5.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 606

Partijprogramma’s en de islam: tegen moslimhaat en ‘ongewenste invloed’

0

Onlangs wist de PVV te choqueren door haar toch al anti-islamitische programma uit te breiden met een ministerie van ‘De-islamisering’. Maar verder vormt de islam deze verkiezingen geen opvallend thema. Toch vroeg de Kanttekening zich af: wat is na 17 maart de plek van de islam en moslims in Nederland? Wij bekeken de programma’s van potentiële regeringspartijen VVD, CDA, D66, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie. Twee opvallende trends: meer aandacht voor moslimhaat – vooral bij de progressieve partijen – en meer aandacht voor radicaal islamisme en ‘ongewenste invloed’ uit het buitenland – vooral bij VVD en CDA.

Meer instrumenten tegen moslimhaat

Moslimhaat is een thema dat de afgelopen vier jaar in de spotlights is komen te staan. Dit komt onder meer door alarmerende berichten van moslimorganisatie Meld Islamofobie, dat een groeiende moslimhaat registreert, de nieuwe partij Denk en opkomende media als de Kanttekening, NieuwWij en OneWorld, die relatief veel aandacht aan dit fenomeen besteden. Dit is te zien aan zowel de plannen als aan het taalgebruik van de partijen.

Zo duikt in het nieuwe PvdA-programma moslimhaat op als nieuw thema: bij politie en Openbaar Ministerie moet hier meer aandacht voor komen en op scholen krijgen leerlingen voorlichting over moslimhaat. GroenLinks zegt in 2021 expliciet ‘moslimhaat’ – net als antisemitisme – apart te willen registeren, terwijl in 2017 nog wordt gerept over ‘moslimdiscriminatie’. D66 zegt een ‘absolute grens’ te trekken bij ‘islamofobie’: een steeds vaker voorkomend woord, dat vooral in internationale media en binnen de Nederlandse moslimgemeenschap wordt gebruikt.

Een nieuw plan dat voor gediscrimineerde moslims uitkomst kan bieden: de PvdA wil laagdrempelige, gespecialiseerde rechtshulp voor slachtoffers van discriminatie. Slachtoffers van discriminatie kunnen dan makkelijker naar de rechter voor een straf of schadevergoeding. En een nieuw plan van GroenLinks: meer capaciteit bij de politie, zodat iedereen laagdrempelig aangifte kan doen van discriminatie en bestaande antidiscriminatiewetgeving beter wordt gehandhaafd. GroenLinks wil ook organisaties die discriminatie tegengaan ‘versterken’.

Zowel GroenLinks als D66 wil een ‘nationaal coördinator tegen discriminatie’, analoog aan de huidige nationaal coördinatoren voor terrorisme- en antisemitismebestrijding. En D66 wil nog meer: de overheid moet meer luisteren naar het College Voor de Rechten van de Mens, antidiscriminatiebureaus en discriminatiemeldpunten. Deze organisaties moeten meer geld en middelen ter beschikking krijgen en meldingen bij antidiscriminatiebureaus worden structureel voorgelegd aan het College Voor de Rechten van de Mens. D66 wil daarnaast dat antidiscriminatiebureaus ‘met regelmaat’ in Den Haag worden uitgenodigd om Kamerleden bij te praten.

D66 maakt bovendien een nieuw punt van de ‘ingrijpende Europese antiterrorismewetgeving’, waarvan noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit niet voldoende bewezen zouden zijn. Met andere woorden: deze raakt ‘gewone moslims’ te veel en te hard. D66 wil daarom dat de Nederlandse regering pleit voor een uitvoerige evaluatie van de huidige Europese maatregelen tegen terrorisme.

In de zomer van 2019 werd het zogeheten ‘boerka- en niqaabverbod’ ingevoerd voor het onderwijs, in overheidsgebouwen, in de zorg en in het openbaar vervoer. Hoewel deze nieuwe wet ook geldt voor bivakmutsen en maskers, vinden critici dat moslims door deze wet worden gediscrimineerd. Als het aan GroenLinks en D66 ligt wordt deze wet weer afgeschaft, terwijl de VVD deze juist wil uitbreiden naar alle openbare ruimtes.

Radicaal islamisme en ‘ongewenste invloeden’

Repressie is een punt waar de VVD in het nieuwe programma sowieso meer werk van is gaan maken, meer ook dan alle andere partijen. Zo wil de VVD nu dat het Openbaar Ministerie actiever optreedt tegen extremistische predikers. Ook bepleit de partij het sluiten van ‘religieuze instellingen die op grond van hun geloof geweld prediken’. Ook nieuw: meer mogelijkheden voor gemeenten om gebedsoproepen te verbieden als deze ‘ongewenste effecten hebben voor de openbare orde, polarisatie versterken of integratie tegengaan’.

Waar de VVD in het partijprogramma van 2017 al ‘dubieuze buitenlandse financieringsstromen’ naar moskeeën benoemde, geeft de partij in 2021 uitgebreid handen en voeten aan het bestrijden van zulke ‘ongewenste beïnvloeding’. Dit heeft veel te maken met de parlementscommissie die vorig jaar moskeebestuurders ondervroeg over mogelijke beïnvloeding vanuit het buitenland. Salafisten, gefinancierd vanuit de Golfstaten, de Moslimbroederschap en Turkije oefenen via de moskeeën invloed uit op moskeegangers, concludeerde de commissie.

De VVD wil daarom een meldplicht voor banken aangaande ongebruikelijke of verdachte financiële transacties vanuit ‘onvrije landen’ aan moskeeën. Ook wordt als het aan de VVD ligt buitenlandse financiering uit ‘onvrije landen’ structureel in de gaten gehouden. De partij wil daarnaast investeringen in de veiligheidsdiensten om buitenlandse beïnvloeding tegen te gaan.

