18.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 630

De ‘As der Vromen’: waarom Turkije en Pakistan elkaar steeds meer steunen

0

Amerika trok onder Obama en Trump weg uit het Midden-Oosten. Zodoende raakt het lokale schaakbord overvol met nieuwe spelers, die nieuwe coalities vormen om het machtsvacuüm op te vullen.

In het ene kamp: Turkije, gesteund door Pakistan, Azerbeidzjan, Qatar en afwisselend door Iran, China en Rusland. In het andere kamp: de Arabische coalitie, geleid door Saoedi-Arabië, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten.

Beide kampen worden graag gezien als de ware hoeders van de moslimwereld. Toch lijkt de strijd in de praktijk vooral te gaan om prestige, geld en invloed, die de leiders van alle betrokken landen hard nodig hebben in tijden van economische recessie, binnenlandse onrust en oplopende conflicten in de regio.

Het losse netwerk aan onderlinge allianties tussen deze landen heeft een groeiende invloed op conflicten in de regio. Zo was Pakistaanse inmenging essentieel in de onderhandelingen van Afghanistan met de Taliban. Vredesbesprekingen in Jemen lijken ondenkbaar zonder Iran, dat de sjiitische Houthi’s ondersteunt. Een ander voorbeeld is de doorbraak in het conflict in Nagorno-Karabach. Azerbeidzjan veroverde de regio terug, mede dankzij de militaire en diplomatieke steun van Turkije en Pakistan.

De los-vaste alliantie tussen Turkije, Pakistan, Qatar en Iran staat bekend als de ‘As der Vromen’, vanwege hun gedeelde islamitische achtergrond en religieuze politieke agenda. In bredere zin, met steun van Rusland en China, wordt dit verbond de ‘As van de Gouden Ring’ genoemd, vanwege hun geografische omsluiting van de kwetsbare, maar strategisch belangrijke Centraal-Aziatische stan-landen, ook wel de gevoelige onderbuik van Rusland genoemd. Het vermoeden is dat deze landen de komende decennia steeds verder aan geopolitiek belang gaan winnen als doorvoerroute voor energie en goederen, onder meer via China’s Nieuwe Zijderouteproject.

Volgens de Indiase politiek verslaggever Praveen Swami (51) is de opkomst van deze nieuwe alliantie geen komst van een nieuwe wereldorde, maar vooral het afbreken van de oude. ‘Het vertelt ons vooral iets over de kwetsbaarheid van de geopolitieke orde. Erdogans neo-Ottomaanse fantasieën, Qatars pretentieuze ambities en Pakistans agressievere buitenlandbeleid zijn symptomen van een wereld waarin grootmachten, en met name de Verenigde Staten, zich hebben teruggetrokken en niet meer bereid zijn te investeren in het overeind houden van de oude geopolitieke orde.’

Op verschillende strijdtonelen, van Libië tot Syrië, steunen beide coalities andere groeperingen in strijd om invloed in de ontvlambare regio. Hierdoor raakten vooral Turkije en Saoedi-Arabië verwikkeld in enkele proxy-conflicten.

Turkije

Volgens Jake Sotiriadis, hoofd strategie en toekomstanalyse van de Amerikaanse luchtmacht, voert met name Turkije een steeds roekelozer buitenlandbeleid. Voor de politieke denktank Middle East Institute schrijft hij dat de gevolgen van Erdogans avonturisme merkbaar zijn in de hele regio, van Turkije’s dubieuze rol in Karabach tot het uitzenden van strijders naar Libië. ‘Dit zijn nauwelijks daden van een verantwoordelijke regionale macht, laat staan van een NAVO-bondgenoot.’

Volgens Sotiriadis wil Turkije het oude Ottomaanse Rijk (1299-1922) doen herleven. Dit beleid is verankerd in economische, militaire en politieke macht, een nuance die volgens hem door de westerse media vaak genegeerd wordt door Erdogan simpelweg af te schilderen als machtsbeluste autocraat. ‘Hij is slechts het symptoom van een breder probleem: Ankara’s verspreiding van een panislamistische, neo-Ottomaanse ideologie, die gevaarlijke gevolgen heeft voor de hele regio en ver daarbuiten.’

Ondanks recente toenaderingspogingen richting de EU en de nieuwe Amerikaanse regering is Turkije de afgelopen jaren steeds verder weggedreven van het Westen. De agressieve opstelling in het Middellandse Zeegebied en op Cyprus, militaire operaties tegen Koerden in Syrië, Irak en Turkije zelf, de militaire inmenging in Libië en recente rol in de oorlog om Nagorno-Karabach hebben de verhoudingen met de EU en Washington op scherp gezet. Deze harde lijn leidde ertoe dat de Israëlische Mossad Turkije een van de grootste dreigingen noemde voor de regionale stabiliteit. Ook veel Arabische landen zien het Turkse expansionisme als een steeds groter gevaar.

‘Erdogans neo-Ottomaanse fantasieën, Qatars pretentieuze ambities en Pakistans agressieve buitenlandbeleid zijn symptomen van een wereld waarin grootmachten zich terugtrekken’

Inderdaad verklaarde Ahmet Davutoglu, de Turkse oud-minister van Buitenlandse Zaken, in 2009 al dat Turkije streeft naar een nieuw Ottomaans Rijk. Een imperium waarin Turkije de Balkan, het Midden-Oosten en de Kaukasus zou re-integreren in de Turkse invloedssfeer via lokale islamistische partijen. Als doctrine wordt dit neo-Ottomanisme gezien als een definitief afscheid van de seculiere waarden van Atatürk. Erdogans Turkije staat een toenemende reïslamisering van het binnenlands beleid voor, veranderde van een parlementaire democratie in een autoritair geleide presidentiële republiek, die grensoverschrijdende ambities heeft.

Een steeds trouwere partner van Turkije is een ander land dat zich graag opwerpt als hoeder van de moslimwereld: Pakistan. De samenwerking tussen beide landen is de afgelopen jaren intenser en onvoorwaardelijker geworden. Terwijl ze op het internationale podium steeds meer vrienden verliezen, vinden zij steun bij elkaar wat betreft politieke pijnpunten als Kashmir, Cyprus en de Kaukasus.

Ondanks hun beperkte onderlinge handel delen beide landen diepe historische en culturele banden. Zo zagen veel Indiase moslims de Ottomaanse sultan als hun kalief toen Pakistan nog onderdeel uitmaakte van Brits-India. En in 1947 was Turkije een van de eerste landen die Pakistan erkende. Bovendien is Ankara een van de meest uitgesproken verdedigers van Pakistan binnen de Verenigde Naties. Vorig jaar oktober stelde Erdogan, tot grote vreugde van Islamabad, de kwestie van Kashmir aan de orde. Ook hebben de bondgenoten een groeiende militaire samenwerking.

