12.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 490

Pro-Palestijnse organisatie eist verantwoording Yesilgöz na CIDI-reis

0

Bij een door het CIDI georganiseerde reis naar Israël en de Palestijnse gebieden in 2019, waar ook VVD-politica Dilan Yesilgöz aan deelnam, ‘lijken ambtelijke regels overtreden en Joodse tegoeden misbruikt’. Dit beweert The Rights Forum, een pro-Palestijnse NGO die door oud-premier Dries van Agt is opgericht. Yesilgöz moet zich, als aanstaande minister voor Justitie & Veiligheid, verantwoorden over haar rol bij die CIDI-reis, aldus de organisatie.

In 2019 werd bekend dat 17 VVD-politici deelnamen aan een reis door Israël en de Palestijnse gebieden, georganiseerd door het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Ook Yesilgöz, op dat moment VVD-parlementariër, was mee.

Enkelen onder de VVD’ers waren op dat moment ook ambtenaar van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie & Veiligheid, aldus The Rights Forum. De organisatie wil weten of zij zich lieten sponsoren door het CIDI om deze reis te maken. Dat zou namelijk verboden zijn. Zo ja, dan ‘luidt de volgende vraag of dat op de ministeries bekend was en of Yesil­göz ervan wist – of het wellicht zelfs heeft aangemoedigd’.

Yesilgöz gaf toentertijd aan dat haar deelname aan de reis deels uit eigen zak was betaald. Een ander deel is betaald door de Stichting Maror Gelden Nederland. The Rights Forum zegt dat de Maror-gelden niet hiervoor bedoeld zijn, maar bestemd zijn voor de Joodse gemeenschap als restitutie voor geroofde Joodse bezittingen door de Duitsers. The Rights Forum: ‘Het roept twijfel op aan haar morele kompas.’

The Rights Forum noemt niet dat Stichting Maror Gelden Nederland weliswaar ooit in het leven is geroepen vanwege de geroofde bezittingen, maar tegenwoordig ook subsidie verstrekt aan een breed pallet aan initiatieven ten behoeve van de Joods-Nederlandse gemeenschap.

The Rights Forum claimt ook dat alle sporen van de reis en Yesilgöz’ vergoeding ontbreken in de openbare registers van de Tweede Kamer, maar dat is niet helemaal waar. In het huidige reizenregister van Kamerleden staat Yesilgöz niet meer, omdat zij vanwege haar huidige functie als inval-staatssecretaris (Economische Zaken & Klimaat) geen Kamerlid meer is. Op een oude pagina van de site van de Tweede Kamer staat deze informatie wél.

Critici hekelen de reizen die het CIDI, een lobbyorganisatie die vaak in de bres spring voor Israël, organiseert. Dit, vanwege het eenzijdige beeld dat zou worden geschetst van het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Het CIDI meldt dat de deelnemers van de VVD-reis onder meer naar Tel Aviv en Jeruzalem gingen, maar ook met een Palestijnse mensenrechtenorganisatie spraken en politici zoals de Palestijnse premier Mohammad Shtayyeh (foto). Een jaar eerder, in 2018, organiseerde het CIDI een soortgelijke reis, maar dan met CDA-politici.

Femicide in Turkije: 280 vrouwen vermoord in 2021

0

Vorig jaar werden 280 vrouwen in Turkije vermoord. 217 vrouwen stierven onder verdachte omstandigheden. Dat meldt een rapport van vrouwenrechtenplatform Kadin Cinayetlerini Durduracagiz (We zullen Femicide Stoppen).

Van de 280 vrouwen die in 2021 door mannen zijn vermoord, zijn er 124 vermoord door hun echtgenoot. De rest is vermoord door (ex-)vriendjes, kennissen, ex-mannen, vaders, zonen, broers en andere familieleden.

Volgens het rapport vonden 178 van de 280 moorden thuis plaats. 33 vrouwen hadden eerst nog aangifte gedaan of kregen bescherming van de rechtbank.

Alleen al in december 2021 werden34 vrouwen vermoord door mannen, aldus de pro-Koerdische website Bianet.

In de achttien jaar dat de AKP van president Erdogan aan de macht is in Turkije zijn bijna 7.000 vrouwen het slachtoffer geworden van femicide. Dat stelt een rapport van de seculiere oppositiepartij CHP.

Ondanks deze cijfers besloot Erdogan vorig jaar uit de Istanbulconventie te stappen, het verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

Waarom de EU de groeiende moslimhaat in India oogluikend toelaat

0

Diverse mensenrechtenorganisaties dringen er bij de Europese Unie op aan iets te doen tegen de onderdrukking van minderheden in India. Toch blijft de EU terughoudend. Ondertussen zijn geweldsincidenten tegen religieuze minderheden in India, waarbij voornamelijk moslims het slachtoffer zijn, een vanzelfsprekendheid geworden.

De onderdrukking van religieuze minderheden in India wordt steeds alarmerender. Dat zeiden meerdere leden van het Europees Parlement in de aanloop naar de leidersbijeenkomst in mei tussen de EU-regeringsleiders en de Indiase premier Narendra Modi. Eind 2020 al waarschuwde het mensenrechtencomité van het Europees Parlement de Indiase regering dat met name moslims het zwaar hebben.

Het comité verwees hierbij naar de anti-moslimpogrom in februari 2020 in Delhi, waarbij bezittingen en moskeeën in brand werden gestoken en tientallen moslims werden gedood. En een Amerikaanse overheidscommissie raadde in april aan de onderdrukking van religieuze vrijheden In India als ‘zeer zorgwekkend’ aan te duiden. Toch werd er op de leidersbijeenkomst in mei door de EU-leiders met geen woord over gerept.

Het doel van de ontmoeting tussen de EU met Modi was duidelijk: de onderlinge banden versterken op het gebied van handel, economie en terrorismebestrijding. Slechts twee punten uit het honderd punten tellend strategisch toekomstplan noemen de mensenrechten in India.