In de afgelopen kabinetsperiode bepaalde een Kamermeerderheid dat organisaties die handelen tegen de ‘democratische kernwaarden’ eerder kunnen worden ontbonden. Tevens bepleit de VVD in het nieuwe partijprogramma nu ook het ‘stopzetten van vergunningen en financiële steun aan organisaties die de integratie tegenwerken of openlijk vrije democratische waarden ondermijnen’, ook als in het geval van dat laatste enkel een ‘vermoeden’ bestaat.

De VVD vindt, zij het minder uitgebreid, het CDA aan haar zijde in het streven om buitenlandse beïnvloeding van moskeeën te verbieden. De partij wil nu ‘een verbod op buitenlandse financiering van organisaties die in strijd handelen met de rechtsstaat.’ Ook nieuw bij het CDA: een expliciet ‘verbod op salafistische organisaties’ en ‘een openbare lijst van buitenlandse predikers die het land niet in mogen’.

Nog een verschil met 2017: naast CDA en VVD willen nu ook andere partijen dat ‘haatimams’ geen kans meer krijgen. Zo wil de PvdA dat imams die Marokko naar Nederland stuurt beter worden gescreend. D66, dat zich nu ook uitspreekt tegen ‘ongewenste buitenlandse beïnvloeding die tot ondermijning van onze democratische rechtsstaat, vrijheden en open samenleving’, wil dat moskeeën ‘transparant (…) zijn over buitenlandse geldstromen en (…) het ontvangen van (buitenlandse) haatzaaiende sprekers.’

Ook de ChristenUnie wil ‘haatpredikers’ aanpakken. Opvallend: in 2017 was de ChristenUnie nog tegen financiering van moskeeën en geloofsgemeenschappen door ‘onvrije landen als Iran en Saoedi-Arabië’. Maar in 2021 rept de partij hier, tegen de heersende trend in, met geen woord over in het partijprogramma.

Eerwraak, uithuwelijking en LHBT’ers

Hetzelfde patroon zien we bij de ChristenUnie op het gebied van de strijd tegen huwelijkse gevangenschap: in 2017 nog in het programma, in 2021 niet meer. De PvdA spreekt hier in het programma van 2021 nadrukkelijk wel over: ‘Eerwraak is strafbaar en pakken we keihard aan. Uithuwelijking moet beter in kaart worden gebracht en worden tegengegaan. De fundamentele mensenrechten van verborgen vrouwen worden geschonden en dit is strafbaar.’

Opmerkelijk is dat andere partijen huwelijkse gevangenschap ook opeens in hun partijprogramma’s hebben opgenomen. Dit kan te maken hebben met een zichtbare lobby vanuit Femmes for Freedom, een Nederlandse – en in linkse en islamitische kringen omstreden – stichting zich inzet voor de huwelijkse vrijheid van vrouwen binnen islamitische gemeenschappen.

Zo zegt D66 in haar verkiezingsprogramma van 2021 op te willen treden tegen ‘gedwongen huwelijken, eerwraak en tegen haar wil achterlating in het buitenland of ontvoering naar het buitenland. We treden op tegen genitale verminking en zetten preventieprogramma’s op tegen genitale verminking van meisjes en vrouwen.’ In 2017 zei D66 enkel dat in ‘etnische of religieuze gemeenschappen waar huwelijkse gevangenschap voorkomt, (…) het taboe op scheiden [moet] worden doorbroken.’

Ook zet de VVD – in tegenstelling tot in 2017 – in 2021 in op bescherming van islamitische vrouwen: ‘Beschermen van slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating of genitale verminking’ via het actiever opsporen van mogelijke signalen en daders en een meldplicht voor medewerkers in onderwijs en zorg. Medeplichtigen aan eerwraak of onderdrukking krijgen zware straffen opgelegd. Er komt een verbod op maagdenvliesherstel en het meermaals halen van een huwelijkspartner naar Nederland. ‘Zo wordt voorkomen dat meerdere malen een bruid wordt geïmporteerd die het risico loopt op huwelijkse onderdrukking.’

Ook nieuw in het VVD-programma is de gerichte aandacht voor acceptatie van een andere minderheidsgroep: LHBT’ers in ‘gesloten islamitische gemeenschappen’. Opmerkelijk: waar de PvdA seksuele diversiteit in ‘conservatief religieuze kring’ in 2017 nog bespreekbaar wilde maken, staat daar in 2021 niks meer over in het partijprogramma.

Meer druk op islamitisch onderwijs

Er is tevens kans dat islamitisch onderwijs na 17 maart onder verscherpt toezicht komt te staan. Het CDA was in 2017 nog de enige partij die ‘scholen met antidemocratische ideeën’ wilde aanpakken, maar nu wil de VVD ook meer toezicht vanuit de onderwijsinspectie ‘voor gelijkheid van geslacht, seksualiteit en achtergrond’. Diversiteit wordt een verplicht onderdeel in de lerarenopleiding, wil de VVD. En D66 noemt dat ‘door buitenlandse overheden gefinancierd onderwijs – zoals het programma voor weekendscholen van de Turkse regering – indruist tegen de waarden van de Nederlandse rechtsstaat. Lesmaterialen moeten openbaar zijn.’

Datzelfde D66 wilde in het partijprogramma van 2017 nog ‘op basis van de scheiding van kerk en staat’ artikel 23 van de grondwet – de vrijheid van onderwijs – grondig vernieuwen: er moest iets gebeuren met ‘de acceptatieplicht, het openbare karakter van de scholen, de voorwaarden voor financiering, de kwaliteit van het onderwijs en burgerschap’, zei de partij toen. ‘We vinden het belangrijk dat kinderen met verschillende achtergronden in een pluriforme samenleving als de onze elkaar tegenkomen op school. Dat vermindert verzuiling, polarisatie en kansenongelijkheid.’

Van deze ‘vernieuwde vrijheid van onderwijs’ is in het D66-partijprogramma van 2021 alleen nog dit over: een ‘acceptatieplicht: scholen mogen geen leerlingen weigeren op basis van religie’.