Pakistans keuze

Voor Pakistan is de keuze voor de alliantie vooral pragmatisch, meent Muhammad Athar Javed, directeur van de Deens-Pakistaanse denktank Pakistan House. Hij is het dan ook niet eens met het veel geschetste plaatje van Pakistans ambities om de moslimwereld te leiden.

‘De islamitische coalities zijn een verhaal uit het verleden. Momenteel zijn economische belangen de ruggengraat van elke alliantie. Pakistan heeft vooral behoefte aan een alternatief economisch model om handel en investeringen op lange termijn in stand te houden. Het land heeft een stabieler en meer permanent bondgenootschap nodig, vrij van onderlinge sancties.’

Volgens Javed kan het bondgenootschap met Turkije een regionale oplossing bieden voor collectieve economische problemen. Ook wijst hij op het centrale belang van nieuwe handelsroutes.

De afgelopen jaren heeft Pakistan veel investeerders verloren, omdat het ‘land der zuiveren’ niet in staat was zich te ontdoen van zijn imago als gedoger van terroristische groeperingen. Hierdoor staat Pakistan sinds 2018 op de grijze lijst van de Financial Action Task Force (FATF), een intergouvernementele organisatie die zich richt op de internationale bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Landen op deze lijst kunnen te maken krijgen met economische sancties van de 37 FATF-lidstaten en andere internationale organisaties, zoals het IMF en de Wereldbank, en ondervinden vaak nadelige gevolgen voor de handel. Volgens schattingen loopt Pakistan nu jaarlijks ruim 8 miljard euro aan handel en steun mis.

Volgens de Turkse politicologe Zeynep Kaya (37) is een belangrijke oorzaak voor de hechtere band tussen beide landen het feit dat Turkije een van de weinige landen is die het besluit van de FATF bestrijdt. Daarnaast steunt Turkije Pakistan volmondig wat betreft Kashmir.

‘Daarbij reageerde Pakistan prompt op de Turkse couppoging in 2016 door alle Gülenscholen in het land te sluiten en de organisatie te bestempelen als terroristische organisatie. Pakistan steunde Turkije ook toen de VS sancties oplegden vanwege de aankoop van een Russisch raketsysteem.’

Bovendien staan Ankara en Islamabad onvoorwaardelijk achter Azerbeidzjan in het conflict met Armenië, waardoor er in Bakoe Turkse én Pakistaanse vlaggen wapperden na de ‘bevrijding’ van Nagorno-Karabach.

‘Pakistan reageerde prompt op de Turkse couppoging in 2016 door alle Gülenscholen in het land te sluiten’

Dat Turkije en Pakistan het steeds beter met elkaar kunnen vinden is ook een gevolg van de verslechterde band tussen Pakistan en de VS onder Trump, die in 2018 de 27 miljard euro aan Amerikaanse ontwikkelingshulp van de afgelopen twintig jaar dwaasheid noemde. Hierdoor werd Pakistan vanzelf dichter naar landen als China en Turkije toegetrokken, die nauwelijks eisen stellen wat betreft mensenrechtenbeleid, vrijheid en democratie.

Vroeger was Pakistan voornamelijk georiënteerd op Saoedi-Arabië en andere landen van de Arabische Liga. Maar deze Arabische oriëntatie is onder druk komen te staan, vanwege hun afnemende steun voor de Pakistaanse claim op Kashmir en Pakistans weigering het Saoedische leger te ondersteunen in Jemen. Mede hierdoor besloten Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten beiden leningen van elk een miljard dollar terug te eisen.

Een ander geschilpunt is de toenadering van de Arabische landen richting Israël. Het is een duidelijk voorbeeld van een keuze voor handelsgerichte Realpolitik tegenover politieke orthodoxie, al is de normalisatie tussen Jeruzalem en de Arabische wereld nog in een pril stadium. Doordat in Saoedi-Arabië economische belangen lijken te worden verkozen boven ideologie, kan Pakistan zichzelf opvoeren als baken van vroomheid.

Toch is ook premier Imran Khan een Realpolitiker, en vecht ook hij voor eigen financiële, territoriale en politieke belangen. Khans regering ontleent binnenlands ook veel legitimiteit aan het plaatje van een standvastige islamitische republiek, die beschikt een sterk leger en een nucleair arsenaal, en islamitische broeders in Kashmir en Palestina niet laat zitten.

Khan wil een voorvechter van de islamitische zaak zijn, omdat dit de extremisten in eigen land in toom houdt. Hierdoor is de keuze voor partners als Turkije, China en Iran een veiliger alternatief dan meegaan met de Arabische landen in hun politiek van verzoening. Tegelijkertijd betekent de keuze voor China dat Pakistan niet opkomt voor de islamitische Oeigoeren in Xinjiang, die slachtoffer zijn van vervolging en genocide door het communistische regime. Pakistan werpt zich alleen op als voorvechter voor de islamitische zaak als dat het regime goed uitkomt.

Arabische as

‘Turkije probeert zijn band met het Westen te behouden, terwijl het tegelijkertijd zijn agressieve beleid tegenover onder andere Griekenland handhaaft, aangezien dit door veel Turkse burgers wordt gezien als een zaak van nationaal belang’, zegt Zenyep Kaya. ‘Maar dit mag niet ten koste gaan van de eigen economie. Daarom zal onze regering, alle harde woorden ten spijt, de banden met de EU en de VS overeind proberen te houden. De drijvende kracht achter het beleid zijn financiële voordelen.’

Hierdoor is Erdogan volgens de Duitse defensiespecialist Andreas Krieg (Kings College Londen) genoodzaakt concessies te doen. ‘Erdogan kan zich simpelweg niet meer vijanden veroorloven. Ruzie met de EU, binnenlandse problemen door de pandemie en militaire overstretch dwingen hem om conflicten niet teveel op de spits te drijven.’

Daarom is voor zowel Pakistan als Turkije een partnerschap met Iran een ingewikkeld vraagstuk. Ondanks gespannen verhoudingen met Riyad wagen zowel Turkije als Pakistan het niet de aartsvijand van Saoedi-Arabië onvoorwaardelijk te steunen. Met name Pakistan staat voor een groot dilemma, omdat het niet openlijk voor de VS kan kiezen, noch Iran kan steunen. Beide opties zouden voor Pakistan verstrekkende economische en strategische gevolgen kunnen hebben. Daarom hoopt Khan de relaties met Saoedi-Arabië in balans te houden en zoekt ook Turkije geen totaalconflict met het schatrijke koninkrijk.

‘De islamitische coalities zijn een verhaal uit het verleden. Momenteel zijn economische belangen de ruggengraat van elke alliantie’

Na de beëdiging van de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden hebben Saoedi-Arabië en Turkije geprobeerd zich met elkaar te verzoenen. Maar of deze verzoening zo eenvoudig tot stand komt is twijfelachtig. Er bestaan grote meningsverschillen en botsende belangen, onder meer over het beleid ten aanzien van Israël, Jemen en Syrië, de groeiende samenwerking tussen Riyad en de Koerden in Syrië, stroeve onderlinge handelsbetrekkingen en natuurlijk de moord op journalist Jamal Khashoggi, die vermoord werd in het Saoedische consulaat in Istanbul.