Asad Ashraf, oprichter en journalist bij de Indiase nieuwswebsite Karvaan: ‘Ondanks het feit dat de Westerse media uitgebreid aandacht besteden aan de vervolging van moslims in India, hebben westerse regeringen tot nu toe nog niets concreets gedaan om druk te zetten op de Indiase regering.’

Dit kan grote gevolgen hebben, denkt hij. ‘Wanneer India, de grootste democratie op aarde, wegloopt van haar democratische principes, zal dit een verlies zijn voor de democratieën over heel de wereld.’

Tijdens bijeenkomsten tussen de EU en de Indiase regering wordt steevast benadrukt dat de handelsrelatie gebaseerd is op ‘gedeelde waarden’ van mensenrechten, democratie en vrijheid. Daarentegen maken partijgenoten van Modi nu niet bepaald een geheim van hun haat tegen de moslimminderheid in India.

In een trainingskamp in de zanderige vlakten van het Noord-Indiase district Hanumangarh lopen jonge mannen en vrouwen met geweren en zwaarden. Ze zijn lid van hindoe-extremistische organisaties gelieerd aan Modi’s regeringspartij BJP. In de video is te zien hoe de jongeren aangeleerd wordt om zich te ‘verdedigen’ tegen Indiase moslims, die het gemunt zouden hebben op hindoevrouwen en zo India zouden willen islamiseren. Sinds de coronapandemie worden moslims door partijleden van Modi vals beschuldigd van het doelbewust verspreiden van het virus. Het jaar ervoor omschreef de BJP-partijvoorzitter illegale moslimmigranten als insecten die de zee in moeten worden gegooid. De haatpropaganda tegen moslims heeft er zelfs toe geleid dat het aantal geweldsincidenten tegen Indiase moslims drastisch is gestegen sinds de hernieuwde verkiezingswinst van Modi in 2019.

De meest recente catastrofe vond in oktober plaats, toen in het district Assam bijna 1.300 families gedwongen uit huis werden gezet. Volgens de Indiase regering zouden deze families bestaan uit illegale migranten uit het islamitische Bangladesh. De gedwongen uitzettingen konden plaatsvinden dankzij een nieuw opgesteld burgerregister, waaruit blijkt dat 1,9 miljoen Indiërs illegaal verblijven in Assam. Van deze 1,9 miljoen Indiërs is ook een deel hindoe. Zij kunnen echter door middel van een nieuwe burgerschapswet uit 2019 alsnog aanspraak maken op het Indiaas staatsburgerschap. Moslims daarentegen hebben dit recht niet en vrezen daarom stateloos te worden. Intussen bouwt de Indiase regering detentiecentra in Assam.

Toch is er door de EU nog nauwelijks sprake geweest van publieke statements tegen de moslimhaat in India. Dit, terwijl het niet ongebruikelijk is dat de EU sancties oplegt aan landen waar mensenrechten stelselmatig worden geschonden. Zo had de Europese Raad in maart onder meer sancties opgelegd aan China, Libië, Rusland en Zuid-Sudan. Maar over de brute behandeling van minderheden, activisten en journalisten in India zweeg de Europese Raad.

Een hoogtepunt was in 2020, toen een meerderheid van het Europees Parlement een resolutie voorstelde tegen de burgerschapswet uit 2019. De resolutie veroordeelde ook het recente inlijven van het overwegend islamitische Kashmir. Tot een daadwerkelijke stemming kwam het niet, officieel vanwege de pandemie. Activisten betwijfelen ook hoe geloofwaardig deze resolutie is.

Alena Kahle, medewerker van The London Story, een Nederlandse denktank die India kritisch volgt, vertelt dat de EU nog steeds volhoudt dat India – net als Europa – het recht heeft om zich te verdedigen tegen ‘internationale vijanden’, waarmee India Pakistan, Afghanistan en China bedoelt. Ook stelt de EU dat de Indiase staatsveiligheid onder druk staat onder druk van het terrorisme vanuit Pakistan en Kashmir. ‘En laten deze overwegingen nu juist de reden zijn dat India ertoe overging die burgerschapswet in te voeren.’

Naast een toekomstplan werkt de EU samen met Indiase denktanks, met als doel onafhankelijke critici vanuit India te verzamelen, om zo de situatie er te verbeteren. Maar de initiatieven van de denktanks hebben voornamelijk betrekking op contraterrorisme en staatsveiligheid, waarbij de groeiende moslimhaat wordt genegeerd. Onterecht, vindt Alviina Alametsä, een Fins lid van het Europees Parlement en de EU-commissie Buitenlandse Zaken, die wél kritisch is op India:

‘Het terugdraaien van rechten, de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, maar ook discriminatie en racisme zijn allemaal veiligheidsproblemen. Ze verhogen allemaal de spanningen in de samenleving, wat leidt tot uitsluiting van sommige mensen. Ik ben van mening dat geen enkele staat of regering de veiligheid van zijn burgers kan garanderen zonder ervoor te zorgen dat hun rechten en vrijheden binnen hun grenzen worden beschermd.’

Het Verenigd Koninkrijk leverde, toen het land nog lid was van de EU, luide kritiek op de mensenrechtenschendingen in India. In tegenstelling tot de andere Europese regeringen klopten de Britten regelmatig bij het Europees Parlement aan over de onderdrukking van moslims en de kwestie-Kashmir. Ook individuele Europarlementariërs uit het VK maakten zich hard voor moslims in India en Kashmir. Maar sinds het EU-uittreden van de Britten, die vanuit hun koloniale historie meer focus hebben op India, zijn er geen Europese regeringen die met eenzelfde energie aandacht besteden aan de mensenrechten aldaar.

Ook de Nederlandse regering niet. Het kabinet reageerde in 2020 op een ChristenUnie-motie over de haat en het geweld tegen Indiase christenen en moslims, dat er sprake is van ‘religieuze spanningen’ en dat vooral moslims de dupe zijn van nepnieuws. Toenmalig minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) gaf aan dat de Nederlandse ambassade middels projecten de interreligieuze dialoog steunt en rechtsbijstand en opleiding verleent aan mensenrechtenactivisten. Ook noemde Blok de ‘gebruikelijke kanalen’ van de VN-Mensenrechtenraad en het EU-mensenrechtenbeleid, waarbinnen Nederland invloed zou uitoefenen. Achter-de-schermen-werk, dus. Tot een openlijk EU-statement kwam het niet.