‘Gewoon Bloot’ en het doorbreken van een pseudo-taboe

0

Het is de paradox van de neoliberale samenleving dat de overheid zich terugtrekt uit regulering van de sociaal-economie, maar haar invloed in het persoonlijke leven achter de voordeur vergroot. Wat is nu precies het idee van het door de staat gefinancierde NTR-programma Gewoon Bloot, waarin kinderen vanaf 21 maart uit groep 7 en 8 blote volwassenen te zien krijgen?

Ik lees in reacties van presentator Edson da Graca en Rutgers-deskundige Elsbeth Reitzema verschillende doelen. Kinderen wordt getoond dat bloot ‘normaal’ is, het programma moet laten zien dat niet elk lichaam perfect is, en in sommige gezinnen is bloot echt taboe. Op veel scholen wordt bovendien niet meer naakt gedoucht. Bloot moet en is goed.

De doelgroepen zijn blijkbaar zowel ouders als kinderen die heropgevoed moeten worden tot minder preuts. Welke ouders wordt uiteraard niet genoemd, want als je je op bijvoorbeeld religieuzen richt, staat dat haaks op godsdienstvrijheid. Om een voorbeeld te noemen: er zijn orthodox-joodse echtparen die zich nooit letterlijk zullen blootgeven aan elkaar. Laat staan aan hun kinderen. Moeten die om?

De oudste mens droeg kleren om zich te beschermen tegen weersomstandigheden, flora, fauna en de medemens. Adam en Eva grepen naar een vijgenblad om hun schaamte te verhullen. De profeet Mohammed liet zich door zijn vrouw Khadija bedekken met een kleed, omdat hij bang was voor het visioen dat hij kreeg. Kleren konden ook statussymbolen vormen voor de rijken, en manieren om zich te versieren. Een tot slaaf gemaakte daarentegen liep in lompen of helemaal naakt, afhankelijk van de slavenhouder. En kledingstukken fungeerden als middel om gezamenlijkheid uit te drukken, zoals in religies. Pas na de industriële revolutie en met name in de twintigste eeuw kwam een keur aan kleren beschikbaar voor de massa. Door welvaart en individualisering zagen mensen in het Westen kleding als expressie van individualiteit. Kortom: kleding is een vorm van beschaving, omdat deze uitdrukking geeft aan heel veel emoties en behoeften in relatie tot de medemens.

In collectivistische samenlevingen worden kleren ook gewaardeerd als uitdrukking van identiteit van de groep. Er is geen goed of fout, mode komt en gaat en dat geldt ook voor ideeën over naakt. Als je wilt kun je jezelf naakt vertonen op stranden en in clubs. Maar jezelf ongevraagd bloot vertonen aan anderen is bij wet verboden. Best goed geregeld, eigenlijk.

Kortom, over welk taboe hebben we het nu eigenlijk? Laten we de illusie de wereld uithelpen: confrontatie met bloot is niet normaal. En je willen uitdrukken in individuele naaktheid is een uitwas van het idee dat je als individu heel bijzonder bent.

Het idee dat gelovigen preuts zijn is een vooroordeel en zegt meer over een geseksualiseerde samenleving

Dan kunnen we meteen de tweede illusie ontkrachten: onder al die kleren is niemand bijzonder. Dit pseudo-taboe willen doorbreken is slechts een uitdrukking van een groep mensen in het westen die meent dat een individualistische samenleving de beste vorm is die er bestaat. En die geen oog heeft voor mensen die vinden dat de individuele uitdrukking (van een lijf) minder interessant is, en dat bij inperking van persoonlijke vrijheden juist de gemeenschap gebaat is.

Ik moet denken aan het sprookje van Hans Christian Andersen, De nieuwe kleren van de keizer:

‘Hij heeft niets aan,’ zegt een klein kind, ‘hij heeft niets aan!’

‘Maar hij heeft helemaal niets aan’, riep tenslotte het hele volk.

En de keizer kromp ineen, want hij vond dat ze gelijk hadden.

Het idee dat gelovigen preuts zijn, met name waar het gaat om seksualiteit, is een vooroordeel en zegt meer over een geseksualiseerde samenleving. Jezelf in het openbaar bedekken is beschaving. Achter die voordeur mag veel dan westerlingen denken.

Een Soedanese vriend en voormalig vluchteling zei ooit: we komen allemaal uit één buik. Met andere woorden: blaas je verschillen niet zo op. En kijk naar wat ons bindt. Respecteer een andere opvatting over bloot.

Ik hoop dat dat hele Gewoon Bloot een 1 aprilgrap is. If not: als ouder kies ik zelf aan welke naakte volwassenen mijn nageslacht wordt blootgesteld.

We weten hoe het sprookje met de naakte keizer afliep: ‘En de kamerheren liepen de sleep te dragen die er helemaal niet was.’

Israëls vaccinatie-apartheid is misdadig én onverstandig

0

In de berichtgeving over coronavaccinaties wordt Israël steevast neergezet als de vaccinatie-superster. En inderdaad: het land heeft het vaccinatieprogramma razendsnel op poten, als je tenminste de Palestijnen in de bezette gebieden niet meetelt.

Israël weigert namelijk de burgers die het bezet houdt te voorzien van het levensreddende vaccin. Sterker nog, Israël zet de toelating van het vaccin tot de Gazastrook in als politiek drukmiddel om concessies van Hamas af te dwingen. Dit is niet alleen misdadig, maar ook onverstandig.

Ongeveer vijf miljoen Palestijnen leven onder de Israëlische bezetting. Hoewel volgens de Geneefse Conventies hun gezondheidszorg de verantwoordelijkheid is van de bezettingsmacht, weigert Israël om Palestijnen in de Westelijke Jordaanoever en Gazastrook in te enten. Joodse kolonisten die in – de volgens internationaal recht illegale – nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever wonen worden daarentegen wel ingeënt.

