eenmaal in Nederland zouden de vrouwen hun terroristische ideologie verder kunnen verspreiden onder de moslimgemeenschap. Maar de voortdurende discussie over het wel of niet terughalen loopt op een dood spoor, merkt Annebregt Dijkman. Zij is organisatieantropoloog en onderzoeker naar extremisme en inclusie. Onlangs schreef ze het boek De radicaliseringsinsindustrie: Van pionieren naar professionaliseren.

‘We kunnen als samenleving doen alsof we niet willen dat deze vrouwen naar Nederland terugkeren, maar we hebben ook een rechtssysteem vanuit het idee dat er ook voor deze mensen rechtvaardigheid moet zijn’, zegt zij. ‘Het strafrecht in Nederland heeft als uitgangspunt dat mensen die aantoonbaar strafbare feiten plegen daadwerkelijk gestraft zullen worden. Maar er is daarnaast ook de rehabilitatie en re-integratie van deze mensen in de maatschappij. Wat betekent dat voor Nederlanders die naar Syrië zijn gegaan? Dat ze dus ook weer terugkomen, hun straf uitzitten en daarna ook weer een leven moeten opbouwen.’

Binnen de aanpak voor re-integratie van uitreizigers maakt Dijkman onderscheid tussen deradicalisering en disengagement. Bij disengagement gaat het vooral om gedragsverandering. Deze aanpak richt zich op het aanmeten van positief gedrag en het veranderen van de sociale omgeving. Bij deradicalisering gaat het om de herinterpretatie van de ideologie.

‘Je zou kunnen zeggen dat disengagement een zuiverdere manier is om iemand weer in veiligheid te brengen nadat er sprake was van radicalisering. Dit komt omdat deradicalisering gericht is op het veranderen van iemands wereldvisie. Dat kan, maar alleen als diegene daarvoor openstaat’, legt zij uit. ‘Als deze persoon er niet voor openstaat, dan heb je geen mogelijkheden om herinterpretatie van de ideologie in gang te zetten of om ‘aan iemands gedachten te sleutelen’.’

‘Vaak gaat de beslissing om je aan te sluiten bij een extremistisch netwerk niet eens over de ideologie’

Is het dan mogelijk om aan gedragsverandering te werken zonder dat de gedachten worden aangepakt? Dijkman denkt van wel. ‘Er zijn voorbeelden van ex-geradicaliseerden die geweld hebben gepleegd, en daar vervolgens op terug zijn gekomen. Na rehabilitatie hadden ze het geweld afgezworen, maar bleven ze nog wel vasthouden aan de ideologie. Het gaat erom dat ideologische ijzervreters die niet openstaan voor een herinterpretatie van het geloof tóch nog in staat zijn om hun gedrag te veranderen.’

Het is het volgens de onderzoeker belangrijk om na te gaan wat er bij elk persoon voorafging aan het radicaliseringsproces. Dijkman stelt hierbij drie vragen. ‘Wat waren de triggers en sleutelmomenten die hebben geleid tot radicalisering? Heeft de persoon een nare jeugd gehad of gaat het om een diepgewortelde overtuiging? En als het om de ideologie gaat, wat voor rol heeft die dan gespeeld in het proces tot radicalisering?’

Dijkman benadrukt dat radicalisering niet een fenomeen is waar alleen de islam mee te maken heeft. Het komt bij alle religies en ideologieën voor. ‘Vaak gaat de beslissing om je aan te sluiten bij een extremistisch netwerk niet eens over de ideologie. Mensen radicaliseren om verschillende redenen. Bijvoorbeeld omdat ze zich niet geaccepteerd voelen in hun sociale omgeving. Of omdat ze ingewikkelde problemen het hoofd moeten bieden en daarvoor een copingmechanisme moeten ontwikkelen’, aldus Dijkman.

De onderzoekster pleit daarom voor een persoonsgerichte aanpak die maatwerk-gericht is. ‘De narratieve manier van naar iemand kijken, wat zijn levensgeschiedenis is en hoe die naar zichzelf kijkt, is effectiever om iemand weer mee te laten doen in de samenleving. Dat biedt veel meer aanknopingspunten dan er enkel vanuit gaan dat er aan de interpretatie van de ideologie gesleuteld moet worden’, zegt ze.

Het is simplistisch om te stellen dat enkel de ideologie de reden is waarom mensen radicaliseren, aldus Dijkman. ‘Wat we ook uit onderzoek weten is dat sommige moslimjongeren, maar ook volwassenen met een heel beperkt beeld over de islam en praktisch niets daarover weten, besluiten om zich aan te sluiten bij een terroristisch netwerk. Ze waren niet ideologisch onderlegd, ook niet goed thuis in de Koran.’

Vervolgens komen deze jongeren in aanraking met iemand binnen een terroristische organisatie, die manipulatie inzet om ze over te halen om zich aan te sluiten. ‘Daarbij wordt hen allerlei beloftes gedaan, dat ze dan in het Paradijs zullen belanden en iets zinnigs zullen doen’, vertelt Dijkman. ‘Het is een vorm van religieuze armoede dat ze zich niet hebben kunnen verweren tegen deze overtuigingstactieken.’

Samen met de gemeenschap

Juist daarom moet er beter worden ingezet op het verrijken van de basiskennis over de islam. Dat stelt Tom Zwart, hoogleraar Crosscultureel Recht aan de Universiteit Utrecht en directeur van het Cross Cultural Human Rights Centre van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij gaat uit van de inherente motivatie van ex-Syriëgangers om weer volwaardig onderdeel te zijn van de samenleving en de geloofsgemeenschap. Mede hierdoor ziet de wetenschapper kansen voor bestrijding van terrorisme door middel van méér islam.

Samen met moslimorganisaties, imams en theologen ontwikkelde hij een projectvoorstel dat terrorisme bestrijdt met behulp van de islam en de moslimgemeenschap. Hierbij hanteert de wetenschapper community engaged research. ‘Het is een nieuwe vorm van onderzoek, waarbij we de gemeenschap betrekken bij het bedenken van mogelijke oplossingen van maatschappelijke vraagstukken. Moslims zijn daarom niet het object, maar het subject van ons onderzoek’, legt hij uit.

Na gesprekken te hebben gevoerd met verschillende moslimgemeenschappen, ontdekte de hoogleraar een grote bereidwilligheid bij moslims om terrorisme tegen te gaan. ‘Waarom gaan we dan geen nieuwe aanpak ontwikkelen, als er al zoveel ingrediënten zijn vanuit de islam en de gemeenschappen om terrorisme tegen te gaan?’

Het projectvoorstel van Zwart richt zich met name op moslimjongeren. Zo wordt er een cursus ontwikkeld waarin jongeren worden geleerd de mogelijkheden in te zien die de democratische rechtsstaat biedt, en hoe die te benutten om hun ambities na te jagen.

‘We leren moslimjongeren om op te komen voor hun rechten en belangen. Ook leren we ze hoe ze hun frustraties kunnen uiten om effectief verandering te teweeg te brengen in een democratische rechtsstaat, waardoor ze geen toevlucht zoeken in jihadisme’, vertelt Zwart.

‘In Nederland zijn er veel mogelijkheden voor moslims om hun geloof in te richten zoals zij dat willen, mits ze hun rechten kennen en weten hoe hier gebruik van moeten maken. Hoe kun je bijvoorbeeld bij ambtenaren lobbyen en juridische processen starten om zaken te agenderen die je belangrijk vindt? Hoe moet je met politici omgaan? We laten zien hoe ze een plek aan de onderhandelingstafel kunnen bemachtigen en hoe ze die vervolgens kunnen inzetten voor de gemeenschap en de islam.’

Ook zet het projectvoorstel in op sollicitatietrainingen en het tegengaan van moslimdiscriminatie. ‘Moslimjongeren die voor het eerst aan het werk gaan bij een bedrijf willen soms niet vertellen dat ze islamitisch zijn, omdat ze bang zijn anders te worden behandeld. Hoe ga je dan ruimte scheppen om je geloof te belijden?’, zegt Zwart. ‘Wij willen laten zien dat je als moslim ook je geloof kunt bevorderen zonder dat je alleen maar je religie claimt.’