Daarentegen werden er tijdens het debat in april 2021 door het Europees parlement met felle taal zorgen geuit over de vervolging van religieuze minderheden in India. Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) gaf aan dat vrijheid van religie in India niets meer dan een papieren werkelijkheid is. De Ier Mick Wallace noemde Modi een extreemrechtse racist en een nasty piece of work. Hij reageerde woest op de samenwerking met India op basis van ‘gedeelde waarden’.

Het debat leidde tot het aannemen van een resolutie die benadrukt dat mensenrechten, in het bijzonder de onderdrukking van minderheden in India, een centraal onderdeel moet worden van de samenwerking tussen de EU en India. Maar het is nog de vraag of de EU-officials – de Europese Commissie en de regeringsleiders – zo ver willen gaan om druk te zetten op de Indiase regering. Zij vestigen de hoop op een mensenrechtendialoog met de Indiase regering. Critici betwijfelen of een dergelijke dialoog werkelijk een verandering in de mensenrechtensituatie in India teweeg zal brengen.

Hoogleraar en Indoloog Christophe Jaffrelot (King’s College Londen, Sciences Po Parijs) nuanceert: ‘Het Europees Parlement heeft verscheidene keren kritiek gegeven en heeft een resolutie ingediend tegen de onderdrukking van religieuze minderheden in India. Maar het Europees Parlement heeft zelf niet de macht om druk uit te oefenen op de Modi-regering. De EU-officials blijven overwegend stil, omdat India een belangrijke markt is. Bovendien vinden de meeste Europese regeringen dat de situatie in China er ernstiger aan toe is dan in India. Aangezien China in economische en geopolitieke termen flink aan het groeien is, zien Europese regeringen de Indiase regering als een strategische partner. Dit is nu precies de reden waarom de Indiase regering zich niets aantrekt van de kritiek door het Europees Parlement.’

De EU is lid van de VN-Mensenrechtenraad en opgericht om een buitenlands beleid te voeren waarin de bescherming van minderheden en de rechtsstaat centraal staan, zegt Europarlementariër Alametsä. Daarom heeft de EU de plicht om zich uit te spreken tegen de Indiase regering wanneer deze rechten worden geschonden, zegt zij, waarbij stille diplomatie achter de schermen niet voldoende is. Zo bieden de handelsbesprekingen die onlangs zijn hervat een kans om mensenrechten als voorwaarde te stellen in de economische relatie.

‘De EU-officials blijven overwegend stil, omdat India een belangrijke markt is’

De Indiaas-Nederlandse jurist, onderzoekster en docent Ritumbra Manuvie-Blok, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en medeoprichter van The London Story, bepleit sancties voor de Indiase regering. Ze vergelijkt het met sancties die de EU heeft opgelegd tegen China naar aanleiding van de onderdrukking van de Oeigoeren. Manuvie-Blok deed onderzoek naar desinformatie en haatspraak tegen onder meer de moslimminderheid in India.

‘De EU moet niet langer samenwerken met de door Modi gesteunde denktanks, maar samenwerking zoeken met Indiase diaspora-denktanks die zich een stuk kritischer opstellen tegenover de onderdrukking van de moslimminderheid in India.’

Volgens Alametsä moet de bescherming van mensenrechten een integraal onderdeel zijn van het EU-beleid ten opzichte van India. ‘We kunnen de mensenrechten niet opofferen op het altaar van economische samenwerking. Mensenrechten zijn net zo belangrijk als handel en veiligheid. Uiteindelijk is het de taak van de Indiase regering om zich in te zetten voor de mensenrechten en haar mensen te beschermen, discriminerende wetten in te trekken en een einde te maken aan discriminatie en geweld tegen minderheidsgroepen, inclusief religieuze groeperingen en gemeenschappen binnen haar eigen grenzen. Maar hiervoor is een vastberaden EU nodig, die India ertoe aanzet zich echt in te zetten voor de mensenrechten in eigen land.’

Rapport: Macron het gezicht van moslimhaat in Europa

0

Moslimhaat in Europa heeft in 2020 een omslagpunt bereikt. Dat stelt het European Islamophobia Report, samengesteld door de Turkse wetenschapper Enes Bayrakli en de Oostenrijkse politicoloog Farid Hafez.

Zo heeft corona moslimhaat versterkt. Moslims worden geframed als ‘superverspreiders’, omdat Europese overheden maatregelen soepeler zouden toepassen in moskeeën dan in andere gelegenheden.

Het rapport besteedt ook aandacht aan ons land en noemt het boerkaverbod, vandalisme tegen moskeeën, onderrepresentatie van moslims in de media en anti-islamitische uitlatingen van Geert Wilders en Thierry Baudet.

Maar vooral de strijd van de Franse president Emmanuel Macron tegen ‘islamitisch separatisme’, die hij in 2020 begon, zit het rapport dwars. Hij staat daarom ook op de voorkant van het rapport.

In 2020 zei Macron dat de islam in crisis is en wereldwijd moet worden hervormd. Ook hekelt het rapport dat Macron achter de publicatie van de ‘beledigende’ Mohammed-cartoons van Charlie Hebdo bleef staan.

Macron zegt wel dat hij geen moeite heeft met de islam op zich, maar door zich tegen invloeden van landen als Algerije, Marokko, Turkije en de Golfstaten te keren is hij wel degelijk ‘islamofoob’, aldus het rapport. Ook de sluiting van ‘radicale’ moskeeën en het Collectief tegen Islamofobie in Frankrijk wordt in het rapport bekritiseerd.