Je reinste apartheid. Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch roepen Israël op om een einde te maken aan deze geïnstitutionaliseerde discriminatie en ervoor te zorgen dat ook de Palestijnen in bezet gebied worden ingeënt.

Meer en meer mensenrechtenorganisaties zijn het inmiddels eens dat in Israël en de bezette Palestijnse gebieden inmiddels sprake is van een apartheidsregime, net als in Zuid-Afrika toentertijd. Het onthouden van gezondheidszorg aan bevolkingsgroepen onder Israëlische controle is slechts één voorbeeld van racistisch beleid.

De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem concludeert dat de overheidsaanpak erop is gericht om de overheersing van één groep – joden – over een andere groep – Palestijnen – te bevorderen en bestendigen. De toenemende discriminatie en ongelijkheid ligt verankerd in vele wetten en in beleid. Zo zijn er op de Westoever twee rechtssystemen: één voor de daar wonende Palestijnen en één voor de Israëlische bewoners van de nederzettingen.

Als we iets hebben geleerd van mutaties en hun verspreidingen, is dat een virus geen grenzen kent

En het is niet dat Israël onvoldoende vaccins heeft om te voldoen aan zijn internationaalrechtelijke plicht. Premier Benjamin Netanyahu heeft al honderdduizend overtollige vaccins naar bevriende regimes verzonden, waaronder vier landen – Guatemala, Hondura, Tsjechië en en Hongarije – die een ambassade of diplomatiek kantoor in Jeruzalem hebben geopend of willen gaan openen. Medeplichtigheid aan annexatie wordt beloond door middel van vaccinatiediplomatie.

Palestijnse mensenrechtenorganisaties roepen farmaceutische bedrijven op om ervoor te zorgen dat hun vaccins niet op discriminerende wijze worden gebruikt. Tot nu toe zonder resultaat. Nederland heeft Israël aangesproken op haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de Palestijnen, maar verder dan dat lijkt onze regering niet te willen gaan.

Maar Israëls volharding de Palestijnen het vaccin te onthouden is ook uit eigenbelang onverstandig. Als we iets hebben geleerd van mutaties en hun verspreidingen, is dat een virus geen grenzen kent. Evenmin houdt het zich aan een arm-rijk-scheidslijn. En apartheid staat niet in zijn woordenboek.

Hoe langer het duurt voordat wereldwijd genoeg mensen zijn ingeënt, hoe meer mogelijkheid het virus heeft om te muteren en vormen voort te brengen die niet reageren op de huidige vaccins. Daarom is het beëindigen van apartheid en discriminatie niet slechts een morele en juridische plicht, of een kwestie van fatsoen en gewone medemenselijkheid: het is ook in ons universele belang.

In een eerdere versie van dit artikel stond een passage over ‘vaccinatievakanties’ naar Israël. Dit bleek een ‘Poeriemgrap’ – een soort 1 aprilgrap – van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, zo blijkt vanochtend uit een publicatie op hun website.

Franse docenten vrezen voor leven na ‘islamofobie’-aanklacht door studenten

0

Een groep studenten in de Franse stad Grenoble willen ‘islamofobe opmerkingen’ van twee docenten aan de kaak stellen. Vier dagen geleden werden hun namen op het universiteitsgebouw geplakt: ‘Fascisten in onze collegezalen. Islamofobie is dodelijk.’

Aanleiding van deze actie was een uit de hand gelopen mailwisseling in november over de islam en politiek. De twee docenten wilden ‘islamofobie’ niet gelijkstellen aan racisme en antisemitisme, waardoor ze volgens kritische studenten zelf ook ‘islamofoob’ waren.

In januari voerde een groep studenten de strijd tegen de twee docenten verder op, door op social media hun opvattingen met extreemrechts in verband te brengen.

‘De meest extremistische studenten kwamen terug met een campagne op Facebook, waar mijn woorden werden bewerkt, ingekort, opnieuw gemaakt, omdat ze van mij graag een rechtsextremist en een islamofoob wilden maken’, vertelt een van de docenten.

De docent vindt dat de academische vrijheid in gevaar komt: ‘Charlie Hebdo werd beschuldigd van islamofobie. Samuel Paty werd beschuldigd van islamofobie. (…) Godslastering is islamofobie. Secularisme is islamofobie’.

Beide docenten vrezen nu voor hun leven, omdat de Franse geschiedenisleraar Samuel Paty na een haatcampagne op social media werd onthoofd door een moslimextremist.

De Franse onderwijsminister Frédérique Vidal heeft deze ‘poging tot intimidatie’ vanuit de studenten inmiddels scherp veroordeeld.

Vidal kreeg vorige maand veel kritiek over haar heen, toen ze zei dat ze wil dat universiteiten in het land worden onderzocht op een ‘islamo-linkse bias’. Het zogenoemde islamo-gauchisme zou het academische klimaat beheersen. Volgens critici gebruikte de minister een extreemrechts begrip en brengt ze de vrijheid van wetenschap in gevaar.

Studie: ‘Turks onderwijs radicaliseert, zelfs IS wordt goedgepraat’

0

Het curriculum op Turkse scholen is volgens een nieuw onderzoek de afgelopen drastisch geradicaliseerd.

De Turkse regering heeft jihad geïntroduceerd in leerboeken, martelaarschap wordt verheerlijkt en is het ‘nieuwe normaal’, aldus de Israëlische denktank IMPACT-se in samenwerking met de Henry Jackson Society, een Britse denktank.

‘De islam wordt voorgesteld als een politieke zaak, waarbij wetenschap en technologie gebruikt worden om zijn doelen dichterbij te brengen.’

Daarnaast is het curriculum anti-Amerikaans, wordt er begrip gekweekt voor de motivatie van IS en Al Qaida, terwijl de PKK wel fel wordt bestreden, aldus het onderzoek.