Als voorbeeld noemt Zwart een moslimvrouw die in een appartementencomplex woont, met een zwembad waar zowel mannen als vrouwen gezamenlijk kunnen zwemmen. In plaats van dat ze benoemt dat ze vanuit haar religie niet samen met mannen mag zwemmen, vertelt de vrouw de gebouwbeheerder dat zij door haar drukke baan geen gebruik kan maken van het zwembad tijdens de openingstijden. Zodoende kreeg zij toegang tot het zwembad na sluitingstijd.

‘In een verdraagzame samenleving zou je volledig geaccepteerd moeten worden op basis van je principes, en je religie kunnen claimen zonder mensen voor het hoofd te stoten. Maar in een seculiere omgeving als Nederland kan dat sommige mensen afschrikken. Daar hoef je geen concessies aan te doen, maar het kan wel handig zijn om slimme manieren te vinden om je geloof te belijden zonder dat je steeds met mensen in discussie gaat.’

‘Hoe meer moslimjongeren goed gegrond zijn in de islam, hoe groter de kans dat ze door dat verhaal van terroristische organisaties kunnen prikken’

Daarnaast zet Zwarts projectvoorstel in op het vergroten van de basiskennis over de islam. ‘Moslimjongeren die afdwalen hebben vaak weinig benul van de islam. Ze zijn opgegroeid in een islamitisch gezin waar er weinig kennis over de islam werd gedeeld. Daarom moet je moslimjongeren een ferme basis geven in de islam, als ze dat niet hebben’, zegt hij.

Hiervoor kunnen ouders aan schoolbesturen vragen om hun kinderen op openbare basisscholen twee uur per week godsdienstig vormingsonderwijs te geven volgens de islam. ‘Dat dit nu al mogelijk is weten veel scholen en ouders niet. De godsdienstlessen worden georganiseerd door de islamitische koepelorganisatie SPIOR. In het projectvoorstel willen wij daarom een voorlichtingscampagne starten om scholen en ouders hiervan op de hoogte te stellen. Zo weten ouders hoe ze een aanvraag kunnen indienen, en zijn de scholen meer bereid om te helpen. Het moet in goede harmonie gebeuren.’

In de voorlichtingscampagne wordt dan uitgelegd dat islamitisch godsdienstonderwijs niet alleen goed is voor de moslimleerlingen en hun ouders, maar ook voor de samenleving. Zwart: ‘Want hoe meer moslimjongeren goed gegrond zijn in de islam, hoe groter de kans dat ze door dat verhaal van de terroristische organisaties heen kunnen prikken.’

Ook de moskee heeft een centrale rol bij het versterken van de islamitische basiskennis onder moslimjongeren. ‘De moskee moet meer concurrerend worden ten opzichte van terroristische organisaties. Ze zijn vaak niet goed genoeg aangehaakt bij de belevingswereld van jongeren’, vertelt Zwart. Hij spreekt over ‘unmosquing’: het fenomeen dat veel jongeren zich niet meer thuis voelen in hun moskee. Jongeren voelen zich meer vertrouwd met de islam in het algemeen dan met de specifieke cultuur van hun ouders, vertelt Zwart. Dat, terwijl een moskee nog steeds op etnische grondslag is georganiseerd. ‘Daarom valt er nog veel te winnen bij gesprekken tussen moslimjongeren en moskeebesturen over hoe de moskee zou moeten functioneren.’

Politieke setting

Volgens Zwart heeft de aanpak van terrorismebestrijding met méér islam in Singapore geleid tot een slagingspercentage van ruim  90 procent en voorkomt deze aanpak recidieven. Toch heeft de Nederlandse overheid nog geen steun uitgesproken voor het projectvoorstel. ‘We hebben het projectvoorstel met verschillende overheidsorganisaties besproken. We zijn warm ontvangen, hebben goede gesprekken gevoerd, maar er is geen commitment uitgesproken’.

Het uitblijven van steun voor deze aanpak binnen de overheid heeft volgens hem onder meer te maken met de politiek. ‘Als je als Tweede Kamerlid tegen je achterban moet zeggen dat we terrorisme gaan oplossen met meer islam, dan worden de wenkbrauwen gefronst. We zijn inmiddels in een politieke setting terechtgekomen waarin wordt geframed, gepolariseerd en populisme steeds meer terrein wint. Hierdoor wordt het onmogelijk gemaakt om vernieuwing aan te brengen in de aanpak tegen terrorisme, terwijl meer islam wat mij betreft de juiste oplossing is.’

Zwart laat het er echter niet bij zitten. ‘We kunnen het project zelf organiseren met de moslimgemeenschappen door bijvoorbeeld een crowdfunding op te zetten. Er is bij moslims veel bereidheid en belangstelling om dit waar te maken’, zegt hij. ‘Nu draaien we rondjes en blijft de discussie hangen bij de repatriëring van Syriëgangers, terwijl er vrouwen en kinderen onder verschrikkelijke omstandigheden in die kampen leven. Dat kan bij sommige moslims kwaad bloed zetten, wat mogelijk ook weer een voedingsbodem kan zijn voor radicalisering.’

Hoeveel polarisatie kan onze democratie nog aan?

0

De Tweede Kamer mag geen toneel worden van ‘tribalisme, verdachtmaking en verbittering’. Dat stelde D66-leider Sigrid Kaag onlangs in een opinieartikel in de Volkskrant, waarin ze polariserend taalgebruik in Den Haag op de korrel nam. Niet alleen Geert Wilders en Thierry Baudet moesten het ontgelden, maar ook Farid Azarkan van Denk, die SP-leider Lilian Marijnissen een ‘beschonken komkommer’ noemde. Brengt de toenemende polarisatie onze liberale democratie in gevaar, of hoort polarisatie gewoon bij de politiek? We vroegen het aan Eelco Harteveld, universitair docent Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft zich gespecialiseerd in politiek gedrag, in het bijzonder in het fenomeen polarisatie.

Beeld: Eelco Harteveld

Brengen Wilders, Baudet en andere populisten onze democratie in gevaar met hun polariserende retoriek?

‘Je moet hier twee verschillende zaken goed van elkaar onderscheiden. Polarisatie en populisme zijn twee verschillende fenomenen. Bij polarisatie draait het om retoriek en om politiek gedrag, bij populisme gaat het om een ideologie, het volk versus de elite. Toch staan beide zaken natuurlijk ook niet los van elkaar. Het politieke discours in Nederland is sinds de opkomst van Pim Fortuyn geradicaliseerd. Denk aan begrippen als kopvoddentaks, haatpaleizen, enzovoort. Dit polariserende taalgebruik heeft negatieve invloed op kiezers. Dat zie je ook in de Verenigde Staten, waar negative campaigning sterker is dan hier in Nederland. Mensen gaan negatiever over ‘de ander’ denken. Als Wilders Sigrid Kaag uitmaakt voor ‘heks’, dan gaan PVV-aanhangers niet alleen negatiever denken over Kaag, maar ook over linkse kiezers in het algemeen.

‘Tegelijkertijd vindt de overgrote meerderheid van Nederland de uitlatingen van Geert Wilders niet normaal. Rechtspopulisten vormen sinds Fortuyn maar 15 procent van het electoraat. Dat is al die jaren wel constant gebleven. In die zin valt ‘het gevaar’ dat polariserende retoriek verder om zich heen zal slaan wel mee. De polarisatie zal pas toenemen als de tegenstanders van Wilders zich van eenzelfde polariserende retoriek zouden bedienen. Maar dat gebeurt niet. De middenpartijen en linkse partijen zijn onderling veel netter tegen elkaar. Toen Jan Marijnissen toenmalig PvdA-minister Bert Koenders voor ‘flapdrol’ uitmaakte, was Den Haag geschokt. Omdat men dat niet gewend was. De toon van rechtspopulisten is harder. En wordt ook steeds harder. Dat komt omdat als ze aandacht willen krijgen, ze steeds een tandje moeten bijzetten.’