Rapport-samensteller Hafez vertrouwt de Franse overheid niet, vertelt hij aan het Iraanse persbureau IQNA: ‘Duitsland heeft meer dan 31.000 haatmisdrijven geregistreerd, waaronder 901 haatmisdrijven tegen moslims. Tegelijkertijd kent Frankrijk 1.142 haatmisdrijven, waaronder 235 tegen moslims. (…) We moeten ons afvragen hoe serieus de Franse politie is in haar rapporten over haatmisdrijven.’

Hafez geldt in zijn thuisland Oostenrijk als een controversieel politicoloog. Zo besloot het Europees parlement vorig jaar zijn subsidie stop te zetten, omdat hij wordt gelinkt aan de Moslimbroederschap en de Turkse regering. Hij was in 2020 doelwit van een huiszoeking van de politie, omdat hij banden zou hebben met de Moslimbroederschap.

Hafez ontkent elke connectie met de Moslimbroederschap en de Turkse regering. ‘Nee, ik ben geen moslimbroeder en ook geen islamist’, zei hij in een persinterview.

Hafez publiceerde sinds 2015 namens de Turkse denktank Seta Foundation het jaarlijkse European Islamophobia Report. Hafez noemt de Seta Foundation een ‘onpartijdige denktank’, maar de stichting propageert volgens critici in feite het beleid van president Erdogan.

In 2019 kwam de stichting met een lijst van journalisten die kritiek hadden op de Turkse regering. Dit leidde toen tot scherpe kritiek van de Oostenrijkse christendemocraten. Sinds 2020 is de Seta Foundation niet meer officieel verbonden aan het European Islamophobia Report.

Abraham George Ellis: Nederlands eerste minister (1903) met zwarte roots

0

Gisteren presenteerden wij D66-politicus Franc Weerwind als de eerste zwarte minister van Nederland. Toch is Weerwind niet onze eerste minister met zwarte roots. Die eer gaat naar Abraham George Ellis (1846-1916).

Ellis’ ouders hadden allebei een gemengde afkomst. Zijn vader Johannes was een zoon van een Nederlandse gouverneur in Ghana en een Ghanese van gemengde afkomst.

Ook Ellis’ moeder, de Surinaamse Maria Louisa, had een gemengde afkomst. Maria Louisa’s moeder, een tot slaaf gemaakte vrouw, was ook van gemengde afkomst en haar vader was een Joodse koopman. Maria Louisa en haar moeder werden samen door de koopman vrijgekocht uit de slavernij.

In 1845 trouwden Maria Louisa en Johannes en ze settelden zich samen in Paramaribo, waar Abraham George geboren werd. ‘Zij behoorden toen beiden tot welgestelde families, een weinig talrijke groep in Paramaribo’, aldus historicus G.A.M. Beekelaar, die Abraham George Ellis beschrijft als ‘een typisch Surinaamse ‘moksiwatra’ (‘mengwater’), dat is een gemengd bloedige’.

De familie Ellis verhuisde in 1860 van Suriname naar de Herengracht in Amsterdam. Abraham George besloot zich toen als tiener aan te melden bij de Koninklijke Marine. Na een succesvolle carrière werd de partijloze Ellis in 1903 door de Antirevolutionaire minister-president Abraham Kuyper gevraagd om minister van Marine te worden in het kabinet-Kuyper. Dat zou hij blijven tot 16 augustus 1905.

In 1905 was hij ook twee keer voor korte tijd ad interim-minister van Buitenlandse Zaken.

Ellis stond bekend als een ‘socialistenvreter’ en verbood de uitgave van het blad Het Anker door de socialistische Matrozenbond.

Na zijn periode als minister werd Ellis door koningin Wilhelmina benoemd tot adjudant in buitengewone dienst en kort daarop ging hij met pensioen als vice-admiraal vanwege hartproblemen. Daaraan overleed Ellis in 1916.

Amsterdam: uithuiszetting voor ongedocumenteerde oma met kanker

0

Woningbouwvereniging Rochdale zet de ongedocumenteerde Braziliaanse familie Silva Baretto uit een woning in Amsterdam-Zuidoost. Maar oma Zaza heeft borstkanker, bericht de Amsterdamse omroep AT5.

De familie bestaat uit vijf personen: naast oma Zaza gaat het om een vader en een moeder, een zoon (19) en een dochter (16).

Al twintig jaar woont de familie Silva Baretto illegaal in Nederland. Daarom kunnen ze ook niet op een legale manier een woning krijgen.

Rochdale ontdekte bijna twee maanden geleden dat zij het huis illegaal onderhuren, nadat er meerdere keren niet was betaald.

Moeder Katia zegt tegen AT5: ‘De dag daarna kregen we ook te horen dat mijn moeder kanker heeft. Vanaf dit moment is onze strijd begonnen, ze moest geopereerd worden en alles doen wat er nodig was voor de behandeling.’

De familie vreest op straat te worden gezet. ‘We zien nu geen uitweg. Alleen mijn man en ik werken, mijn kinderen werken niet. Nu moeten we voor mijn moeder zorgen, waardoor we niet kunnen werken. Naast dat mijn moeder kanker heeft, is ze ook suikerziektepatiënt’, zegt Katia.

Woningbouwvereniging Rochdale zegt het vonnis van de rechter te volgen, wat betekent dat de woning gewoon ontruimd wordt. Een woordvoerder vertelt dat de woningbouwvereniging het probleem niet kan oplossen. De gemeente kan dan een eerste vangnet bieden.

Harry Potter-ster Emma Watson toont steun aan Palestina op Instagram

0

Harry Potter-actrice Emma Watson springt in de bres voor Palestina. Op Instagram deelt ze een bericht waarin ze haar solidariteit betuigt.

Naast het delen van een foto met Palestijnse vlaggen en spandoeken, met de tekst ‘Solidariteit is een werkwoord’, deelt ze een quote van de Brits-Australische feministische wetenschapper Sara Ahmed:

‘Solidariteit veronderstelt niet dat onze gevechten dezelfde gevechten zijn, of dat onze pijn dezelfde pijn is, of dat onze hoop is gericht op dezelfde toekomst. Solidariteit vraagt om toewijding en arbeid, evenals de erkenning dat zelfs als we niet dezelfde gevoelens hebben, of dezelfde levens, of dezelfde lichamen. We leven op dezelfde grond.’