De Turkse president Erdogan zegt dat Turkije democratisch en tolerant is voor andere religies, maar de afgelopen jaren heeft hij een islamistische koers gevaren en dissidente stemmen de kop ingedrukt.

Volgens IMPACT-se promoot het Turkse curriculum een Ottomaanse ideale wereldorde. De Turkse wereld zou zich uitstrekken van de Adriatische Zee tot Centraal-Azië. Turks en Arabisch worden als talen aangeboden, Koerdisch niet. Religieuze klassen zijn vaak voor alle leerlingen verplicht.

Christenen en Joden worden omschreven als ‘ongelovigen’, niet als ‘Mensen van het Boek’, meldt IMPACT-se. Wel wordt de Holocaust genoemd in de schoolboeken, al is het zijdelings.

Gemeente Groningen pleit moskee vrij van financiering uit Saoedi-Arabië

0

Stichting Moskee en Islamitisch Centrum Groningen heeft geen geld uit Saoedi-Arabië gekregen voor de financiering van een nieuwe moskee (foto), zegt het gemeentebestuur.

De PVV stelde hierover raadsvragen na een publicatie in het Dagblad van het Noorden.

Het financieringsplan raakte in 2018 in opspraak, toen dit plan opdook in een lijst van 26 organisaties die Saoedi-Arabië om geld zouden hebben gevraagd. Geld uit Saoedi-Arabië is in Den Haag controversieel, vanwege de salafistische invloed die met dit geld zou worden binnengehaald.

De gemeente Groningen heeft geen aanwijzingen gevonden dat de moskee ‘verdacht’ geld uit het buitenland heeft gekregen, aldus het Dagblad van het Noorden. De gemeente onderzocht onder meer een video waarin de Belgische prediker en terreur-verdachte Tarik Ibn Ali geld inzamelt vanuit de Groninger moskee, maar ook dat leidde niet tot concrete aanwijzingen.

Stichting Moskee en Islamitisch Centrum Groningen heeft banden met salafistische organisaties altijd stellig ontkend.

Anja Meulenbelt: ‘Westers feminisme kan nog wel wat van de islam leren’

0

In het kader van de Internationale Vrouwendag sprak Anne Dijk, docent en oprichter van islamkennisinstituut Fahm, met schrijfster en feminist Anja Meulenbelt over feminisme en het geloof. De Kanttekening was erbij en brengt verslag uit.

Aankondiging online gesprek Anne Dijk en Anja Meulenbelt, 7 maart 2021 (Beeld: Fahm Instituut)

Anne Dijk: Je hebt in 2015 Het F-boek geïnitieerd, een boek waarin verschillende visies op feminisme aan bod komen. Je vroeg me om daaraan bij te dragen, en zo schreef ik over mijn ongemak met het woord ‘feminisme’. Dat heeft voor mij vooral te maken met extremistische feministen; het absolute gelijkheidsprincipe en de vaak anti-religieuze houding die daaruit voortvloeien. Maar wat is dan jouw visie op feminisme?

Anja Meulenbelt: ‘De dominante visie op feminisme houdt naar mijn mening te weinig rekening met de verschillende lagen in de samenleving. Het gaat veelal om de vergelijking tussen man en vrouw, dat ze gelijk aan elkaar moeten zijn en bijvoorbeeld gelijke lonen moeten ontvangen. Mijn vraag is dan: gelijk aan wie? Moet een vrouwelijke directeur aan de top van een bedrijf hetzelfde salaris ontvangen als haar chauffeur?

‘Het werd mij duidelijk dat het eisen van gelijke lonen, en andere problemen die deze dominante visie van feminisme aankaarten, vooral betrekking hebben op de bovenste 20 procent van de bevolking. Vrouwen die privileges hebben om van het huidige kapitalistische systeem te kunnen profiteren, en vrouwen in de onderste laag van de samenleving die zich dat niet kunnen veroorloven.

‘Mijn tweede kritiekpunt gaat over moederschap. In het dominante feminisme vergeten we wat we moeten met de zorg van kinderen en de mensen om ons heen, omdat emancipatie nu vooral gericht is op gelijk zijn aan mannen. Feminisme moet echter niet alleen gaan over betaald werk en dat vrouwen ‘het glazen plafond’ doorbreken op carrièregebied. Het gaat ook over het in stand houden van leven. Vrouwen die niet betaald worden voor hun werk omdat zij voor de kinderen zorgen, moeten niet als minderwaardig worden gezien ten opzichte van vrouwen die wel voor betaald werk hebben gekozen.

‘Het is geen simpele definitie van feminisme, maar voor mij gaat feminisme over alle vrouwen. Mijn feminisme moet inclusief zijn. Het gaat om vrouwen van kleur, LGBTQI+, en moslima’s, allemaal groepen met wie ik hierover in gesprek wil gaan. Feminisme gaat over gender, kleur en klassen. Als je een van deze pilaren vergeet, dan sluit je ook een groot deel van de vrouwen uit. Heel kort gezegd is feminisme voor mij: eerlijk delen en niet slaan.’

Anne Dijk: Je bent zelf christelijk en hebt je bewust bekeerd tot het christendom. Hoe verhoudt jouw visie op feminisme zich tot het geloof?

Anja Meulenbelt: ‘De grote emancipatiegolf in de jaren zestig is tegelijk opgegaan met de ontzuiling, en de kerken die hun macht zijn verloren. Daarom vind ik het niet raar dat mensen in Nederland vaak feminisme associëren met de strijd tegen de kerk en het geloof. Gedeeltelijk was dat ook zo, maar het idee dat we in Nederland altijd moeten strijden tegen het geloof is blijven hangen. Geloof vertelt mensen namelijk hoe ze moeten leven, wat betekent dat ze niet zelf mogen kiezen hoe ze willen leven.