Ergens hoort polarisatie toch bij de democratie, toch? Denk aan de debatten tussen Joop den Uyl en Hans Wiegel in de jaren zeventig.

‘Ja, polarisatie is een soort zuurstof. Je hebt er genoeg van nodig om de democratie gaande te houden, maar met te veel polarisatie vliegt alles in de fik. Er zijn twee soorten van polarisatie, die je uit elkaar moet houden. Ten eerste is er ideologische polarisatie. Dan gaat het om verschillende standpunten, daar gaat democratie om, het botsen van standpunten en waarden. Dit soort polarisatie kan goed zijn. Nederland is soms te technocratisch, als er te veel consensus is en politici van verschillende partijen het te veel met elkaar eens zijn. In dat soort tijden is het goed dat er een beetje polarisatie komt als zuurstof voor de democratie.

‘Maar er bestaat ook zoiets als affectieve polarisatie. Dat je het oneens zijn met elkaar gaat omzetten in het hebben van een afkeer voor elkaar. Ook hier geldt: een beetje affectieve polarisatie is nodig, want zonder persoonlijke verschillen wordt politiek saai. Denk aan Hans Wiegel die Den Uyl toentertijd voor Sinterklaas uitmaakte die iedereen gratis cadeautjes gaf, maar ook aan de verkiezingsdebatten waar de lijsttrekkers van de verschillende partijen scherper tegenover elkaar staan dan in de coalitie. Tegelijkertijd kan affectieve polarisatie ook omslaan in haat voor elkaar. Dat gebeurt in de Verenigde Staten. Republikeinen en Democraten gaan soms niet meer bij elkaar op de koffie. Wensen elkaar hele erge dingen toe. Dan drijft een samenleving uit elkaar.’

‘Polarisatie is een soort zuurstof. Je hebt er genoeg van nodig om de democratie gaande te houden, maar met te veel polarisatie vliegt alles in de fik’

De Hoge Raad heeft de veroordeling van Geert Wilders gehandhaafd in de ‘minder Marokkanen’-zaak. Is het nu makkelijker voor zijn tegenstanders om Wilders als een veroordeelde crimineel weg te zetten? Zal Wilders nu ook anders worden behandeld door VVD en CDA?

‘Eigenlijk verandert er niet zo veel. Iedereen wordt in zijn eigen gelijk bevestigd. Wilders wordt bevestigd in zijn boodschap dat de elite tegen hem en het volk samenspant. GroenLinks en D66 worden bevestigd in hun afkeer voor de PVV, en in hun beeld dat die toch echt racistisch is. En VVD en CDA worden bevestigd in hun mening – die ze al langer hebben – dat je niet met de PVV moet gaan regeren. Het enige verschil is dat deze uitspraak de kloof met de PVV dieper heeft gemaakt.’

U zei dat het politieke discours in Nederland is geradicaliseerd. Is hierdoor niet het Overton Window, het spectrum van salonfähig gedachtegoed, in de politiek enorm naar rechts verschoven?

‘Het rechtspopulisme is na Fortuyn radicaler geworden, maar niet per se groter. In 2002 had de LPF 26 zetels, de rechtspopulistische partijen hebben er nu samen 28. Wat Fortuyn in 2001 en 2002 zei geldt nu niet meer als radicaal. En Baudet is nu een stuk radicaler dan Wilders, met het ontkennen van klimaatverandering, de omarming van de alt-right cultuur en allemaal complottheorieën. VVD en CDA zijn als gevolg van de rechtspopulisten meer naar rechts opgeschoven ten aanzien van migratie, omdat ze bang zijn voor electorale concurrentie. Dit heeft geleid tot een rechtser migratiebeleid. De Tweede Kamer kent immers al jaren een rechtse meerderheid.’

Is er ook een linkse tegenbeweging op gang? Bestaat er wel zoiets als linkspopulisme?

‘In de wetenschappelijke literatuur wel. Populisme is niet links of rechts. De SP had vroeger trekken van een linkspopulistische partij, die de wereld indeelde in ‘het’ volk en ‘de’ elite, maar is nu een ‘gewone’ sociaal-democratische partij geworden. En BIJ1 zou ik niet populistisch willen noemen. Maar deze partij kiest wel voor een polariserende strategie. En hierdoor zijn GroenLinks, PvdA en D66 anders gaan denken op identiteitsissues.’

Waarom wordt er vooral op deze issues gepolariseerd, en niet op sociaaleconomische onderwerpen?

‘Dat heeft dus te maken met het fenomeen affectieve polarisatie. Ten aanzien van sociaaleconomische issues kun je het wel met elkaar oneens zijn, maar deze verschillen zijn relatief gemakkelijk overbrugbaar. Bij identiteitskwesties is dat veel moeilijker. Die gaan veel dieper. Als je anderen aanvalt op hun afkomst of religie of hen uitmaakt voor fascist, dan kom je er niet samen uit – niet gemakkelijk in ieder geval.’

‘Veel mensen in Nederland hebben helemaal niet zulke sterke meningen. Maar hen hoor je niet zo snel’

Welke rol spelen social media als Twitter hierin?

‘Die versterken polarisatie uiteraard, hoewel social media niet de enige oorzaak van politieke en maatschappelijke polarisatie zijn. Tegelijkertijd vertekent een platform als Twitter ons beeld. Op Twitter zitten vooral mensen die in politiek geïnteresseerd zijn: politici, journalisten, activisten. Mensen met sterke meningen. Veel mensen in Nederland hebben helemaal niet zo zulke sterke meningen. Maar hen hoor je niet zo snel.’

Toch gaat het slecht met het politieke midden: vroeger vormden CDA en PvdA samen een ruime parlementaire meerderheid, nu hebben ze samen slechts 24 zetels. Denkt u dat het politieke midden weer een comeback maakt?

‘Nee. Natuurlijk kan het CDA of de PvdA tijdelijk een succesje boeken – denk aan Jan-Peter Balkenende in 2002-2010 en Diederik Samsom in 2012 – maar zulke successen zullen tijdelijk zijn. De neergang van beide volkspartijen is structureel. De verzuiling waar het CDA uit voortkomt bestaat niet meer, de ‘arbeider’ waar de PvdA van oudsher voor opkomt eigenlijk ook niet meer, de binding van mensen met een partij is veel losser geworden. Tegelijkertijd is er meer behoefte aan nichepartijen, waar je je thuis voelt omdat er mensen lid van zijn die op je lijken. GroenLinks en D66 voorzien in deze behoefte, het zijn partijen van vooral hoogopgeleide kiezers. Daarnaast hebben one-issuepartijen meer succes, die zich vooral hard maken voor dierenrechten, senioren, het bestrijden van racisme of moslimhaat.’

En de VVD dan? Dat is toch wel een succesvolle volkspartij?

‘Klopt. Dat komt omdat de VVD met haar conservatief-culturele agenda ten aanzien van migratie laagopgeleiden aan zich bindt, en ten aanzien van haar rechtse sociaaleconomische agenda rijke mensen, die vaak ook hoogopgeleid zijn. De VVD is wat dit betreft meer een doorsnee van de samenleving dan D66 of GroenLinks.’

Is de werkelijke kloof in Nederland nu niet de opleidingskloof geworden? De scheiding tussen hoogopgeleide, kosmopolitische, D66 of GroenLinks stemmende Nederlanders, en laagopgeleide, nationalistische PVV- en FvD-stemmers?

‘Van alle sociale kloven die er in Nederland zijn, is dit de diepste. En dit wordt erger. Natuurlijk zijn er ook laagopgeleide D66-kiezers en hoogopgeleide PVV-kiezers, even ter nuance. We moeten die kloof niet te zwart-wit zien. Maar opleiding is een belangrijke voorspeller, om te kijken waar je staat in de samenleving. Hoogopgeleiden zijn tevreden over politiek, over democratie, over de samenleving. Bij laagopgeleiden is er weinig vertrouwen. Veel mensen stemmen ook niet. Dat is een probleem, omdat een deel van de Nederlanders zich niet meer in onze democratie thuis voelt.