Danny Danon, de Israëlische ambassadeur bij de Verenigde Naties, reageert verbolgen op Watsons Instagrambericht: ’10 punten aftrek voor Griffoendor voor het zijn van een antisemiet’, twittert hij.

In de toverschool van Harry Potter bestaan verschillende ‘huizen’, waar de leerlingen bij zijn aangesloten. Die huizen wedijveren wie de beste is. Goed gedrag leidt tot punten, slecht gedrag tot punten aftrek.

De bekende Palestijnse activist Mohammed el Kurd heeft stevige kritiek op de woorden van Danon. Iedereen die Israël bekritiseert, wordt tegenwoordig als antisemiet geframed, vindt El Kurd, zoals de onlangs overleden Zuid-Afrikaanse bisschop Desmond Tutu, die solidair was met de Palestijnen, overkwam.

El Kurd: ‘De Israëlische ambassadeur bij de VN noemt Emma Watson een ‘antisemiet’ vanwege het posten van ‘Solidariteit is een werkwoord’, een week nadat zionisten Desmond Tutu bestempelen als ‘anti-joods’. Hoezo is dit geen satire?’

Of Watson zelf de post heeft geschreven is nog maar de vraag: ‘Emma’s officiële Instagram is overgenomen door een anoniem feministisch collectief’, staat op haar Instagram te lezen.

De actrice Emma Watson is vooral bekend omdat ze in de Harry Potter-films Hermione Granger (Hermelien Griffel) speelt. Ze staat daarnaast bekend als een feministische activist.

Slavernijhistoricus Fatah-Black: ‘‘We zijn onschuldig’ is een vreemde reactie’

0

Historicus Karwan Fatah-Black (Universiteit Leiden), expert in de Nederlandse koloniale geschiedenis, mengt zich regelmatig in het debat. Hij vindt dat er meer ruimte moet komen voor zwarte verhalen in de strijd tegen slavernij. Sommige collega-slavernijhistorici betichten hem van ‘activisme’, wat een slecht iets zou zijn. De Kanttekening ondervroeg hem hierover, voorbij de semantiek.

Fatah-Black reageert per mail vrijwel direct op het interviewverzoek. ‘Ja, we kunnen zeker eens praten.’ En hij vervolgt: ‘Mijn indruk is dat de kwalificatie ‘activist’ gebruikt wordt door mijn vakgenoten om onwelgevallige geluiden buiten de orde te verklaren.’

Hij noemt collega-historici Piet Emmer en Henk den Heijer, die in een reeks opiniestukken – en Den Heijer in december ook weer – Fatah-Blacks ‘activisme’ als onverenigbaar met de wetenschappelijke mores en polariserend aanmerken.

Fatah-Black: ‘Dat zouden we als historici niet moeten willen doen.’ Geschiedenis is namelijk niet alleen een wetenschap, maar heeft ook een plek in het gesprek over de (nationale) identiteit. ‘Het gesprek daarover is niet alleen aan de wetenschap, maar ook aan de samenleving als geheel. Emmer en Den Heijer stellen dat wat zij inbrengen in dat gesprek zuiver het resultaat is van wetenschappelijk onderzoek. Dat klopt volgens mij niet. In mijn boek Slavernij en beschaving waarschuw ik dat hun inbreng een ideologische lading heeft en kan bijdragen aan blanke identiteitspolitiek.’

De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet, zegt hij dus. In het zoomgesprek vallen we maar gelijk met de deur zijn werkkamer (vol met boeken) binnen: is Fatah-Black nou een wetenschapper of een activist?

‘Als het om geschiedenis gaat, ben ik een wetenschapper’, is zijn gereserveerde reactie.

Fatah-Black was ooit actief bij de Internationale Socialisten. Ondergetekende ook. Op een blauwe maandag in 2013 verkochten we gezamenlijk de Socialist op het Mercatorplein in Amsterdam. Een uurtje voor de Dirk van den Broek staan en zomaar mensen aanspreken gaf Fatah-Black toen een ‘onbestemd gevoel’, zegt hij.

Maar goed, de Socialist deel je niet zomaar uit. Is zijn doel als wetenschapper ook om de wereldrevolutie dichterbij te brengen?

Fatah-Black: ‘Nee, ik vind het op een persoonlijk niveau juist vaak bevrijdend om met geschiedenis bezig te zijn, buiten de vluchtigheid van de actualiteit. En’, zegt hij, grappend over de vele strubbelingen tussen kleine linkse organisatie onderling, ‘natuurlijk is het fijn om te veranderen van standpunt en inzicht zonder je meteen af te hoeven splitsen, haha.’

‘De kwalificatie van ‘activist’ wordt gebruikt om mensen buiten de orde van het debat en de wetenschap te plaatsen’, vervolgt Fatah-Black. Dit is een grens die ‘heel arbitrair’ wordt getrokken.

‘Het gaat dus specifiek om twee hoogleraren, Emmer en Den Heijer, en eigenlijk iedereen waar zij het niet mee eens zijn wordt ‘activist’ genoemd. Dat is debatvervuiling. Daadwerkelijke, historiografische verschillen van benadering en van inzicht en interpretatie, die allemaal een plek hebben in het wetenschappelijk bedrijf en in het publieke debat, worden als zuiver activisme weggezet. En de eigen benadering wordt als zuiver wetenschap gezien. Dat is geen debat op basis van argumenten, maar op basis van autoriteit.’

Volgens Fatah-Black kunnen de twee hoogleraren zelf ook ‘activistisch’ genoemd worden. ‘Ze plegen per slot van rekening een interventie in het publieke domein. En dat gaat niet zuiver over wetenschappelijke feiten.’