‘Ik kom mensen tegen die ervan overtuigd zijn dat wanneer je gelooft in een God, je dan per definitie conservatief en achterlijk moet zijn. De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema zei in 2009 (toen ze nog GroenLinks-leider was, red.) in een interview met de Pers: ‘Als ik op de school van mijn kinderen kom, valt het mij wel eens moeilijk – ik kom echt voort uit de feministische beweging – dat ik dan tussen al die gesluierde vrouwen zit. Ik zal hun rechten niet aantasten daarin. Maar ik kan niet wachten op het moment waarop ze in vrijheid hun hoofddoek zullen afslingeren.’ Met andere woorden, dan komen ze dichter bij mijn vorm van vrijheid.

‘De moslimvrouwen die ik ken zijn minstens net zo geëmancipeerd als ik, en ze zijn hartstikke gelovig’

‘Daarin zit de gedachte dat moslims die naar Nederland zijn gekomen tijd nodig hebben om zich ‘aan te passen’ aan deze vorm van vrijheid. Als ik deze kritische linkse, feministische vrouwen vertel dat er hoogopgeleide vrouwen vrijwillig moslim zijn en een hoofddoek dragen – niet omdat een man ze dat oplegt, maar omdat ze dat zelf willen -, dan snappen ze dat niet. Ik zeg niet dat alles in islamitische gezinnen en islamitische landen koek en ei is. Maar de moslimvrouwen die ik ken zijn minstens net zo geëmancipeerd als ik, en ze zijn hartstikke gelovig. Hoe denk je dat dan te verklaren? Daar hebben ze dan geen antwoord op.’

Anne Dijk: Je bent een positieve advocaat voor de islam en moslims. Je zei ooit: ‘Ik heb een hele vrouwvriendelijke islam leren kennen.’ Vertel daar eens over.

Anja Meulenbelt: ‘Ik ben me gaan verdiepen in de islam, ik heb de Koran gelezen, en tot mijn verbazing is er een heel ander beeld van de islam naar boven gekomen dan wat ik gewend ben om mij heen te horen. In Nederland worden vaak de slechtste voorbeelden van de islam naar boven gehaald, zoals onder andere vrouwenonderdrukking en gedwongen huwelijken. Maar als je je verdiept in de islam, kom je erachter dat je als vrouw niet gedwongen mag worden tot een huwelijk.’

‘In de tijd waarin de openbaringen van de profeet Mohammed zijn neergedaald, is er een revolutionaire visie ontstaan voor vrouwen, als je bedenkt hoe patriarchaal die samenleving toen was. De boodschap van de islam spreekt zowel mannen als vrouwen aan, en dan blijkt dat er maar een paar dingen zijn waarin verschil wordt gemaakt tussen man en vrouw. Maar als gelovigen, als spirituele wezens en lerende mensen, worden mannen en vrouwen als gelijk gezien. Dat zag je ook terug in de maatregelen die werden toegepast. Vrouwen mochten voor het eerst een erfenis bezitten, wat voor de komst van de islam niet mocht. Vrouwen konden voor het eerst hun eigen geld beheren en hoefde dat niet af te staan aan hun echtgenoten. De eerste volgeling van de islam is Khadijah, de eerste vrouw van de profeet Mohammed. Zij was een zakenvrouw en heel erg geëmancipeerd.’

‘Wat mij ook opviel is dat er in de Koran veel respect is voor het hebben en baren van kinderen. Tegelijkertijd staat er nergens in de Koran dat moeder zijn het enige is dat vrouwen moeten doen. Het betekent dat er al een feministisch model in de Koran is beschreven, waarvan ik denk dat het niet zo gek is. Dit model erkent dat moederschap belangrijk is, want wat is nu belangrijker dan het voort laten bestaan van het leven? Daarmee zeg ik overigens niet dat alle vrouwen kinderen moeten krijgen, want vrijheid moet er zijn om dat voor jezelf te beslissen. De Koran laat ook zien dat vrouwen allerlei soorten werk kunnen verrichten naast het moederschap. Dat vind ik prachtig.’

‘Wat we hier zeggen is ook niet voor elke moslimman vanzelfsprekend, en misschien ook niet voor elke moslimvrouw’

Anne Dijk: In de islam zijn veel voorbeelden van vrouwen met diverse functies. Als je kijkt naar de vrouwen van de profeet Mohammed v.z.m.h., waren er maar twee die kinderen van hem hebben gekregen. Andere vrouwen staan bijvoorbeeld vooral bekend als geleerde. Daarmee zitten de diverse rollen van vrouwen als voorbeeld dus al in de traditie.

Anja Meulenbelt: ‘Mijn verrassende conclusie is dat het Westerse feminisme wel wat van de islam kan leren. Wel de echte islam, wat jij de echte islam noemt. Wat we hier zeggen is ook niet voor elke moslimman vanzelfsprekend, en misschien ook niet voor elke moslimvrouw.

Anne Dijk: Toch merk je wel in de geleefde praktijk, vaak ook bij moslims, dat er nog naar een bepaald beeld wordt gestreefd dat traditioneel is: de man als kostwinner, de vrouw die voor de kinderen zorgt. Wat is de rol van de man in feminisme? Moeten mannen daar iets mee?

Anja Meulenbelt: ‘Overal waar macht zit, zitten meer mannen dan vrouwen. En als je kijkt naar het parlement, wat representatief moet zijn voor de bevolking, dan zitten er meer mannen dan vrouwen. Ik ga er vanuit dat mannen zich ook bezig moeten houden met feminisme. Net als vrouwen, staan mannen namelijk ook onder dwang om aan het ‘ideale mannelijkheidsbeeld’ te voldoen.

‘Mannen denken dat ze verliezen wanneer vrouwen emanciperen. Wat ze dan denken te verliezen? De vanzelfsprekendheid dat er voor ze wordt gezorgd, dat er naar ze geluisterd wordt en dat ze in principe altijd gelijk hebben. Maar wat krijgen ze ervoor terug? Authentiekere en echtere relaties.