De tweedeling tussen het Arabische kamp en de Turks-Pakistaanse coalitie is ook zichtbaar rond de erkenning van de Moslimbroederschap. Deze organisatie wordt door de meeste Arabische landen bestempeld als een terroristische organisatie, maar wordt gesteund door Turkije, Qatar en Pakistan. In 2013 pleegde het Egyptische leger een staatsgreep tegen premier Mohamed Morsi van de Moslimbroederschap, een coup die door de Arabische wereld werd toegejuicht, maar door Turkije werd veroordeeld. Turkije dient sindsdien als toevluchtsoord voor leden van de in Egypte verbannen broederschap, wat uiteraard weer tot spanningen leidt met de Arabische wereld.

Ideologische conflicten lijken hierdoor volgens Zeynep Kaya voorlopig niet van de baan. ‘Deze conflicten hebben Erdogans populariteit in eigen land versterkt.’ Het lijkt er volgens haar op dat Erdogan met spierballentaal en machtsvertoon in de regio zijn invloed zo ver mogelijk wil uitbreiden. Dit, zonder al te veel handelsschade op te lopen en zonder permanent zijn banden met het Westen te schaden.

Problemen aan beide kanten

Ondanks het belang van beide partners in de versterking van de Turks-Pakistaanse alliantie, lijkt een snelle en grootschalige samenwerking voorlopig buiten bereik. Pakistan is in hoge mate afhankelijk van internationale investeerders. Ook staat de islamitische republiek diep in het krijt bij China, vanwege ambitieuze, steeds meer controversiële en vaak onbetaalbare megaprojecten rondom Beijings Nieuwe Zijderoute.

De economische situatie in Turkije is volgens Kaya niet veel beter: ‘de Turkse Lira verloor in een jaar tijd meer dan dertig procent van zijn waarde ten opzichte van de euro. Ook is het handelsvolume van zo’n 650 miljoen euro tussen Turkije en Pakistan niet bepaald indrukwekkend.’

De Pakistaanse premier Khan gaf recentelijk toe dat zijn land niet in staat is op korte termijn het exportvolume te vergroten. Een ander obstakel zijn Pakistans vermeende banden met terroristische organisaties. Hierdoor kan het voor Erdogan schadelijk zijn om Pakistan onvoorwaardelijk te steunen.

‘Als je het mij vraagt zie ik nauwelijks een echte win-winsituatie’, zegt Kaya, ‘maar slechts winst wat betreft het Turkse leiderschap in de islamitische wereld. Dat is Erdogans langgekoesterde droom.’

Osman Kavala, de ‘Soros van Turkije’, zit al 1.250 dagen vast. Maar waarom?

0

1.250 dagen zit hij in de gevangenis, zonder ooit veroordeeld te zijn. De Turkse miljonair en filantroop Osman Kavala (63) werd eerst ervan beschuldigd het brein te zijn achter de Geziparkprotesten van 2013. Vervolgens zou hij betrokken zijn bij de mislukte coup van 2016. Experts zeggen dat hij louter om politieke redenen vastzit.

Hij is ondernemer, maar Osman Kavala werd in Turkije vooral bekend vanwege al het liefdadigheidswerk dat hij doet. Kavala werd in 1957 in Parijs geboren en komt uit een rijke familie van Turkse tabakshandelaren die in 1923, tijdens de bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije, Noord-Griekenland noodgedwongen hadden moeten verlaten. Hij bezocht een internationale school in Istanbul en studeerde management in Ankara en economie in Manchester. Een promotietraject aan The New School for Social Research in New York maakte hij niet af. Kavala keerde in 1982 terug naar Istanbul om het familiebedrijf Kavala Companies over te nemen van zijn net overleden vader.

Kavala zette zich in voor tal van maatschappelijke organisaties in Turkije en maakte zich hard voor cultuur, vrouwenrechten, milieu en verzoening tussen Turken, Koerden en Armeniërs. Van 2002 tot zijn arrestatie in 2017 was Kavala als oprichter en voorzitter actief voor Anadolu Kültür, dat culturele centra runt in onderontwikkelde Turkse regio’s. Ook bevorderde hij met Anadolu Kültür de culturele samenwerking met de Kaukasus, de Balkan en de Europese Unie. De organisatie zet zich in voor de bescherming en het behoud van cultureel erfgoed en wil bijdragen aan pluralistische en democratische samenleving.

Kavala was ook een van de oprichters van de Open Society Foundation in Turkije, de NGO van de Hongaars-Amerikaanse miljardair George Soros die wereldwijd democratie en mensenrechten wil bevorderen. Vanwege zijn link met Soros, ook zondebok in Hongarije en radicaal-rechtse partijen in Nederland en Duitsland, beschuldigde Erdogan Kavala ervan de Geziparkprotesten van 2013 te hebben gefinancierd.

Op 18 oktober 2017 werd Osman Kavala aangehouden op de luchthaven Istanbul Atatürk, na een bezoek aan Gaziantep voor een gezamenlijk project met het Goethe Instituut. Een week later noemde pro-regeringskrant Sabah hem een ‘zakenmagnaat met een duistere achtergrond’ en met contacten met de Gülenbeweging, die door de Turkse regering verantwoordelijk wordt gehouden voor de mislukte coup van 2016. Er volgden meer beschuldigingen, zoals dat Kavala dankzij zijn link met Soros achter de democratische Geziparkprotesten zou zitten.

Wat was nu de echte reden van Kavala’s arrestatie en gevangenschap? Volgens de Amerikaanse Turkije-deskundige en hoogleraar Internationale Betrekkingen Henri Barkey was president Erdogan bang dat de Arabische Lente naar Turkije zou overslaan. Daarom drukte hij de Geziparkprotesten zo hard de kop in. ‘Erdogan is bang dat hij de macht zal verliezen, hij is paranoïde geworden. Kavala is hier nog steeds het slachtoffer van.’

Barkey is ervan overtuigd dat de Turkse president een persoonlijke vendetta tegen Kavala voert. ‘Turkije is irrationeel bezig. Erdogan controleert de rechterlijke macht, dus het is een kleine moeite om Kavala vrij te laten. Maar Erdogan wil dat niet, omdat het persoonlijk is. De president heeft drie prominente vijanden in de gevangenis opgesloten tegen wie hij een diepgewortelde haat koestert: Ahmet Altan, Selahattin Demirtas en Osman Kavala.’

Journalist Altan beschuldigde in 2013 in zijn krant Taraf Erdogan en diens vertrouwelingen van corruptie. Demirtas is de charismatische oppositiepoliticus van de pro-Koerdische partij HDP, die Erdogan bij de verkiezingen van 2015 een absolute meerderheid had afgehouden. Maar Kavala vormde helemaal geen gevaar, aldus Barkey.