Hij haalt opiniestukken uit 2019 aan, waarin de hoogleraren ‘heel hard’ stelling nemen tegen musea en monumenten ter nagedachtenis van het slavernijverleden. Fatah-Black: ‘Ik neem ook stelling. Ik vind het juist goed dat musea met het slavernijverleden bezig zijn. Dat zijn twee interpretaties die voortkomen uit het grotere idee van wat de plek van geschiedenis in deze samenleving moet zijn. Dat is een verschil van inzicht, niet een verschil tussen wetenschap en activisme.’

‘De kwalificatie van ‘activist’ wordt gebruikt om mensen buiten de orde van het debat en de wetenschap te plaatsen’

Genoeg geëmmerd over deze twee hoogleraren. Hoe is Fatah-Black eigenlijk geïnteresseerd geraakt in het Nederlandse koloniale verleden en slavernij? Hij kijkt moeilijk.

‘Lastig, ik krijg deze vraag wel vaker’, zegt hij. ‘Mijn gevoel zei: er is een bepaalde mentaliteit, of een erfenis van het koloniale verleden, die doorwerkt in de Nederlandse samenleving. De slavernijgeschiedenis is een belangrijk internationaal veld, met een grote erfenis aan ideeën over wie wij zijn als Westen en hoe dat resoneert in de rest van de wereld.’

Na een bezoek als student aan NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, wilde hij hier meer mee doen. ‘Ik was heel verbaasd dat ik hierover niks tijdens mijn studie had gehoord, terwijl de schaal en belang zo groot leek. Ik was ook verbaasd dat er werd gedaan alsof slavernij alleen maar een Amerikaanse ervaring was. Nee, dit is ook een Nederlands verhaal.’

Een lacune die nu mede door hem gedicht wordt, en waar hij zeker ook vooruitgang in ziet. ‘De manier waarop Emmer naar het slavernijverleden kijkt was lange tijd mainstream. Hij is nog altijd de bestverkopende auteur op dit onderwerp. Toch zie ik hem in steeds radicalere kringen terecht komen. De middenpartijen zijn steeds meer geneigd om de oude badinerende toon tegenover de gemeenschap van nazaten los te laten. Dat badinerende geluid lijkt steeds meer een onderscheidend aspect van de extremere partijen te worden, zoals Forum voor Democratie.’

Collega-historici Steije Hofhuis en Niek Pas waarschuwden onlangs in NRC juist voor oprukkend ‘wokisme’ in de universiteiten.

‘In Leiden merk ik er eigenlijk weinig van. Niets eigenlijk. We lezen wetenschappelijke artikelen, onderzoeken archieven en discussiëren over de manier waarop je die kan interpreteren. Het anti-wokisme van Hofhuis en Pas doet voorkomen alsof er een soort eindstrijd gaande is tegen de uitgangspunten van de Verlichting. Die voorstelling van zaken is problematisch, want het plaatst benaderingen zoals critical race theory buiten de orde. We zouden de vrijheid moeten voelen om daar kritisch over na te denken en elementen mee te nemen die we als nuttig ervaren.’

Heb je in Leiden ooit iets geks meegemaakt? Bijvoorbeeld over het n-woord? In 2005, toen ik er studeerde, gebruikte een enkele student dat woord nog, zoals tijdens een werkcollege over racisme in de VS.

‘Dat heb ik nog niet meegemaakt. We hebben het met studenten wel over het n-woord als ze een paper schrijven. Ze vragen of ze het wel kunnen gebruiken of niet. Ik neem geen stellig standpunt in. Het gaat erom dat je alle argumenten serieus leert wegen. Maar een student die een racialiserende term als het n-woord consequent gebruikt, en daarop staat? Ik weet niet hoe ik daarop zou reageren. Ik zou het er wel over willen hebben met die student.’

Het n-woord open en bloot gebruiken is één ding. Maar je hebt natuurlijk ook historische bronnen waarin deze woorden gewoon staan. Ga je dat citeren of gebruik je bijvoorbeeld sterretjes?

‘Ja, ik citeer dat. We hebben hierover gepraat met collega-onderzoekers. Als ik een letterlijk citaat uit een bron gebruik, bijvoorbeeld een beroemde uitspraak van de Curaçaose verzetsheld Tula, dan ga ik zijn gebruik van die termniet weghalen. Maar ik vraag me wel vaker af, is het gebruik van racialiserend taalgebruik nodig, zoals wit en zwart? Wat is het effect, reproduceert het iets, geeft het inzicht of juist niet? Dat is de uitkomst van gesprekken die we hebben gevoerd.

‘Bij een proefversie van een artikel hadden ik en collega’s eens het n-woord weggelaten. Toen kwamen we bij elkaar, en zeiden we tegen elkaar dat we dat toch niet zouden moeten weglaten. We hadden er een discussie over. In het maatschappelijke debat wordt dat gereduceerd tot: ‘Mensen willen niet gekwetst worden’, en: ‘Ze willen een bepaalde term niet horen’. Maar dat is in de academische discussie niet primair de overweging. De overweging is of een term behulpzaam is en wat het in de tekst doet. Als we het altijd maar hebben over ‘slaven’ of het n-woord, dan maak je de positie waarin de koloniale overheid iemand in wil hebben tot een vanzelfsprekende positie. Je neemt het discours van de koloniale overheersers over. Je brengt de positie over van diegene die deze bron heeft geproduceerd. De eigenaar vindt dat heel belangrijk. Die wil dat de identiteit van diegene over wie hij het heeft, afhankelijk is van hemzelf als meester, en de tot slaaf gemaakte dus een slaaf blijft.

‘Als we het altijd maar hebben over ‘slaven’ of het n-woord, neem je het discours van de koloniale overheersers over’

‘Tijdens de slavenopstand in Berbice in 1763 zie je dat de leider van de opstand, Cuffy, zichzelf aanduidde als gouverneur, maar dat de Nederlandse gouverneur hem consequent met het n-woord blijft aanspreken. Voor iemand die vanuit Afrika wordt overgevoerd, terecht komt op een plantage en te maken heeft met een parasitair systeem dat hem of haar onderdrukt, is die meester-slaafverhouding niet vanzelfsprekend. Ze bouwden ook hun eigen leven op, hadden andere relaties. Zo’n iemand alleen maar reduceren tot de slaaf van die eigenaar doet misschien geen recht aan de wereld waarin ze zelf opereerden en de denkkaders en overwegingen die ze hadden.’