‘Het gevaar van de opleidingskloof is dat mensen elkaars fundamentele rechten gaan betwijfelen. Laagopgeleide PVV- of FvD-kiezers die vinden dat de ‘linkse elite’ van landverraders voor het tribunaal gebracht moeten worden, of een pleidooi voor een censuskiesrecht, niet naar inkomen maar naar opleiding, waardoor laagopgeleiden worden uitgesloten.

‘De opleidingskloof heeft ook te maken met waarden. Wel of niet klimaatverandering een belangrijk probleem vinden. Wel of geen vlees eten. Als je rijk bent en hoogopgeleid, dan geeft je opleiding – zo blijkt uit wetenschappelijke onderzoeken – de doorslag bij je politieke keuze. Verder zie je dat de opleidingskloof de sociale bubbelvorming versterkt.’

Ik moet denken aan Forumland, dat werd voorgesteld door Thierry Baudet, en ‘wokies’ met hun safe space. Gaan we naar een steeds meer verzuilde politiek, op basis van opleidingsniveau en etniciteit? En is dat niet vragen om nog meer polarisatie?

Verzuiling is een geschikt woord om dit proces te beschrijven. De oude zuilen bestaan niet meer. Opleiding is natuurlijk geen zuil, maar speelt wel een grote rol bij de huidige verzuiling. Iedereen heeft op internet een eigen hoekje, een eigen bubbel. En sociale bubbelvorming wordt ook versterkt door waar je woont. Als je in Amsterdam-Oost woont kom je andere mensen tegen in het café en op de voetbalclub dan in Nieuwegein.

‘Het grote verschil met de oude zuilen is dat de nieuwe zuilen meer rekening houden met het individualisme. Je kiest voor de zuil waar je het beste bij past, inclusief een bepaalde levensstijl. Als je voor een bepaalde politieke partij kiest, doe je dit niet alleen vanwege de standpunten, maar ook vanwege het type mensen dat je daar mee associeert. Dat zorgt voor minder diversiteit, omdat gelijkgestemde mensen elkaar opzoeken. En omdat je mensen die echt anders zijn minder vaak tegenkomt, is er ook minder begrip voor hen.’

‘Het gevaar van de opleidingskloof is dat mensen elkaars fundamentele rechten gaan betwijfelen’

In landen als Hongarije en Turkije zijn democratische instituties als de onafhankelijke rechterlijke macht en de vrije pers de nek omgedraaid, door populistische regeringen die flink polariseren tegen al dan niet denkbeeldige vijanden. Als polariserende populisten de macht krijgen, is dit dan de doodssteek voor de democratie? Denk ook aan de antirechtsstatelijke voorstellen waar de PVV mee komt, zoals een verbod op de Koran.

‘Dit is inderdaad een punt van zorg. Populistische politici hebben vaak weinig met de rechtsstaat, wat komt door hun narratief van het volk versus de elite. Als je zegt dat er één volk is, dan ontken je dat er diversiteit is, waardoor minderheden in de knel komen. En als je je tegen de elites keert in een democratie, dan keer je je ook tegen de poortwachters van de democratie: de rechterlijke macht, de vrije pers, vrij wetenschappelijk onderzoek.

‘Natuurlijk is kritiek op elites an sich niet erg. Want soms kunnen ze vanuit hun ivoren toren te zeer losgezongen zijn van de werkelijkheid en wat de meerderheid in een land echt wil. Maar als populisten te lang aan de macht zijn in een land, dan is dat funest voor democratische instituties. Hongarije en Turkije werden niet opeens van de ene op de andere dag een autoritaire staat, dit proces verliep geleidelijk. In Hongarije heb je een kiesstelsel dat de grootste partij een sterk electoraal voordeel geeft. Daardoor kon Fidesz, de partij van Viktor Orbán, aan de macht blijven en deze macht consolideren. Maar Nederland zal dit pad niet snel volgen. Ons kiesstelsel is anders.’

Politiechefs worstelen: hoe tackel je vooroordelen en racial profiling?

Naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten schreven Benjamin van Gelderen, sectorhoofd van de politie Noord- en Midden-Limburg, en Scott Dautzenberg, teamchef basisteam Roermond, een artikel op de website voor de politie. Ze menen dat de discussies over racisme en discriminatie in een impasse verkeert. Ook bij de politie. Alleen een moreel appèl als vertrekpunt voor een debat is niet effectief, stellen ze. Niemand zal ooit zeggen dat hij of zij discrimineert. Toch zijn categoriseren, associëren en profileren onvermijdelijke acties bij het politiewerk. Hoe kun je profileren zonder racistisch te zijn? Het is een worsteling voor de politie.

Jullie schrijven dat het gesprek over racisme en discriminatie binnen de politie zich in een impasse bevindt. Waaruit blijkt dat?

Benjamin van Gelderen (foto, rechts): ‘Wij zagen dat het startpunt van het debat binnen de politie, net als in het maatschappelijk debat, een moralistisch standpunt is: je mag niet discrimineren en etnisch profileren. In de gesprekken merken we dat niemand daar een voorstander van is. De vraag is of in zo’n gesprek iedereen zich durft uit te spreken over wat hij precies van de dingen vindt. Want je wilt er niet van beticht worden dat je daar mogelijk op een verkeerde manier naar kijkt. Daardoor komt tijdens die gesprekken misschien niet alles op tafel, terwijl mensen er wel bepaalde gedachten over hebben. Of dat ze hier in andere gremia, appgroepen of onderling anders over denken en handelen dan in de gesprekken naar voren komt. Wij vroegen ons af: hoe goed is het gesprek dan en wat is uiteindelijk de effectiviteit van het gesprek? Hoe kun je uit die impasse stappen? Wij waren op zoek naar een andere insteek voor het debat.’

Scott Dautzenberg (foto, links): ‘Het gesprek over racisme en discriminatie blijft vooral bij een moreel appèl en daar kun je het eigenlijk niet mee oneens zijn. Maar hoe vertaalt zich dat in de politiepraktijk? Uitingen worden over één kam geschoren, maar niet iedere uiting van de politie kun je als racistisch of etnisch profileren betitelen. Al zeggen we niet dat het er niet is. Politiemensen zijn gewend om te letten op dingen die opvallen en die buiten een patroon vallen. Als er ergens om drie uur ‘s nachts een auto door een wijk rijdt, dan valt dat op. Dan is het verstandig om te controleren. Het gaat om impliciet associëren. Dat is iets wat je onbewust doet, terwijl racisme en discriminatie iets is wat je bewust doet. Je maakt bewust de keuze om je anders op te stellen en iemand een andere behandeling te geven. Bij impliciet associëren handel je naar eer en geweten, maar je bent wel behept met denkbeelden en patronen waarvan je je misschien niet bewust bent…’

Benjamin van Gelderen: ‘… maar die wel een impact kunnen hebben op een ander, als zijnde discriminatoir. Je wilt mensen daarom bewust maken van hoe zo’n impliciet denkproces kan ontstaan zodat ze die herkennen. Oordelen, categoriseren, daar hebben alle mensen mee van doen, maar wij hebben het nodig in ons werk. Wat wij dan willen voorkomen, zijn de excessen: discriminatie en etnisch profileren. Maar dat je profileert is onontkomelijk voor ons werk.’

Dus etnisch profileren is onoverkomelijk?

Benjamin van Gelderen: ‘Profileren is onoverkomelijk, omdat je in je werk keuzes moet maken op grond van parameters. Je moet als je honderd auto’s ziet rijden een keuze maken: welke ga ik controleren? Een bekende parameter waarom de politie auto’s aan de kant zetten is bijvoorbeeld de staat van de auto, of hoe iemand zich gedraagt achter het stuur.’