‘Er zijn vrouwen die zich erbij hebben neergelegd. Mijn moeder zei weleens over mijn vader: ‘Geef hem gewoon zijn zin, dan gaat alles veel makkelijker.’ Het geeft de mannen zeker een gevoel van verlies wanneer ze denken dat ze niet meer de baas kunnen spelen. Nog niet zolang geleden stond er in de wet: de man is het hoofd van het gezin. Maar mannen moeten eraan wennen dat ze echtere relaties krijgen, wanneer ze niet vanzelfsprekend denken gelijk te hebben. Het is ook een sociaal verschijnsel. Jongens die elkaar vertellen dat ze zich niet als meisjes moeten gedragen. Want als je als meisje gedraagt, dan ben je minder, dan ben je geen echte man. De druk voor mannen om ‘een echte man’ te zijn, is niet leuk. Er gaan meer deuren voor je open als je wordt gezien als ‘een echte man’, maar het is nep. Volgens mij is het gespeelde macht. De relaties tussen mannen en vrouwen zouden er daarom geweldig op vooruit gaan als ze meer echt zijn naar elkaar en ze kunnen zeggen dat niet alles goed gaat.’

VVD neemt afstand van Statenlid dat Simons ‘vrouwelijke Wilders’ noemt

0

De Ribbius Peletier-penning, een prijs van de provincie Noord-Holland, is dit jaar uitgereikt aan BIJ1-voorvrouw Sylvana Simons. Dit, vanwege haar strijd tegen seksisme en racisme. Maar dit schoot het Noord-Hollandse VVD-Statenlid Grethe van Geffen in het verkeerde keelgat.

In een blog noemt Van Geffen (foto, linksboven) Simons een ‘vrouwelijke Wilders’, die met haar politiek bijdraagt ‘aan de polarisatie in de samenleving’. Simons zou bovendien niet van ‘onbesproken gedrag’ zijn.

De VVD-Statenfractie in Noord-Holland, geschrokken van de commotie, heeft meteen afstand genomen van Van Geffen. Ze heeft haar stuk geschreven ‘op persoonlijke titel’ en niet namens de VVD-Statenfractie, aldus de Statenfractie.

Dat laatste zegt Van Geffen nu zelf ook, hoewel ze eerder nog zei dat ze haar blog schreef in de hoedanigheid van Statenfractielid, meldt ThePostOnline.

Annabel Nanninga, het ex-Forumlid dat nu in de Noord-Hollandse Staten zit, vindt de VVD-fractie laf. ‘Jullie zouden trots op haar moeten zijn ipv bang knipmessen voor de wokies. Een vvd-er met een eigen stem en een ruggengraat, zeldzaam.’

Sylvana Simons zelf heeft ook op de ophef gereageerd. ‘Ik kreeg een prijs omdat ik me verzet tegen haat, in de vorm van seksisme en racisme en dat kan zomaar niet’, twittert ze. ‘Maar zonder grap: ik lever de prijs meteen in als alle mannen die niet ‘van onbesproken gedrag’ zijn hun prijzen en machtsposities inleveren.’

Mustafa Bal (CDA): ‘Het deed mij veel pijn dat ik niet voor vol werd aangezien’

0

Diversiteit, inclusie en racisme staan steeds nadrukkelijker op de politieke agenda, net als de roep om een meer representatieve en diverse volksvertegenwoordiging. In de aanloop naar de verkiezingen interviewt Chris Aalberts daarom biculturele kandidaten voor de Tweede Kamer. Vandaag een van de weinige biculturele kandidaten op de kandidatenlijst van het CDA: Mustafa Bal (#33).

Je bent de zoon van gastarbeiders. Wat merkte je daar in je jeugd van?

‘Ik ben geboren en getogen in een gastarbeiderswijk in Gorinchem. Ons wereldje was klein. Alle gastarbeiders woonden daar, gingen naar dezelfde school en alle vaders werkten in dezelfde fabriek. Op school zaten we uitsluitend met Turken en Marokkanen. De enige blanken die ik tegenkwam waren docenten en winkelpersoneel. Dan groei je op in een omgeving waar je bijna geen contact hebt met een Nederlander.

‘Pas na de basisschool kwam ik in contact met anderen. Ik ben na mijn twaalfde meer om me heen gaan kijken en me meer gaan interesseren in de samenleving. Ik sprak geen Turks meer thuis, het was duidelijk geworden dat dit mijn land is. Mijn vader had altijd het idee: dit is niet jouw land, ze zullen je niet accepteren. Mijn ouders hebben altijd het idee gehad dat ze niet welkom waren in Nederland. Toen ik achttien jaar was ging ik in dienst. Het heeft me altijd getriggerd om militair te worden en mensen te beschermen. Mijn vader reageerde niet echt positief toen ik zei dat ik militair wilde worden. Dat was best teleurstellend.

‘Thuis zijn we opgevoed met het idee dat we zouden terugkeren naar Turkije. Er werd veel aandacht geschonken aan je eigen achtergrond, culturele tradities en de taal. Mijn vader had altijd het gevoel dat hij in Nederland tweederangs was. Hij werkte onder zijn niveau want hij miste de papieren. Hij vroeg zich altijd af of je in Nederland jezelf kunt zijn, je identiteit kunt behouden, moslim kunt zijn en de dingen kunt doen die voor jou belangrijk zijn. Pas rond mijn twaalfde werd duidelijk dat we niet meer terug zouden gaan naar Turkije. Mijn ouders zouden daar niet meer kunnen aarden.’

‘Ik ben opgegroeid tussen twee culturen, dat zou ik veel meer terug willen zien in de politiek’

Bleef je achtergrond een rol spelen toen je eenmaal militair werd?