In ons voorgesprek vroeg ik of je ‘activisme’ misschien met je Koerdische roots te maken heeft. De Koerden zijn nog een volk dat al eeuwen wordt gekoloniseerd en slachtoffer is van imperialistische mogendheden. Maar je vond dit een ‘Turkse vraag’, zei je. Hoezo?

Met een brede glimlach: ‘Ja, ik herken dat meteen, hè? In Irak gebruiken Koerden de taal van imperialisme en kolonialisme niet om hun positie te duiden. Het is een taal die in de Koerdische delen van Turkije gebruikt wordt: ‘We zijn als een kolonie, we zijn slachtoffers van imperialisme, van de NAVO, enzovoorts.’ Turkse nationalisten zullen dat ook nooit zeggen, maar kritische Turken kunnen die taal ook gebruiken. Bij de situatie in Irak past dat minder goed.’

Weer die brede grijns. Maar klopt het dan niet dat jouw ‘activisme’ ook te lokaliseren is in jouw Koerd-zijn?

‘Jawel, deels, maar zoiets vaags als etniciteit is maar een deel van wie je bent.’

Fatah-Black komt uit een activistisch nest. De Nederlandse ouders van zijn moeder waren communistische activisten en zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Daarnaast waren ze tegen de uitzending van de Nederlandse troepen naar Indonesië, vertelt Fatah-Black. Zij waren solidair met de linkse regering in El Salvador, die streed tegen de rechtse, door de VS gesteunde Contra’s, en hebben in de jaren tachtig tegen de kernwapens geprotesteerd. En zijn vader, een socioloog uit Iraaks-Koerdistan, was evenzeer actief in politieke en Koerdische studentenorganisaties.

Nu we het toch over Koerdistan hebben: hoe ga je als historicus om met het koloniale verleden van niet-westerse imperialistische mogendheden, zoals Japan, het Arabische Kalifaat of het Ottomaanse Rijk?

‘In mijn nieuwe boek zit een hoofdstuk over slavernij in de islamitische wereld. Ik probeer daar de verschillen en overeenkomsten met het westerse slavernijverleden te laten zien.’

Dus het verschil tussen de typisch westerse productieslavernij en slavernij in het huishouden. Er wordt wel eens beweerd dat productieslavernij erger was. Klopt dat?

‘Vooreerst: slavernij in het huishouden is heel vaak ook productie. Het werk is hout halen, water halen, verzorging, ook werken in kleinere werkplaatsen. Maar goed. Wat je ziet bij slavernij in huishoudens, is dat de nabijheid van de eigenaar een extreem gevaarlijke situatie in het leven van tot slaaf gemaakte mensen kan zijn – vooral voor vrouwen. Dus het is moeilijk te zeggen of het een erger is dan het ander. Inderdaad: de levensverwachting van de mensen op de plantages was heel laag. Mensen gingen vaak heel snel dood als ze naar de Amerika’s werden gebracht. Dat is wel een verschil met slavernij in huishoudens. En ja, het was bij huishoudens ook vaak mogelijk dat mensen weer vrij konden worden. Aan de andere kant zie je dat mensen op de plantages, als ze al generaties lang daar waren, ook een bepaalde vorm van autonomie opbouwden.’

Wat voor rol speelt kleur of religie bij de slavernij in de islamitische wereld?  

‘Die rol is niet zo extreem geracialiseerd als in de Atlantische wereld. Religie speelt wel een grote rol. Want moslims kunnen volgens de islamitische theologie geen andere moslims als slaven houden. En dus worden de mensen tot slaaf gemaakt aan de randen van de islamitische wereld. In het strijdgebied, de Dar al Harb. De ‘heilige oorlog’ is de enige legitieme reden om mensen tot slaaf te maken. Maar wat is de heilige oorlog, is het legitiem? Dat wordt mettertijd steeds diffuser.’

Hoe kan je nu weten hoe slecht de Nederlandse omgang met de geschiedenis is, als dat slavernijverleden in isolatie bekeken wordt? Moet je dat verleden dan niet vergelijken met dat van andere landen?

‘Je ziet heel goed dat het onderzoek naar de slavernijgeschiedenis een internationale ontwikkeling is. De Afro-Atlantische diaspora is al sinds de tijd van de slavernij onderling verbonden. Cultuur en kennis circuleren over de grenzen van de historische wereldrijken heen. En andersom ook, imperiale praktijken en ideologieën stonden in onderling contact, en de discussie heeft een internationale dynamiek. Dus ja, we kunnen vergelijken, maar daarnaast ook zien dat het onderzoek onderling verbonden is.’

‘Nazaten praten nooit over ‘schuld’, die willen erkenning’

Erkenning van groot historisch onrecht heeft net zoveel effect op nazaten van slachtoffergroepen als nazaten van dadergroepen. Wat denk je dat de consequenties zouden zijn van een erkenning van het slavernijverleden voor de beide groepen?

‘Ik vind dat een belangrijke observatie. Erkenning zou ruimte moeten geven aan een nieuw en gezamenlijk verhaal over hoe de duistere tweeling van racisme en slavernij bestreden kan worden. Je gebruikt de term ‘dadergroepen’: dat is een inzicht dat in Nederland, als het om de slavernij gaat, nog niet geland is. De mensen die zich identificeren als nazaten van tot slaaf gemaakten, die kennen de complexiteit van die geschiedenis. Maar diegenen die zich identificeren als de nazaten van Piet Heijn en Michiel de Ruyter begrijpen nog niet hoe het op hun cultuur inwerking heeft gehad.’

Ik vergelijk het met hoe ik als Turkse Nederlander kennisnam van de Armeense genocide. Ik was daar helemaal niet op voorbereid. Mijn voorouders die als helden worden vereerd, waren eigenlijk Turkse nazi’s. Valt er ook te spreken over een dergelijk dadertrauma bij witte Nederlanders?