‘Ik weet niet wat het is, maar Erdogan heeft iets persoonlijks tegen Kavala’

‘Hij zette zich belangeloos in voor de samenleving. Het kan misschien zijn dat Kavala is afgeluisterd en zich in privételefoongesprekken heel negatief over Erdogan heeft uitgelaten, en dat Erdogan dit heeft gehoord. Ik weet niet wat het is, maar Erdogan heeft iets persoonlijks tegen Kavala. Want het is irrationeel dat deze filantroop, die werkelijk geen vlieg kwaad heeft gedaan, opgesloten blijft.’

Journalist Yavuz Baydar, hoofdredacteur van de onafhankelijke Turkse website Ahval, heeft wel een idee. ‘Ahmet Altan staat voor de vrije pers, Selahattin Demirtas staat voor de oppositie en de democratie, Osman Kavala staat voor de civil society. Ze verdedigen waarden die haaks staan op die van het Turkse regime.’

Het is veel meer dan een persoonlijke vete, stelt Baydar. ‘Ook Erdogans ultranationalistische bondgenoten Devlet Bahceli van de extreemrechtse MHP (de coalitiepartner van Erdogans AKP, red.) en Dogu Perincek van de Patriottische Partij haten Kavala. Hij vormt een bedreiging voor hun Turkije. Kavala wil verzoening met de Armeniërs en de Koerden. Dat is nu wel het laatste wat Bahceli en Perincek willen.’

Osman Kavala is vrijgesproken in de Geziparkzaak, maar zit nu in voorarrest omdat hij ervan wordt verdacht samen met Henri Barkey – die bij verstek tot levenslang is veroordeeld door Turkije – betrokken te zijn geweest bij de mislukte coup van juli 2016.

‘Toen ze zijn zaak met die van mij probeerden te combineren, wist ik dat de Turkse autoriteiten wanhopig waren’, zegt Barkey hierover. ‘Mij wilden ze per se aan de Gülenbeweging linken, omdat Erdogan dan ook de Verenigde Staten de schuld kan geven van de staatsgreep. En Kavala maakt nu ook onderdeel uit van dit zogenaamde complot. Ik heb de aanklacht, die vele pagina’s telt, deels doorgelezen, maar het is allemaal zeer vergezocht. Het is puur om politieke redenen dat Kavala achter de tralies zit.’

Volgens Barkey zijn de ‘bewijzen’ flinterdun: ‘Kavala was op reis naar de Oost-Turkse stad Diyarbakir, een week later was ik daar ook. Volgens de aanklager was dit het bewijs dat we contact met elkaar hadden. Echt ongelooflijk.’

Ook kon de aanklager niet aantonen dat Kavala en Barkey met elkaar hadden gesproken via de telefoon in de tijd van de coup. ‘Maar ze wisten wel dat we in Istanbul bij elkaar de buurt waren en met elkaar hadden gepraat. Maar Kavala en ik kennen elkaar helemaal niet zo goed. We hebben elkaar enkele dagen na de coup toevallig twee minuten persoonlijk gesproken in mijn favoriete restaurant in Istanbul, toen hij zag dat ik daar ook was. Maar dat is het. Mijn zus kent Kavala heel goed, ik niet eigenlijk.’

Wat te doen?

Barkey vindt dat de Verenigde Staten en de Europese Unie Erdogan de duimschroeven steviger moeten aandraaien. ‘De nieuwe Amerikaanse president Joe Biden heeft nog steeds niet met Erdogan gesproken, terwijl hij nu twee maanden president is. Wel heeft het Witte Huis allemaal kritische statements over Turkije afgegeven. Biden doet dit doelbewust. Hij wil laten weten dat Erdogan niet welkom is, tenzij hij zijn gedrag verandert. De EU zou dat ook moeten doen, Erdogan niet meer uitnodigen (zoals nu al gebeurt, red.). En de druk vervolgens steeds meer opvoeren. Erdogan wordt daar namelijk zenuwachtig van. Hij is bang om geïsoleerd te worden.’

De laatste maanden begint Erdogan daarom al een verzoenende toon aan te slaan richting Europa, Israël en Egypte. ‘Natuurlijk is Erdogan onoprecht’, zegt Barkey. ‘Maar het is goed dat hij zenuwachtig wordt, dat hij weet dat het menens is. Hopelijk wordt dit beleid voortgezet en blijft Erdogan niet welkom in Brussel, tenzij Kavala en andere gevangenen worden vrijgelaten.’

Baydar is minder optimistisch. ‘De mensenrechtensituatie in Turkije verbetert niet, maar verslechtert juist. Het zogenaamde hervormingsbeleid van Erdogan is puur voor de bühne, en expres vaag geformuleerd. Maar blijkbaar is dit wel genoeg voor de EU, die de mensenrechten niet centraal stelt, maar handel, vluchtelingen en veiligheid. Met als gevolg dat Turkije er weer mee wegkomt. De pro-Koerdische partij HDP wordt wellicht binnenkort verboden door Turkije. Maar de EU wil de sancties opheffen. Eigenlijk zouden de EU en de VS hun Turkije-beleid samen moeten coördineren. Maar dat gebeurt niet. Ik vrees daarom dat het weer business as usual wordt, precies wat Erdogan wil.’

Baydar gelooft daarom ook niet dat Osman Kavala binnenkort wordt vrijgelaten. ‘Het regime – Erdogan en zijn nationalistische bondgenoten – zetten hun hakken juist in het zand. Kavala wordt vrijgelaten als het regime zich laat leiden door een andere politieke cultuur, een andere mentaliteit. Maar dat zie ik niet snel gebeuren.’

Barkey: ‘Sowieso wordt Kavala niet voor mei dit jaar vrijgelaten, want dan moet hij weer voor de rechter verschijnen. Erdogan kan hem misschien vrijlaten, zodat hij tegen de buitenwereld kan zeggen dat Turkije een onafhankelijke rechtspraak kent. Maar de zaak tegen mij, waar de zaak van Kavala mee verbonden is, blijft natuurlijk doorgaan. Dat is ook belangrijk voor het regime, want Erdogan is er heilig van overtuigd dat de Verenigde Staten achter de coup zitten.’

‘Osman Kavala is een symbool geworden’, zo besluit Barkey. ‘Hij laat zien dat er ook een ander Turkije bestaat, een Turkije dat Erdogan te vuur en te zwaard bestrijdt. Maar Erdogan is degene die Kavala belangrijk heeft gemaakt. Door hem op te sluiten heeft de president in feite zijn eigen gevaar geschapen.’

Brits regeringsrapport: institutioneel racisme bestaat niet

0

‘Institutioneel racisme bestaat niet’, suggereert de racismecommissie van de Britse regering in een historisch rapport. Het langverwachte racismeverslag werd opgesteld naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten.