Scott Dautzenberg: ‘Op het moment dat je parameter zich alleen afspeelt op de huidskleur, dan heb je veel andere parameters gemist. Dan ben je niet bezig met een logische beslisboom, want je hebt voor je conclusie acht stappen overgeslagen. Als je in de gaten krijgt dat je die bypass maakt dan ben je goed bezig. Neem iemand die bij de douane komt te werken. Hij krijgt tijdens zijn opleiding mee dat in bijna alle zendingen met koffie bijna altijd cocaïne zit. De man gaat aan de slag: bij de eerste drie zendingen koffie zit inderdaad cocaïne. De babyshampoo en de hondenvoeding laat hij doorlopen want dat is niet interessant. Hij weet daarmee niet wat hij allemaal heeft laten lopen. Er moet iemand zijn die hem vertelt dat hij zich maar op een klein stukje focust, waardoor hij een heleboel dingen niet ziet en dat niet zien, daar richten wij ons op.’

‘Wat wij willen voorkomen, zijn de excessen: discriminatie en etnisch profileren. Maar dat je profileert is onontkomelijk voor ons werk’

Er zijn de laatste jaren discriminatoire incidenten geweest bij de politiekorpsen in Den Haag, Rotterdam en Leiden. En toen rapper Typhoon werd aangehouden leek de enige parameter te zijn: een donker iemand in een dure auto. Voor mensen met een migrantenachtergrond is het soms moeilijk te geloven dat er naar verschillende parameters gekeken wordt, in plaats van dat agenten alleen letten op je huidskleur of op de wijk waar je woont.

Benjamin van Gelderen: ‘Laat ik vooropstellen, als we iemand controleren, dan moeten wij iedereen met respect behandelen. Dit is ook onderdeel van de visie ‘De politie is er voor iedereen’: wij behandelen iedereen als gelijke en met respect. Door die impliciete associaties, dat is nu precies ons punt, ontstaan door eerdere ervaringen en statistieken, loop je het risico op ‘onbewuste’ vooroordelen. Wat wij willen is in het vakmanschap van de politie aangeven dat je je bewust moet zijn van zo’n denkproces. Dat je niet een bevolkingsgroep in zijn totaliteit categoriseert, want dan ben je bewust aan het discrimineren. Wij willen inzicht geven in die denkprocessen en doen beseffen dat je daarbij fouten kunt maken en dat je dan sorry moet kunnen zeggen.’

Scott Dautzenberg: ‘Ik heb in Maastricht gewerkt, daar was een netwerk van jonge Noord-Afrikaanse mannen die drugs verkochten.’

U bedoelt Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond?

Scott Dautzenberg: ‘Mensen met een Noord-Afrikaanse achtergrond, dan wel eerste, tweede, derde generatie. Ze bedienden zich van een bepaalde type auto’s, zij kleedden zich vrijwel identiek in dure merkkleding en snelle auto’s. Als je als politieman verschillende auto’s voorbij ziet rijden en je ziet een Golf R32 en jongens, Noord-Afrikaans, met dure kleding, dan categoriseer je. Dat gaat heel snel in de poel van ‘dat zouden weleens drugsdealers kunnen zijn’. Wat de kunst moet zijn is dat op het moment dat je tot controle overgaat en de bestuurder heeft een klapper van Capgemini naast zich liggen en zegt ‘Ja meneer, ik ben net op weg naar mijn werk’, je op dat moment als politieman kunt terugschakelen: wacht even, ik heb een beeld dat ik vaak zie, maar ik heb een contra-indicatie. Dan moet je dat beeld los kunnen laten. Het is raar als je dan gaat denken: die klapper kan weleens gestolen zijn. Maar dat je aanslaat heeft te maken met de ervaringen, waarop je een voorspellende reeks gaat maken. Het was zes keer dit, dan zal het de zevende keer ook zo zijn.’

U bedoelt dat de politie moet profileren, maar de scheidslijn met discriminatie vaag is?

Van Gelderen: ‘Ja, dat is grijs gebied en dat gebied proberen we ook te beïnvloeden. Als het overduidelijk is dat mensen discrimineren, moeten we daartegen optreden. Maar waar wij het over hebben zijn de mensen die niet de intentie hebben om te discrimineren of om racistisch te zijn, maar wel op basis van impliciete associaties dingen doen en het risico lopen om daadwerkelijk te discrimineren. Mensen die niet kunnen bijsturen of sorry kunnen zeggen, die categorie wil je positief beïnvloeden. Daar heb je meer voor nodig dan een goed gesprek en alleen het moreel appèl, omdat dat appèl bij hen niet altijd binnenkomt. De politieman zal zeggen: ‘Ik doe dit helemaal niet.’ Je kweekt onbegrip. ‘Ik ga dan wel oma’s controleren’, is dan een ongewilde reactie.’

Ik moet het toch nog een keer vragen. U zegt ‘Noord-Afrikanen’, maar het zijn toch Nederlanders? Waarschijnlijk zijn ze in Nederland geboren.

Scott Dautzenberg: ‘Ja, dat klopt. Maar ik gebruik het woord om te categoriseren en om in een beeld iets duidelijk te maken. Het signalement is functioneel. En zo voorkom je dat je een groep mannen met blonde haren gaat controleren. Laten wij daar ook niet heel spastisch in zijn, om iemand bij zijn etniciteit te noemen. We hebben allemaal verschillende mensen, verschillende genders. Het wordt heel moeilijk als we dat niet kunnen gebruiken.’

Benjamin van Gelderen: ‘Je ziet in het debat dat er soms een woord wordt gebruikt dat misschien een onderdeel van het probleem zou kunnen zijn. Namelijk dat je onderling een groep als zodanig categoriseert, terwijl het gaat om mensen die hier geboren zijn, Nederlanders zijn. Het is een voorbeeld hoe zoiets in het reactief reageren kan gebeuren. Terwijl Scott niet vindt dat iedereen in die etnische groep als drugscrimineel benoemd moet worden.’

Een mogelijke oplossing tegen die beeldvorming is meer diversiteit bij de politie. Maar dat proces stagneert al decennia.

Benjamin van Gelderen: ‘Een probleem is de redenatie om geen positieve discriminatie toe te passen, omdat je iedereen gelijk zou moeten behandelen. Hierin wordt niet altijd meegenomen dat niet iedereen dezelfde startpositie heeft. Dat sommigen twee keer zo hard moeten werken. Het andere probleem is dat mensen geneigd zijn zichzelf en alles wat tot die groep behoort goed te vinden en alles wat daar minder op lijkt minder toe te laten. Ik denk dat wij als organisatie daarin nog kunnen groeien.’

De uitstroom van biculturele agenten is nog altijd groot. Uitgetreden politiemensen brachten in 2017 nog een negatief rapport uit. Wat zegt dit over de cultuur binnen de politieorganisatie?

Benjamin van Gelderen: ‘De intentie en de wil zijn er. Daar ben ik van overtuigd. Dat zie ik in de uitspraken en de interne bewegingen die op gang zijn gebracht. Op die twee facetten die ik net benoemde zitten de winstpunten. Een derde facet is dat als je mensen met een andere variëteit gaat beoordelen met de maatstaven die bij jouw groep passen, het voor die ander heel moeilijk wordt. Ik heb in een personeelsschouw iemand zien besproken worden in de zin van ‘die hebben wij nooit het podium zien pakken’, maar misschien past dat ook helemaal niet bij zijn culturele achtergrond, om te vertellen hoe goed hij is. Is dat niet een maatstaf die wel bij de ene cultuur hoort, maar niet bij de andere? Terwijl die persoon misschien wel heel goed is in het werk wat hij doet. Het gaat langzaam. De variëteit van meer vrouwen bij de politietop is gelukt, maar op etniciteit nog niet. In onze toekomstdromen zijn wij uitgesproken: wij willen meer etnische variëteit. Het is de grootste nog te maken slag.’

‘In onze toekomstdromen zijn wij uitgesproken: wij willen meer etnische variëteit’

Heeft dit moeizame proces ook met de ‘koppige cultuur’ van de politie te maken, zoals u dit in een ander artikel omschreef?