‘Ik durf dat nog niet heel stellig zeggen, maar ik denk wel dat je daar iets heel belangrijks raakt. De eerste reactie is meestal: ‘We zijn onschuldig.’ Dat is een hele vreemde reactie. Want de nazaten van de slavernijgeschiedenis willen onderdeel worden van de nationale geschiedenis met musea en monumenten. Die praten nooit over ‘schuld’, die willen erkenning en dat hun verhaal een duidelijke plek krijgt in de Nederlandse historiografie. De reactie, ‘Ja maar, wij zijn niet schuldig’, geeft aan dat het besef nog niet is gekomen. Er zit een begin met de excuses van de burgemeester van Amsterdam, dus een meer doorleefd begrip van wat voor effect het heeft op de samenleving.’

Maar dat is dus nog geen knieval, à la wat de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt ooit deed bij het Joodse getto in Warschau. 

‘Nee. Aan de andere kant: excuses waren vijf à tien jaar geleden ondenkbaar. Dus er is wel wat veranderd.’

Net kwam naar voren: nazaten van de slavernijgeschiedenis praten niet over schuld, maar over erkenning. Hoe valt dat te rijmen met de notie van ‘dadergroepen’?

‘Ik heb het in mijn boek niet over ‘dadergroepen’. Je stelde net dat de afwerende reactie van de rest van de samenleving mogelijk een uiting van dadertrauma is. Dat vind ik interessant om over na te denken. Het is in ieder geval zo dat de herdenkingsgemeenschap niet uit is op het aanpraten van schuld. Dat een deel van de rest van de samenleving dat wel zo voelt zegt meer over hen, dan over de gemeenschap van nazaten.’

Moet Nederland nazaten van tot slaaf gemaakten herstelbetalingen doen? De zwarte partij Ubuntu Connected Front bepleitte in haar verkiezingsprogramma vorig jaar voor een voorschot van 40.000 euro aan iedere nazaat van een tot slaaf gemaakte.

‘Als ik kijk naar wat de Verenigde Naties zeggen, dan is daar wel grond voor. Ze stellen dat de tweehonderd miljoen nazaten van de trans-Atlantische slaafgemaakten structureel slechter toegang hebben tot gezondheidzorg en onderwijs. Dat ze vaker te maken hebben met geweld dan anderen in de samenleving waar ze leven. Als dat voor Nederland ook zo is, dan moet daar goed sociaal beleid worden gevoerd. Dat erkennen en organiseren is een eerste stap. Generiek een bedrag vaststellen en overmaken is internationaal nog nooit gedaan.’

Video: Servische agenten bezingen ‘nieuwe genocide op Bosniërs’

0

Servische politiemannen zongen tijdens een nieuwjaarsfeestje in een kroeg in Priboj, naast de grens met Bosnië-Herzegovina, over een ‘nieuwe genocide op Bosniërs’. Dat blijkt uit een opgedoken video.

Er werd onder meer gezongen: ‘Srebrenica, je bent me zo dierbaar, ik wou dat ik het drie keer herhaalde.’

In 1995 viel Srebrenica, een Bosnische enclave die onder bescherming van Nederland stond. Ongeveer achtduizend moslimmannen- en jongens werden door Bosnische Serviërs onder leiding van generaal Ratko Mladic van het leven beroofd. De meeste historici zien dit als de ergste daad van genocide in Europa sinds de Holocaust.

Er wordt vanuit Bosnische kant heftig gereageerd tegen de geweldsfantasieën van de agenten. Zo zegt een twitteraar: ‘Ik kan de mentaliteit van deze nazi’s niet begrijpen. De kans dat we hier te maken hebben met oorlogsmisdadigers is groot.’

Deze Servische haat leeft volgens experts breder in de Servische maatschappij. Dit is ‘het ware gezicht’ van het Servische regime van president Aleksandar Vucic zijn, waarschuwt politicoloog Jasmin Mujanovic op Twitter.

Ook de CNN-journalist Ika Ferrer Gotić beschouwt dit filmpje niet als een ‘geïsoleerd incident’. Volgens haar zijn de zingende mannen hooggeplaatste officieren bij de Servische grenspolitie. ‘Dit is nu onze nieuwe realiteit geworden.

De spanningen op de Balkan lopen de laatste maanden weer op. Zo roept de separatistische president Milorad Dodik van de Servische deelrepubliek van Bosnië openlijk over aansluiting bij Servië. Daarin wordt hij gesteund door Rusland en Servië zelf.

Turkse peiling: Erdogans AKP verliest steun religieuze kiezers

0

Volgens het Turkse peilingbureau Metropoll zou 39,8 procent van de religieuze kiezers nu op de AKP van president Erdogan stemmen. In januari 2021 was dit nog 49,9 procent.

Ook Erdogans coalitiepartner, de extreemrechtse partij MHP die gelieerd is aan de Grijze Wolven, verloor steun. Nu krijgt de MHP slechts 3,1 procent van de religieuze kiezers achter zich, terwijl dit begin 2021 5,7 procent was.

De linkse seculier-nationalistische CHP, de grootste oppositiepartij in het land, is niet populairder geworden onder religieuze kiezers. Begin 2021 kreeg de CHP de steun van 8,4 procent van de religieuze kiezers. Dat is nu zelfs nog maar 7,5 procent.

De pro-Koerdische oppositiepartij HDP en de seculier-nationalistische oppositiepartij IYI doen het wel beter bij religieuze kiezers. De HDP kreeg begin 2021 steun van 9,1 procent van de religieuze kiezers, dit is nu gestegen naar 10,3 procent; en de steun voor IYI steeg van 3,6 procent naar 4,5 procent.

Volgens de Turkse nieuwswebsite Duvar verliest de AKP populariteit onder religieuze kiezers vanwege de torenhoge inflatie, die veel spaargeld verdampt en de werkloosheid doet stijgen.