De commissie zegt dat ‘openlijk en ronduit racisme voortwoekert’, maar concludeert dat het Verenigd Koninkrijk een ‘meer open samenleving’ is geworden waar kinderen uit vele etnische gemeenschappen even goed of aanzienlijk beter presteren dan witte leerlingen.

Het rapport stelt ook dat kwesties rond ras en racisme ‘minder belangrijk worden’ en, in sommige gevallen, geen belangrijke factor zijn bij het verklaren van ongelijkheden.

De conclusies van het racismerapport staan haaks op enkele racismerapporten die vorig jaar verschenen. Zo concludeerde een rapport dat in opdracht van de Labour Partij was geschreven dat ‘decennia van structurele discriminatie hebben geleid tot de onevenredige impact van de coronapandemie op etnische minderheidsgemeenschappen.’

Vorig jaar kondigde de Britse premier Boris Johnson het racismeonderzoek aan, dat ‘alle aspecten’ van raciale ongelijkheid in Groot-Brittannië moest onderzoeken. ‘We moeten erkennen dat als duizenden mensen vreedzaam demonstreren voor Black Lives Matter je dat niet kunt negeren’, zei Johnson toen.

Black Lives Matter-activisten zijn verontwaardigd over het racismerapport. Het rapport zou politiek gekleurd zijn en niet voldoende ingaan op een aantal belemmeringen waar minderheidsgroepen in het Verenigd Koninkrijk mee kampen, waaronder discriminatie op de arbeidsmarkt, onevenredig veel mensen van kleur die in de gevangenis zitten, onevenredig veel coronadoden onder niet-witte zorgmedewerkers.

Dit rapport doet niets anders dan het ‘witwassen’ van racisme, zegt de Britse antiracismedenktank Runnymede Trust tegen de Amerikaanse nieuwszender CNN.

Nida-leider beticht Denk van smeercampagne richting zijn partij

0

RTV Rijnmond komt zaterdagavond met documentaire Insjallah over de Rotterdamse politicus Nourdin el Ouali. Met zijn ‘islamitisch geïnspireerde’ partij Nida probeerde hij op 17 maart tevergeefs in de Tweede Kamer te komen. In de documentaire geeft El Ouali de media de schuld, evenals Denk.

‘Redacties willen alleen iets met islam als het in de context van een aanslag is, of iets anders lelijks. Dan weten ze je wel te vinden. Je mag het als moslim niet hebben over huizenmarkt of onderwijs’, zegt de Nida-leider. ‘Als je niet gepeild wordt, kom je niet op tv, als je niet op tv komt, word je waarschijnlijk niet gepeild. Het is echt een gesloten systeem.’

Ook is Ouali boos op Denk, die in dezelfde vijver met islamitische kiezers vist. Ouali zegt dat Denk een ‘lelijk spel’ speelde en Nida besmeurde. ‘We zouden een FETÖ-partij zijn.’

Met de term ‘FETÖ’ bedoelen Erdogan-aanhangers de Gülenbeweging, die volgens de Turkse president verantwoordelijk is voor de mislukte coup van 2016.

‘Maar we zouden ook aanhanger zijn van de PKK. Het is maar naar gelang welke doelgroep het is met welk verhaal ze komen. Elke keer horen we weer wat en dan denk ik: jeetje, wat achterbaks’, zegt Ouali.

Nida profileerde zich tijdens de campagne allerminst als anti-Erdogan. In een Facebook-video uit februari prees Ouali ‘bashkan’ (Turks voor ‘leider’) Erdogan. Het verkiezingsprogramma van Nida hekelt de Nederlandse regering omdat die de coup tegen Erdogan stilzwijgend zou hebben gedoogd.

Hoewel Nida niet in de Tweede Kamer is verkozen wil Ouali niet opgeven, vertelt hij morgen in de documentaire. ‘We zijn nog nooit zo sterk geweest als dat we nu zijn.’

China voert Franse nepjournalist op om beleid Xinjiang te verdedigen

0

‘Mijn Xinjiang: stop de tirannie van nepnieuws’. Dit was de titel van een stuk dat zondag op de website van de Chinese staatstelevisie CGTN werd gepubliceerd. De auteur: ‘Laurène Beaumond, freelance journaliste gevestigd in Frankrijk’.

In haar artikel ‘ontkracht’ Beaumond de westerse beschuldigingen van genocide en vervolging van de moslimminderheid van de Oeigoeren in de provincie Xinjiang. ‘Ik ben Française en heb bijna zeven jaar in China gewoond’, schrijft Beaumond. ‘Ik heb de gelegenheid gehad om de regio (Xinjiang) tussen 2014 en 2019 bij verschillende gelegenheden te bezoeken.’ De ‘journaliste’ zegt dat er niets klopt van wat de westerse media over de Oeigoeren schrijven.

Maar de vraag is of Beaumond wel bestaat. De Franse krant Le Monde zocht het uit en meldt dat deze naam niet voorkomt in het register van Franse beroepsjournalisten. Ze zou hier wel in moeten staan, omdat Beaumond volgens haar eigen cv een master Journalistiek heeft en voor verschillende Parijse redacties werkte voordat ze naar Beijing vertrok.

Het Chinese ministerie reageert geprikkeld op deze bevindingen: ‘Ze is een Frans staatsburger die al vele jaren in China woont en het land nauwlettend in de gaten houdt. Details over haar kan ik niet onthullen. In sommige Europese landen en in de VS is het zo dat iemand met een eerlijk verhaal over China hard zal worden aangevallen. Ik denk dat u begrijpt wat ik bedoel.’

Regering-Macron: ‘Geen plek voor Milli Görüs in Frankrijk’

0

De Turks-islamitische moskeekoepel Milli Görüs ‘strijdt tegen de waarden van de Republiek, tegen de gelijkheid tussen vrouwen en mannen, tegen de menselijke waardigheid’, aldus een regeringswoordvoerder tegen het Franse persbureau AFP.

‘Het is duidelijk dat deze organisatie geen activiteiten mag organiseren en niet mag bestaan in de Republiek’, voegt hij eraan toe.

Milli Görüs werd opgericht door aanhangers van de voormalige Turkse premier Necmettin Erbakan, de ideologische leermeester van president Erdogan. Erbakan kwam in 1997 ten val tijdens de zogenoemde ‘postmoderne coup’ van het Turkse leger, dat de seculiere staat tegen het islamisme wilde verdedigen. Naar schatting heeft Milli Görüs 300.000 leden in heel Europa, waarmee het een van de grootste organisaties in de Turkse diaspora is.

Vorige week ging het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken in tegen een besluit van de stad Straatsburg om Milli Görüs 2,5 miljoen euro te verlenen voor de bouw van een moskee. De organisatie weigert namelijk een nieuw regeringshandvest ter bestrijding van religieus extremisme te ondertekenen.

Minister Gérald Darmanin zegt dat hij ‘niets te onderhandelen’ heeft met organisaties die het handvest niet ondertekenden. ‘Dat bepaalde verenigingen het [handvest] niet wensten te ondertekenen, heeft deze schimmige wereld van buitenlandse inmenging en extremistische bewegingen die op ons grondgebied opereren, blootgelegd’, zei de minister.