Benjamin van Gelderen: ‘De politie heeft een specifieke cultuur, over heel de wereld overigens. Dat wij elke dag in een weerbarstige samenleving staan en te maken hebben met lief en leed in de samenleving en met grote gevarenkomt omdat de politie sterk in haar schoenen moet staan, vanwege de uitdagingen waar we iedere dag mee te maken hebben, brengt een cultuur met zich mee van een grote saamhorigheid onder collega’s, waarin ze elkaar willen helpen en beschermen. Het zijn zaken die de politie nodig heeft in de emotionele situaties die ze meemaakt. Tegelijkertijd biedt zo’n cultuur ook gevaren voor bepaalde uitwassen, zoals iemand de hand boven het hoofd houden. Daar lijkt de politiecultuur inderdaad gevoeliger voor dan sommige andere bedrijfstakken.’

Scott Dautzenberg: ‘We hebben ook een scherpe humor, maar dat is ook een beschermingsmechanisme. Werken aan vakmanschap is een oplossing. Maar we moeten ook luisteren naar zaken die de agenten aandragen, waarom ze zo in die loop terecht zijn gekomen. Wat niet helpt, en ik weet dat ik mij nu op glad ijs begeef, is als een politieman in een wijk werkt waar hij te pas en te onpas wordt geconfronteerd met groepen mensen – en vergeef het hem als hij die met een bepaalde etniciteit categoriseert of hij nu gelijk heeft of niet – die hem elke keer tot op het bot beledigen. Dat doet iets met het gevoel van de politie. Je wilt het niet, maar er gebeurt iets in de onderbuik. Je moet ook oprecht naar die emotie willen luisteren en dat niet wegwuiven.’

Benjamin van Gelderen: ‘Wij leven in een uitdagend tijdperk. We moeten vaak in een split second optreden. ‘(On)bewuste vooroordelen horen niet in onze organisatie thuis’, staat in het visiedocument Politie voor iedereen. Dat is een gekke zin, want van het onbewuste deel is men zich immers niet bewust. Daarom moet je inzichtelijk maken hoe zulke processen werken. Zorg dat je dat ‘onbewuste’ bewuster kunt maken. Geef de mensen de tools en motivatie om daarmee aan de slag te kunnen. Dat werkt beter dan alleen het morele appèl, wat alleen maar tot een impasse leidt.’

Eropuit in eigen land? Onze culturele vakantietips

0

Thuis tijdens deze vakantie? Ook op eigen bodem valt er veel te ontdekken over biculturaliteit, zingeving en vrijheid. Onze doe-tips:


Creatieve workshops (Afrika Museum, Berg en Dal) | Tot begin september kun je vijf creatieve workshops volgen via het Zomeratelier van het Afrika Museum. Denk aan workshops batik (foto), sjabloon, beeldhouwen, weven en mozaïek. Woensdag tot en met zondag, van 12:00 tot 16:00. Ze zijn ook toegankelijk voor kinderen vanaf zes jaar. Leuk om, naast een bezoek aan de tentoonstellingen in het Afrika Museum, actief bezig te zijn en spelenderwijs te leren over Indonesische en Afrikaanse kunstvormen. Fitria Jelyta


Topkunst uit Mexico (Cobra Museum, Amstelveen) | Voor het eerst in Nederland: een bijzondere privécollectie met topkunst uit Mexico. Naast schilderijen van Frida Kahlo (Mexico, 1907-1954) en de andere Mexicaanse modernisten, is ook een selectie tekeningen en foto’s te zien. De tentoonstelling ‘Frida Kahlo & Diego Rivera: A Love Revolution’ biedt de kans om de wereld van de wereldberoemde Mexicaanse modernisten te ontdekken. Mercita Coronel


Nederland in het klein (Madurodam, Den Haag) | Nederland in één keer willen zien? Ga dan naar Madurodam, een miniatuurstad in Den Haag. Het Paleis op de Dam in Amsterdam, de Erasmusbrug van Rotterdam, de Dom van Utrecht, de Sassenpoort van Zwolle, de Watertoren van Sneek en een boel andere monumentale gebouwen. Er zijn ook shows over de geschiedenis van Nederland, zoals over de Curacaose oorlogsheld George Maduro, de naamgever van het park. Voor kleine kinderen is er een speeltuin. Goed te combineren met een bezoekje aan het Binnenhof, of een uitje naar Scheveningen. Ewout Klei


Zijn Joden wit? (Joods Historisch Museum, Amsterdam) | Worden Joden in tijden van opbloeiend antisemitisme en radicaal-links antiracisme gezien als geprivilegieerd of benadeeld? De tentoonstelling ‘Zijn Joden Wit?’ zag het levenslicht naar aanleiding van een Vrij Nederland-artikel (2019) van schrijver Gideon Querido van Frank over ‘hoe links ook de Joden treft in de strijd tegen wit privilege’. Laatst haalde journalist Chris de Ploeg op de Kanttekening hard uit naar dit artikel, want Van Frank zou links te hard aanpakken. Overigens zegt De Ploeg ook: de tentoonstelling is beter dan het stuk. Loopt 1 augustus af. Arnout Maat


Slavernij en Nederland (Rijksmuseum, Amsterdam) | Tussen alle Hollandse glorie draait het Rijksmuseum een aparte tentoonstelling over deze inktzwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Niet als een bladzijde die je zomaar kunt omslaan, maar als onlosmakelijk onderdeel van onze geschiedenis. De tentoonstelling belicht niet alleen de trans-Atlantische slavernij en de rol van Nederland daarin, maar ook de doorwerking van dit systeem in Nederland zelf. Loopt tot eind augustus. En dat in de stad waar burgemeester Halsema laatst excuses maakte voor de rol van het stadsbestuur in de slavernij. Arnout Maat
 

Marokko doet aangifte tegen Amnesty na rel om Pegasus-spionagesoftware

0

Marokko klaagt Amnesty International en de Franse NGO Forbidden Stories aan voor laster. De mensenrechtenorganisaties beweren dat de Marokkaanse inlichtingendienst de Israëlische spionagesoftware voor mobiele telefoons heeft gebruikt tegen tientallen Franse journalisten.

De organisaties beweren dit ‘zonder enig concreet of aantoonbaar bewijs’, aldus een advocaat die de Marokkaanse staat vertegenwoordigt.

Zondag werd bekend dat overheden de spionagesoftware Pegasus misbruiken om onder meer kritische journalisten, mensenrechtenactivisten en leden van de oppositie te bespioneren via geïnfecteerde smartphones. Mogelijk 50.000 telefoonnummers zijn gehackt. Deze lijst was gelekt aan Amnesty en Forbidden Stories, die dit nieuws vervolgens aan de grote kranten doorspeelden.

Volgens de onthullingen heeft de Marokkaanse inlichtingendienst de Israëlische malware gebruikt om critici van het koninkrijk te bespioneren, zowel in Marokko als in Frankrijk. Ook president Emmanuel Macron zou een doelwit zijn van Marokko.

De eerste hoorzitting tegen Amnesty en Forbidden Stories is gepland op 8 oktober in Parijs, hoewel een daadwerkelijk proces mogelijk pas over twee jaar begint, aldus het Franse persbureau AFP.

Erdogankritische journalist in Duitsland: ik sta op Turkse dodenlijst

0

De Erdogankritische Turks-Duitse journalist Celal Baslangic, hoofdredacteur van de dissidente nieuwswebsite Arti Gercek en het bijbehorende kanaal Arti TV, meldt dat hij volgens de Duitse politie op een Turkse dodenlijst staat.

Baslangic kreeg onlangs een bezoek van twee agenten, die hem waarschuwden dat zijn leven weleens in gevaar kan zijn. Volgens de Duitse autoriteiten staat de journalist op een ‘moordlijst’ van Turkse dissidenten die in Europa wonen, en tegenstander zijn van president Erdogan.

De waarschuwing kwam slechts enkele dagen nadat de Turks-Duitse journalist Erk Acarer werd aangevallen in zijn huis in Duitsland en een dreigbrief ontving.