De Franse president Emmanuel Macron is de afgelopen maanden herhaaldelijk in botsing gekomen met zijn Turkse ambtgenoot Erdogan over de islam. In oktober beschuldigde Erdogan Macron ervan een islamofoob beleid te voeren in reactie op de moord op de Franse leraar Samuel Paty. Onlangs zei Macron dat hij dacht dat Turkije zich mogelijk bemoeit met de komende presidentsverkiezingen in Frankrijk.

In Nederland was Milli Görüs eerder deze week in het nieuws, omdat het nieuwe GroenLinks-Kamerlid Kauthar Bouchallikht het gescheiden zitten van mannen en vrouwen bij Milli Görüs verdedigde. ‘Als ze ervoor kíezen om gescheiden te zitten, dan is dat een vorm van vrijheid’, zei ze.

Uitgeprocedeerd op straat in coronatijd: ‘Kunnen letterlijk geen kant op’

0

Nu de lockdown inclusief avondklok weer is verlengd, betekent dat extra problemen voor asielzoekers die op straat komen te staan nadat ze zijn uitgeprocedeerd. Terugreizen naar het eigen land is lastig door allerlei reisbelemmeringen. En opvang is moeilijk te vinden. Was er in de eerste lockdown nog coulance voor deze groep, nu is het weer business as usual: wie is afgewezen moet weg.

Toen corona zich een jaar geleden aandiende, liet het Centraal Opvang Asielzoekers (COA) afgewezen asielzoekers tijdens de lockdown in de asielzoekerscentra (azc’s) blijven. Daar was ook plek voor, omdat er door reisbeperkingen nauwelijks nog asielzoekers het land binnenkwamen. Samen met de meeste andere coronamaatregelen werd deze coulanceregeling vorig jaar zomer weer opgeheven. Sindsdien moeten afgewezen asielzoekers de azc’s verlaten. De gedachte van dit beleid is dat als we uitgeprocedeerde asielzoekers voorzieningen blijven geven, ze nooit weggaan uit Nederland.

Het is onduidelijk hoeveel van deze afgewezen asielzoekers op straat terecht zijn gekomen. Uit cijfers van het COA blijkt in ieder geval dat in het coronajaar 2020 ruim 1.200 asielzoekers de azc’s moesten verlaten nadat ze waren uitgeprocedeerd. Het gaat vooral om mensen uit landen als Moldavië, Iran, Azerbeidzjan, Eritrea en Irak. Driehonderd van hen moesten gedwongen worden de centra te verlaten.

De laatste maanden neemt het aantal afgewezen asielzoekers op straat weer behoorlijk toe, signaleert Vluchtelingenwerk. Volgens de hulporganisatie komt dat omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de afgelopen maanden achterstanden aan het wegwerken is, nu de vluchtelingenstromen kleiner zijn geworden. Na de coronacoulance is het aantal asielzoekers dat uit azc’s moet vertrekken weer op het oude niveau.

En toen kwam afgelopen najaar de tweede lockdown. Met de avondklok mochten uitgeprocedeerde asielzoekers als uitzondering aankloppen bij gemeentelijke noodopvang, normaal bedoeld voor daklozen en verslaafden. Maar omdat door coronamaatregelen het aantal opvangplekken in die opvangcentra een stuk minder was geworden, ontstonden er tekorten. Sommige gemeenten moesten zelfs daklozen wegsturen, omdat de opvang vol raakte met afgewezen asielzoekers.

Buiten de samenleving 

Nu het nieuwe voorjaar voor de deur staat en de lockdown voorlopig van kracht blijft maken de hulporganisaties zich grote zorgen. ‘Door de reisbeperkingen zijn er allerlei obstakels om terug te vliegen naar het land van herkomst of van aankomst’, legt Evita Bloemheuvel uit, woordvoerder van Vluchtelingenwerk. ‘Waar moeten deze mensen naartoe? Dat is niet duidelijk en er ligt ook geen plan voor. Mensen gaan rondzwerven op straat, kunnen zich niet goed aan de coronamaatregelen houden, en kunnen letterlijk geen kant op. Het risico wordt daardoor groter dat ze verdwijnen in de illegaliteit. Het is heel schrijnend waar ze dan terecht kunnen komen. Daarom vragen wij ervoor om de coronacoulance opnieuw in te stellen. Extra noodopvanglocaties zijn niet overal aanwezig.’

Ook de stichting Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) pleit voor het opnieuw invoeren van de coulanceregeling. ‘Het is momenteel veel moeilijker om te zoeken naar een plek om te slapen’, stelt coördinator Rian Ederveen. ‘De asielzoekers proberen meerdere plekken, waar ze dan eerst weer door een intake heen moeten. Als ze gewoon in de azc’s kunnen blijven is er minder beweging. Anders verplaats je toch een beetje het probleem tussen de ene en andere opvangplek. Het advies blijft om zo veel mogelijk thuis te blijven. Zolang dit van kracht is moeten afgewezen asielzoekers zo veel mogelijk in de azc’s blijven.’

Maar de kans is klein dat dit gebeurt. Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ankie Broekers-Knol (VVD) was duidelijk in haar laatste Kamerbrief. Ze wil niet opnieuw de coulanceregeling laten gelden. De reden daarvoor is dat ten opzichte van een jaar geleden ‘de processen in de asielketen’ als vitaal zijn bestempeld. Werkzaamheden van bijvoorbeeld het COA en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) vinden, voor zover nodig in aangepaste vorm, doorgang. De staatssecretaris benadrukt verder dat het uitgangspunt van het kabinet blijft dat asielzoekers recht op opvang hebben tijdens hun asielprocedure en beroepsfase. Wie is afgewezen kan doorstromen naar onderdaklocaties van het COA of zelfstandig vertrekken.

Maar hiervoor ontbreekt het aan goede voorlichting, stelt Bloemheuvel van Vluchtelingenwerk. ‘Vaak liggen de azc’s op afgelegen plekken. Als je ergens in een klein dorpje in Friesland letterlijk op straat wordt gezet, waar moet je dan heen? Asielzoekers zonder papieren is altijd een gevoelig onderwerp geweest, maar ze nu op straat zetten, terwijl je weet dat ze niet makkelijk terug kunnen reizen naar hun land, is schrijnend. Wij vinden dat er bij het beëindigen van de opvang altijd moet worden nagedacht over andere oplossingen. Het is nooit een oplossing om iemand op straat te zetten. Er moet altijd een vangnet zijn voor iedereen, ongeacht de verblijfsstatus. Zeker in tijden van corona.’

Het vangnet wordt echter steeds kleiner. Er ligt een instructie van het ministerie om de noodopvang per 1 april weer af te gaan bouwen. Vooralsnog is vanwege de stijgende coronacijfers niet duidelijk in hoeverre dat daadwerkelijk gebeurt.

‘Het is zorgelijk dat de corona-opvang op elk moment kan sluiten’, zegt Margreet Jenezon. Zij is van de stichting STIL, die zich inzet voor mensen zonder verblijfsvergunning in Utrecht. ‘Zoiets zou redelijk rampzalig zijn. Dan komen ook echt kwetsbare mensen op straat, zoals hele jonge mensen. Wij, en andere organisaties, zoals kerkelijke netwerken, vangen regelmatig mensen op in particuliere opvang. Dit doen we als ze nergens anders terecht kunnen. Het gaat vooral om vrouwen en kinderen. Er is echter niet genoeg capaciteit om iedereen op te vangen.’

Vergeleken met illegale arbeidsmigranten, die vaak nog zwart werken, komen uitgeprocedeerde asielzoekers helemaal buiten de samenleving te staan, zegt Ederveen van LOS. ‘De zelfredzaamheid ontbreekt. Ze hebben geen recht op opvang, geen middelen en geen sociaal vangnet.’

‘Als je ergens in een klein dorpje in Friesland letterlijk op straat wordt gezet, waar moet je dan heen?’

Ook in Rotterdam is de vraag voor hulp vanuit de groep afgewezen asielzoekers in coronatijd gegroeid, signaleert Katja van Nimwegen van stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS). ‘Het is niet zo dat er nu meer asielzoekers bij ons aankloppen. Maar normaal zie je dat ze meer een eigen netwerk hebben opgebouwd, bij mensen waar ze terecht kunnen.’

Van oudsher is Rotterdam een echte migratiestad, vertelt Van Nimwegen. ‘Veel migranten die hier komen kunnen daarom rekenen op hulp uit hun eigen gemeenschap. Maar dit is moeilijker geworden door de coronamaatregelen. Voorheen wist je bij sommigen, als ze onze opvang verlieten, dat ze niet op straat terecht kwamen, maar bij kennissen of familie onderdak kregen. Nu kan dat echter vaak niet. De afhankelijkheid is daardoor groter.’

Zeker Zuid-Amerikanen hebben vaak sterke hulp-netwerken, vertelt ze. ‘Ik heb net een vrouw uit Venezuela gesproken die hier is afgewezen na een asielprocedure. Ze had de afgelopen twee jaar nog geen woord Nederlands kunnen leren, omdat ze nog helemaal geen zwart werk had gehad.’

Leven op straat

Juist dankzij die netwerken – denk aan kennissen, vrienden, hulporganisaties, kerken en particulieren – kunnen afgewezen asielzoekers in Nederland overleven. Sommigen leven dankzij die hulp al tientallen jaren in Nederland, los van de maatschappij en nog steeds hopend op asiel.

De dertigjarige Adam Adriss uit Soedan ontvluchtte zijn land vanwege de oorlog. In 2011 kwam hij in Nederland om asiel aan te vragen. Eindelijk is zijn asielaanvraag gehonoreerd, maar de afgelopen tien jaar heeft hij illegaal op meerdere plekken in Nederland gezeten. Terug naar Soedan was nooit een optie.

Adriss verbleef in asielzoekerscentra, een tentenkamp in Ter Apel, maar ook op allerlei slaapplekken buiten, zoals in parken. ‘Het leven op straat is erg moeilijk’, vertelt hij in inmiddels goed Nederlands. ‘Soms sliep ik buiten, soms bij vrienden die ik kende van het azc. Het was moeilijk om aan eten en drinken te komen.’

Uiteindelijk sloot hij zich aan in Amsterdam bij een groep afgewezen asielzoekers die zich We Are Here noemden. ‘We hadden allemaal geen werk, geen studie, we konden niks doen. Gelukkig waren er veel Nederlandse mensen die ons wilden helpen met opvang, eten en drinken. We hebben zeven jaar in kraakpanden gewoond. Tot 2018. Toen stond ik weer op straat en sliep ik regelmatig in het Oosterpark of het Vondelpark.’

Momenteel werkt hij bij de organisatie Between Borders Amsterdam. Daar zet hij zich in voor andere ongedocumenteerden. ‘Door Covid zie ik weer grotere groepen in het Vondelpark en het Nelson Mandelapark. We helpen hen en brengen ze eten. Dat zou de regering ook moeten doen. Er is weinig menselijks aan het beleid in Nederland. Ik zie nog steeds vluchtelingen slapen in het park, terwijl er duizenden hotels leeg staan. Help eerst de mensen voordat je ze terugstuurt. Het gaat om menselijkheid. We zijn allemaal mensen, allemaal gelijk. We moeten elkaar ondersteunen.’

‘Er is weinig menselijks aan het beleid in Nederland. Ik zie nog steeds vluchtelingen slapen in het park’

Een andere Soedanees, die al ruim tien jaar in Nederland probeert asiel te krijgen, is de 39-jarige Ali. Zijn achternaam wil hij liever niet geven. Na tien jaar rondzwerven in Nederland is het hem nog niet gelukt om een verblijfsvergunning te krijgen. Sinds zijn aankomst in Nederland heeft hij in verschillende asielzoekerscentra gezeten.

Toen hij werd afgewezen wilde de ambassade niet meewerken aan de terugkeer naar zijn land. En dat terwijl hij vanwege zijn PTSS ook medicijnen en psychische hulp nodig had. Het was het begin van een lange reis langs azc’s, opvanghuizen, detentiecentra en de straat. De afgelopen maanden kan hij vaak terecht bij daklozenopvang en bij het Leger des Heils in Amsterdam. ‘Maar ik vind het vervelend om tussen drugsverslaafden en alcoholisten te slapen. Daar voel ik me niet altijd veilig. Ook slaap ik nog steeds wel eens buiten in het park.’

Op dit moment is Ali bezig met een nieuwe aanvraag. Als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk helpt hij om andere Soedanezen zonder papieren bij te staan. ‘Ik wil ook gezond en veilig kunnen leven en kennismaken met de maatschappij. Als je uitgeprocedeerd bent kan niemand je helpen. Ik ken een andere man uit Soedan die hier twintig jaar in Nederland heeft geleefd zonder papieren. Dit jaar is hij overleden. Zo wil ik niet eindigen.’

Franse overheid: term ‘islamofobie’ is ‘wapen van de islamisten’

0

De Franse overheid wil de term ‘islamofobie’ in de ban doen. De term zou ‘ongepast’ zijn.

De interministeriële ‘Commissie ter voorkoming van criminaliteit en radicalisering’ zegt dat de term islamofobie ‘door de islamisten is opgelegd’ om ‘elke vorm van kritiek op de radicale islam te verbieden’, aldus de Franse krant le Figaro.

Dit interministeriële orgaan, opgericht in 2006, heeft sinds 2016 de taak om radicalisering tegen te gaan. De secretaris-generaal is Christian Gravel, een goede vriend van oud-premier Manuel Valls – die in 2013 al had verklaard dat de term ‘’islamofobie’ het paard van Troje is van de islamisten’.