Nadat Acarer werd aangevallen, publiceerde een Turkse twitteraar een executielijst van 21 dissidente journalisten, kunstenaars en intellectuelen in Europa en Noord-Amerika. ‘Let op je rug’, schreef hij. Naast Acarer en de bekende gevluchte Turkse journalist Can Dündar stonden ook Fehim Isik en Arzu Yildiz op deze lijst. Zij werden onlangs door de Kanttekening geïnterviewd.

Acarer werd deze week bovendien bedreigd. Hij twitterde dinsdag dat er ’s nachts een in papier gewikkeld gekookt ei in de tuin van zijn huis was gegooid. Op het briefje stond in het Turks: ‘Je zult het zien.’ De journalist gaf de spullen aan de politie.

Het is onduidelijk wie de eigenaar van de Turkse dodenlijst is. Duitsland had de laatste jaren veel last van Turks-Duitse knokploegen. Ook is de Turkse geheime dienst actief in het buitenland. Vorig jaar vertelde een overloper de Oostenrijkse autoriteiten dat hij de opdracht had om de Oostenrijkse Koerdische politicus Berivan Aslan te vermoorden, met als doel ‘chaos te creëren’.

Ondertussen voert de Turkse regering de strijd tegen de vrije pers in Turkije zelf op. President Erdogan belooft dat Turkije zal optreden tegen buitenlandse financiering van lokale mediaorganisaties. Hij bestempelt hun activiteiten als een ‘vijfde colonne’ die het land ondermijnt.

Leefbaar wil Rotterdams onderzoek naar veroorzakers Joden- en homohaat

0

Leefbaar Rotterdam wil bij monde van raadslid Tanya Hoogwerf een onderzoek naar de veroorzakers van Jodenhaat en homohaat. Belagers hebben vaak een islamitische, Marokkaanse achtergrond, stelt de Leefbaar-politica. Dit schrijft Dagblad 010.

Op 8 juli stemde de Rotterdamse gemeenteraad tegen een soortgelijk voorstel van Hoogwerf. ‘De gemeenteraad blijft dus wegkijken voor de realiteit’, zegt Hoogwerf hierover. ‘Om antisemitisme en homodiscriminatie te stoppen is een hardere aanpak vereist, en moet er een serieus onderzoek komen naar de opvattingen en achtergronden van de daders van antisemitisme en homodiscriminatie.’

Hoogwerf voelt zich gesterkt door het recent verschenen Amsterdamse rapport waarin de daders vaak worden beschreven als ‘Amsterdammers met een niet-Nederlandse achtergrond’. Ook wijst Hoogwerf op het eerder dit jaar uitgekomen Rotterdamse rapport waarin de meerderheid van de Joodse Rotterdammers het idee uit dat Jodenhaat vooral uit islamitische hoek komt.

Hoogwerf eindigt haar brief aan het college met een vraag: ‘Bent u van plan om te stoppen met wegkijken en het bedrijven symboolpolitiek, en gaat u eindelijk eens werk maken van een harde aanpak van homodiscriminatie en antisemitisme? En zich daarbij specifiek richten op de veroorzakers van deze terreur?’

Baudet vergelijkt invoering ‘coronapas’ met Jodenvervolging

0

Forum voor Democratie-fractievoorzitter Thierry Baudet vergelijkt op Twitter de invoering van een ‘coronapas’ in Italië met de Jodenvervolging tijdens de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog.

‘Voor ieder die zich afvraagt hoe dat nou ging in de jaren ‘30/‘40, met dat uitsluiten van bevolkingsgroepen, dat stapje voor stapje opvoeren van totalitaire staatscontrole… voor ieder die zich afvraagt waar hij/zij in die tijd zelf had gestaan…nu is je kans om erachter te komen!’, twittert Baudet.

Baudet reageerde op het nieuws dat Italië een strikt toegangsbeleid voor uitgaansgelegenheden gaat invoeren. Wie naar een concert, het restaurant, de sportschool of een tentoonstelling wil, moet dan een ‘coronapas’ laten zien, waarop staat dat je gevaccineerd bent of onlangs een negatieve coronatestuitslag hebt gekregen. Deze week voerde Frankrijk eenzelfde maatregel in.

Met zijn woorden sluit Baudet aan bij een sentiment dat al langer leeft onder de zogenoemde ‘wappies’. Afgelopen weekend vond er een demonstratie in Rotterdam plaats, waar de actiegroep Police for Freedom protesteerde tegen het coronabeleid. Demonstranten droegen Jodensterren en borden met teksten als ‘Wie wordt de nieuwe Anne Frank?’, ‘Ongevaccineerde verstoppen we in het Achterhuis’ en ‘Westerbork 2.0.’

Rond 4 en 5 mei kwam Forum voor Democratie in opspraak omdat het een poster had ondertekend waarop de vergelijking tussen de coronamaatregelen en de Duitse bezetting werd getrokken. De Jodenvervolging werd toen niet genoemd, al is die onlosmakelijk verbonden met de bezetting. Veel Joodse organisaties en Joodse Nederlanders vielen toen ook over deze poster.

Rond dezelfde tijd haalde FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen het nieuws door een vergelijking te maken met de Jodenvervolging en de quarantaineplicht voor reizigers uit risicogebieden. ‘Zo ver hoeven we niet in de geschiedenis terug om het gevoel van een bepaalde bevolkingsgroep terug te halen van ‘je hoeft toch niet op een bankje in het park te zitten’’, zei hij toen.

Eind vorig jaar kwam Thierry Baudet in opspraak vanwege antisemitische appjes in zijn partij. Ook houdt Baudet, volgens oud-collega’s van de Universiteit Leiden, er zelf antisemitische denkbeelden op na.

Wat het CDA van GroenLinks kan leren

In dezelfde week in juli presenteerden twee politieke partijen een evaluatierapport. Beide partijen leden bij de Tweede Kamerverkiezingen van maart een pijnlijke nederlaag. De ene partij verloor zes zetels (GroenLinks) en de andere vier zetels (CDA).

Het ene rapport was keihard voor de zittende politiek leider: ‘We merken op dat het leiderschapsprofiel van Jesse Klaver onvoldoende aansloot bij het leiderschap dat kiezers in crisistijd zochten.’ In het andere rapport wordt de politiek leider opvallend gespaard. ‘Na het aantreden van Wopke Hoekstra kwam de fondsenwerving beter op gang.’

Een representatief beeld, want het CDA kan van GroenLinks nog veel leren op het gebied van verkiezingsevaluaties.

Het rapport van GroenLinks, dat in vergelijking met het CDA-rapport opvallend genoeg nauwelijks media-aandacht kreeg, is het resultaat van het werk van het Wetenschappelijk Bureau van de partij. Het rapport, ‘Een idealistische bestuurspartij’, is geschreven door een achtkoppig onderzoeksteam onder leiding van de directeur van het Wetenschappelijk Bureau. Het landelijk partijbestuur fungeerde als opdrachtgever voor dit evaluatieonderzoek. De onderzoekers hebben op verschillende wijzen een grote hoeveelheid informatie verzameld en bestudeerd. En dat betaalt zich terug. Het zetelverlies is daardoor op diepgaande en grondig onderbouwde wijze geanalyseerd.

Het rapport gaat in op drie zaken: 1. De politieke positionering van GroenLinks, 2. De inhoudelijke profilering en 3. De positionering van het leiderschap. En dat binnen een stevig onderbouwde externe en interne analyse. De vijf aanbevelingen voor de toekomst zijn concreet en volgen logisch op bevindingen en conclusies van het onderzoeksteam. Hierin gaat het rapport ook in op het gewenste profiel van de politiek leider van GroenLinks; kort door de bocht heeft GroenLinks een bevlogen, geëngageerde idealist nodig met een bestuurlijke en betrouwbare uitstraling.

Het contrast met het CDA-evaluatierapport is groot. Zeven personen namen zitting in de evaluatiecommissie, onder aanvoering van CDA-burgemeester Spies. Ook bij het CDA was het landelijk partijbestuur opdrachtgever. Deze commissie heeft onder CDA-leden een enquête uitgezet die door bijna 3.500 leden is ingevuld. Opvallend genoeg zijn de feitelijke resultaten van deze enquête niet als bijlage bijgevoegd, terwijl de commissie wel meermaals verwijst naar de mening van leden. Op deze wijze kunnen lezers van het rapport niet verifiëren of de mening van leden juist is vertaald of geïnterpreteerd.

Dat het CDA-partijbestuur na dit evaluatierapport is opgestapt, maakt het rapport nog niet ‘keihard’

Een ander opvallend verschil is de totale absentie van feitelijke data, zoals waar de verloren zetels naartoe zijn gegaan. Volgens het rapport hebben kiezers ‘in 2021 met name op de VVD en, in mindere mate, op D66, PVV en BBB gestemd.’ Andere analyses van CDA’ers geven een ander beeld. ‘Het CDA had deze verkiezingen het oudste electoraat van alle partijen (…). De partij verloor de meeste stemmen aan het kerkhof, gevolgd door de VVD en D66.’ Hierdoor ontstaat onbedoeld discussie over de kwaliteit en betrouwbaarheid van het gehele evaluatierapport.

Meer algemeen gesteld is de diepgang die het GroenLinks-rapport bevat afwezig in het CDA-rapport. Het Wetenschappelijk Instituut van het CDA is dan ook niet betrokken geweest in het evaluatieonderzoek. Begin september wordt dat overigens gecompenseerd. Kort voor het partijcongres van 11 september komt de commissie-Van Zwol (in samenwerking met het Wetenschappelijk Instituut) met een rapport over de inhoudelijke profilering van het CDA. Ondertussen moeten CDA-leden het, in tegenstelling tot GroenLinksers, doen met vage algemeenheden en open deuren als ‘Goed bestuurlijk leiderschap is cruciaal voor een politieke partij. Dit leiderschap is in de afgelopen periode onvoldoende ingevuld’.

Het feit dat het volledige CDA-partijbestuur naar aanleiding van dit evaluatierapport is opgestapt, maakt het rapport op zichzelf nog niet ‘keihard’, zoals diverse media berichtten. Daar waar de veelbesproken notitie van Pieter Omtzigt bijzonder veel concrete bevindingen en vragen aan de commissie bevat, blijft het rapport van de commissie-Spies het antwoord op veel door Omtzigt gestelde vragen schuldig. Hierdoor blijft er voor CDA-leden en andere geïnteresseerden veel onduidelijk en onzeker.

Doorgaans hebben evaluatierapporten juist een verbindend, kalmerend en relativerend effect. Het is maar zeer de vraag of dat bij het CDA ditmaal ook aan de orde is. Op 11 september zullen we het tijdens het nu al legendarische partijcongres zien. Ondertussen kan ik de CDA-leden adviseren in het vervolg het goede voorbeeld van GroenLinks te volgen als het om de kwaliteit van verkiezingsevaluaties gaat.

Boze brief leden aan BIJ1-bestuur: ‘Gerechtigheid voor Quinsy’

0

Veel BIJ1-leden zijn woedend op hun bestuur, omdat Quinsy Gario de partij uitgezet is. Ze hebben hun grieven opgeschreven in een brief, waar GeenStijl beslag op heeft weten te leggen.

Gario, nummer 2 op de BIJ1-lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen, is uit de partij was gezet vanwege ‘signalen dat niet iedereen zich veilig voelde binnen de partij’. Het bestuur van BIJ1 had in reactie op die signalen een advocatenbureau ingeschakeld, dat met een rapport kwam, op basis waarvan Gario uit de partij werd gezet.

Wat precies de reden is van het uit de partij van Gario is onbekend. Het rapport is geheim. Boze BIJ1-leden, volgens GeenStijl gaat het om circa tweehonderd, eisen in hun brief dat het bestuur deze reden vóór morgen bekend maakt.

‘Door Quinsy neer te zetten als een gevaar voor een veilige werksituatie wordt er ingespeeld op de racistische ‘enge Zwarte man’ trope’, schrijven ze.

De briefschrijvers willen een commissie in het leven roepen die een eventueel beroep van Gario behandelt. Ook moet het partijbestuur ‘persoonlijk en publiekelijk’ excuses aanbieden aan Gario vanwege de wijze waarop hij uit de partij gezet.

De briefschrijvers hebben grote twijfels bij de onafhankelijkheid van advocatenbureau. ‘Waarom is besloten tot het inhuren van het advocatenbureau Van Overbeek De Meyer, bestaande uit uitsluitend witte mensen? Staat dit kantoor bekend om uit dekoloniale en intersectionele principes te handelen?’

Ook zou het advocatenbureau geen hoor en wederhoor hebben toegepast, door niet met Quinsy Gario te willen spreken. De briefschrijvers vragen zich af waarom Gario meteen uit de partij is gezet, terwijl andere BIJ1-leden waar problemen mee waren alleen op non-actief zijn gezet. ‘Waarom nu wel?’, willen de briefschrijvers weten.

Daarnaast stellen ze dat het ‘bekend’ is dat de verhoudingen tussen Gario en een deel van de partijtop al tijdens de campagne ‘verstoord’ waren. Ze vragen zich af hoe objectief het partijbestuur nu is. Ook willen de briefschrijvers twee tijdlijnen krijgen, van het bestuur en van Quinsy Gario, over de gebeurtenissen die hebben geleid tot het uit de partij zetten van de nummer 2 van BIJ1.

De kritiek gaat niet over Gario alleen. Volgens de briefschrijvers laat de kwestie-Gario zien dat er nogal wat op de partij aan te merken valt, qua transparantie en communicatie, maar ook ten aanzien van mogelijke belangenverstrengeling.

Gario zelf wil tijdens de algemene ledenvergadering van aankomende zaterdag amendementen indienen om de interne partijdemocratie te verbeteren, meldt Trouw vandaag. Zo vindt Gario dat het niet langer mogelijk mag zijn voor partijbestuurders om werkzaam te zijn voor een fractie. Rebekka Timmer, nummer 3 op de BIJ1-lijst, zit in het partijbestuur en is fractiemedewerker van BIJ1-parlementariër Sylvana Simons.

Landelijk partijvoorzitter Jursica Mills ziet ook dat de emoties bij de achterban hoog oplopen: ‘Het is begrijpelijk dat leden meer info willen’, zegt ze vandaag tegen het Parool. Komende zaterdag, tijdens de algemene ledenvergadering, krijgen leden de kans om vragen te stellen, vertelt ze aan de krant.

De leden krijgen het onderzoek zelf echter niet in te zien. Openbaring van het rapport is volgens Mills ‘niet te doen’. Want: ‘Als we het aan de leden geven, ligt het op straat.’

Volgens Mills is Gario gevraagd om mee te werken aan het onderzoek, maar wilde hij zich niet aan de spelregels houden, schrijft het Parool. Hij deelde alleen een mailwisseling met de onderzoekers. ‘Toen het rapport klaar was, hebben we hem meteen uitgenodigd om het gesprek aan te gaan. Het besluit om zijn lidmaatschap te beëindigen hadden we toen nog niet genomen. Quinsy zei dat hij pas over een maand tijd had. Nou, dat kon niet, gezien de onveilige situatie die uit het rapport bleek.’

Mills is het niet eens met de beschuldiging van Gario en anderen dat een klein groepje bij BIJ1 de dienst zou uitmaken en dubbele petten op zou hebben. ‘Het is gewoon ongefundeerd. Al onze processen verlopen volgens de regels. Het klopt gewoon niet.’ Mills, zelf een zwarte vouw, vindt de beschuldiging dat het bestuur te wit is ook niet eerlijk.

Volgens de BIJ1-voorzitter zal Sylvana Simons, die op dit moment op vakantie is en haar telefoon heeft uitstaan, binnenkort op de kwestie-Gario reageren.