Haat en discriminatie tegen moslims is wat anders dan religiekritiek, stelt de interministeriële commissie. Islamisten zouden de term islamofobie ook gebruiken om alle kritiek op de radicale islam te verbieden en een verbod op godslastering willen invoeren.

Als voorbeelden noemt de commissie de Britse schrijver Salman Rushdie, het Franse blad Charlie Hebdo en de Franse leraar Samuel Paty. Alle drie werden beticht van ‘islamofobie’. Vanwege zijn roman De Duivelsverzen kreeg Rushdie een fatwa aan zijn broek van de Iraanse ayatollah Khomeini van Iran; de redactie van Charlie Hebdo werd vermoord vanwege Mohammed-cartoons en Paty werd vermoord omdat hij Mohammed-cartoons in zijn klas liet zien.

De conclusie van de interministeriële commissie: ‘De staat weigert deze term ‘islamofobie’ te gebruiken, die slechts het wapen is van de islamisten tegen de vrijheden en de republiek’.

Veel moslims in Frankrijk en radicaal-linkse politici willen aan de term ‘islamofobie’ vasthouden. Zij beschuldigen de Franse regering van ‘islamofoob’ beleid en vinden hierin Turkije aan hun zijde. President Erdogan beschuldigt Frankrijk sinds eind vorig jaar van ‘islamofobie’, omdat president Emmanuel Macron na de moord op Samuel Paty het kunnen tekenen en vertonen van Mohammed-cartoons verdedigde en de strijd tegen ‘islamitisch seperatisme’ opvoerde.

In het zuid-Franse Grenoble werden vorige maand twee docenten belaagd die zich aan ‘islamofobie’ schuldig zouden hebben gemaakt. Hun namen werden op het universiteitsgebouw geplakt: ‘Fascisten in onze collegezalen. Islamofobie is dodelijk.’ Beide docenten staan onder politiebescherming.

‘Mensenrechten in Turkije voor EU geen prioriteit meer’

0

Geopolitiek en het migratievraagstuk hebben de mensenrechtensituatie van het prioriteitenlijstje van de Europese Unie voor Turkije verdrongen, zegt Human Rights Watch.

‘De EU behandelt mensenrechten als secundair’, stelt de mensenrechtenorganisatie, ondanks het feit dat de Turkse president Erdogan rechtbanken en terrorisme-aanklachten gebruikt ‘om journalisten, politici van de oppositie en iedereen die als criticus wordt beschouwd, het zwijgen op te leggen en vast te zetten’.

De EU-leiders maakten er in het openbaar geen punt van toen Turkije zich terugtrok uit de Istanbul Conventie, een verdrag om vrouwenmishandeling tegen te gaan, ook niet van het dreigende verbod op de pro-Koerdische oppositiepartij HDP.

De EU moet druk uitoefenen op Turkije om te voldoen aan de verplichtingen van het internationaal recht, onder meer voor de vrijlating van filantroop Osman Kavala en HDP-leider Selahattin Demirtas, aldus Human Rights Watch.

De EU moet ‘weinig gewicht toekennen aan een vaag actieplan voor de mensenrechten, zolang Turkije niet aantoont dat zijn gerechtelijk apparaat geen wapen is voor repressie.’

Volgende week gaan EU-voorzitters Charles Michel (Europese Raad) en Ursula von der Leyen (Europese Commissie) op bezoek bij de Turkse president Erdogan.

Linkse vrouwelijke politici van kleur hekelen Bouchallikt na NRC-interview

0

Een interview in NRC met Kauthar Bouchallikt van eergisteren zorgt voor veel ophef op Twitter. Daarin verdedigt de kersverse GroenLinks-parlementariër het gescheiden zitten van mannen en vrouwen op bijeenkomsten van de Turks-islamitische organisatie Milli Görüs. Opvallend is de felle kritiek van enkele linkse vrouwelijke politici van kleur, waaronder ook van Bouchallikhts partij GroenLinks.

Nevin Özütok, tot gisteren GroenLinks-Kamerlid, reageerde dinsdag uiterst kritisch op het interview van Bouchallikt. ‘Dit lijkt richting vergoeilijking sharia te gaan’, twitterde ze. Özütok was door haar partij op een onverkiesbare plek op de lijst gezet. ‘Ze is een slechte verliezer’, schreef het Marokkaans-Nederlandse GroenLinks-raadslid Youssef el Messaoudi hierover.

Voor meer ophef zorgde een kritische tweet van het Rotterdamse PvdA-raadslid Duygu Yildirim. ‘In dit interview ontken je banden tussen moslimbroederschap en FEMYSO. Hoe weet jij dat nou weer? En weer geen afstand genomen van gescheiden trainingen aan mannen en vrouwen.’

De tweet leidde tot een storm van verontwaardiging onder andere twitteraars, die onder meer de PvdA vragen om Duygu te ‘cancellen’. De felste reactie is van de radicaal-linkse opiniemaakster Arzu Aslan. ‘Duygu, je kunt je haren blonderen, inlikken bij islamofoben, wit feminisme aanhangen etc, je moet uiteindelijk gewoon met ons mee op die deportatietrein hoor’. Succes met tot die tijd witte voetjes proberen te scoren over Kauthars rug.’

De Barendrechtse PvdA-wethouder Reshma Roopram vindt deze kritiek veel te ver gaan en maakte een collage van de ergste reacties. ‘Debatteer op de inhoud en diskwalificeer iemand niet omdat je hem/haar niet kan overtuigen van jouw gelijk. Wij leven nog steeds in een vrij land en zelfs binnen de Pvda is er ruimte voor verschillende meningen’, twitterde ze.

GroenLinks-raadslid Serpil Ates uit Den Haag – die vorige week klaagde omdat de partijtop haar niet had gesteund toen ze bedreigd werd door nationalistische Turken terwijl diezelfde top wel pal achter Bouchallikht blijft staan – steunde het Rotterdamse raadslid onder vuur ook.

‘Vrouwen die zich keihard hebben ingezet om de vrouwenemancipatie een stuk verder te brengen, in ondemocratische landen, waarbij gelijkheid tussen man en vrouw nog lang niet vanzelfsprekend is, hebben geen weerstand maar steun nodig! Duygu Yildirim, je bent niet alleen!’, twitterde Ates.

Ook de Apeldoornse SP-fractievoorzitter Sunita Biharie voegt zich in dit kritische vrouwenkoor van kleur. ‘Dit heeft even niks met partijpolitiek te maken maar alles met de strijd voor vrijheid en gelijkwaardigheid. Je mogen uitspreken voor menswaardigheid. We hebben zulke mensen juist nodig!’

In reactie op alle commotie krabbelde Yildirim gisteren wel een beetje terug. Haar kritiek was ‘geenszins bedoeld als een persoonlijke aanval’ op de GroenLinks-politica, schreef ze.