‘Toen werd mijn wereld groter. Nederlanders bleken heel divers: Limburgers, Brabanders, Amsterdammers, Rotterdammers. Daar heb ik heel erg geleerd om met verschillende mensen te werken. Je kwam in aanraking met de LHBTI-gemeenschap en met andere religies. Ik kende dat alleen van horen zeggen.

‘Anderhalve maand voordat ik werd uitgezonden vond de aanslag op de Twin Towers plaats. Toen ik vervolgens in Bosnië zat, ontdekte ik dat Amerikanen en Engelsen mij niet zagen als een Nederlandse militair. Dat deed heel erg veel pijn. Een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Mijn vader had gelijk.’ Ze zagen mij niet als Nederlander omdat ik moslim ben. Ik was de enige in het kamp die vastte vanwege de ramadan. De Nederlandse collega’s deden daar relaxed over, maar de Amerikanen en Engelsen hebben een hele andere mentaliteit. Daar ontstond discussie over onderwerpen dat ik dacht: ‘Hoe haal je het in je hoofd om mij zo’n vraag te stellen?’

‘Het deed mij best wel veel pijn dat ik niet voor vol werd aangezien. Ik had de keuze gemaakt mijn land te dienen. Dan ben je 21 jaar, ver weg van huis en dan krijg je hiermee te maken. Je krijgt van die blikken, van die gesprekken: je mag er eigenlijk niet zijn.’ 

Had je daar ook buiten je werk last van?

‘Toen ik mijn eerste auto had, werd ik drie keer per week staande gehouden voor verkeerscontroles. Bij het stappen werd ik geweigerd. Ik was toen best kwetsbaar: wat ga ik nu doen? Als ik mijn uniform aan had was ik een van ons, als ik mijn burgerkloffie aan had, was dat niet zo.

‘We waren op oefening met de eenheid en dan krijg je als militair een doos en daar zitten 24 maaltijden in. Blikken die je zelf kunt opwarmen. Zo’n blik is vijftig jaar houdbaar. Na drie dagen kregen we een warme maaltijd aangeboden. Dat is als een klein kind die naar McDonalds mag. Dus ik stond in de rij en dan krijg je de mededeling: ‘Sorry, het is varkensvlees, hier heb je nog een blik.’ De tweede dag ging dat precies hetzelfde. De derde dag liep mijn luitenant naar de keuken en zei: ‘De dertig man in mijn peloton zijn allemaal bekeerd tot de islam. Lukt het niet om voor één te koken, dan kook je maar voor iedereen.’ Die man is tot op de dag van vandaag mijn held. Hij gaf mij het schouderklopje wat ik keihard nodig had. Ik had het nodig dat iemand tegen mij zei: ‘De wereld is ook van jou. Jij bent voor mij even belangrijk als de rest.’’

Je was eerder al een paar jaar Statenlid voor het CDA. Waarom deze partij?

‘Die vraag is me heel vaak gesteld. Rond 2010 ging ik kijken met welke politieke partijen ik eventueel verbinding zou kunnen hebben. Op basis van mijn opvoeding en wat ik belangrijk vind zit ik bij het CDA op de juiste plek. Dan heb ik het over de uitgangspunten. Solidariteit, rekening houden met je omgeving, opkomen voor de zwakkeren, dat is me bij mijn opvoeding met de paplepel ingegoten. Publieke gerechtigheid: houd je aan de regels en gedraag je, anders word je gestraft. Rentmeesterschap betekent voor mij: alles wat je hebt is voor mij een gave van God. Ga zuinig om met je omgeving en wees verantwoordelijk voor je naaste en dan de gespreide verantwoordelijkheid waar ieder vanuit zijn rol verantwoordelijkheid dient te nemen. Dat zijn de vier uitgangspunten en daar kan ik me goed in vinden.’

Maar het CDA is ook de partij die in de provincie samenwerkt met Forum voor Democratie en de PVV. Er zijn ook nauwelijks biculturele kandidaten. Hoe kijk je daar tegenaan?

‘Het ene seizoen is je club beter dan het andere seizoen. Dat is met voetbal net zo. Landelijk zijn deze partijen gelukkig wel uitgesloten en daar ben ik blij mee. Ik ben opgegroeid tussen twee culturen en dat zou ik veel meer terug willen zien in de politiek. Ik loop niet te koop met dat ik moslim ben: ik laat zien wie ik ben als mens. Ik neem het ook op voor de Joodse, LHBTI- en andere gemeenschappen. Ik wil gewoon Mustafa zijn. Ik geloof in een inclusieve samenleving. We moeten een samenleving creëren waarin iedereen welkom is. Juist als ik naar de uitgangspunten van het CDA kijk, kunnen wij dat verschil maken en daarin ook het voortouw innemen.’

‘Zet vrouwenactivisten in de spotlights, uit bescherming tegen hun regering’

0

Op deze Internationale Vrouwendag zoomen wij in op vrouwenactivisten in het Midden-Oosten, waar vrouwen vaak met gevaar voor eigen leven opkomen voor hun rechten. Wat hebben deze vrouwen nodig om de strijd te blijven voeren? En worden zij überhaupt wel gehoord?

In Iran laaide onlangs een online strijd op tegen een wet dat gehuwde vrouwen alleen mogen reizen na toestemming van hun echtgenoot. Nadat de Iraanse skiester Samira Zargari zich er over beklaagde dat ze van haar man niet naar het WK in Italië mocht, kreeg ze veel bijval van andere vrouwen op social media. En vrouwen in Koeweit en Marokko zijn een eigen #MeToo-campagne gestart tegen de daar heersende zwijgcultuur aangaande seksueel misbruik. Ondanks het risico te worden opgepakt of zelfs vermoord, laten vrouwenrechtenactivisten in deze landen van zich horen.

‘Het is ontzettend belangrijk dat deze vrouwen ondersteund en beschermd worden door de internationale gemeenschap’, zegt Anne-Floor Dekker, programmamanager Gender, Vrede en Veiligheid bij WO=MEN (women equals men). Dit Nederlandse platform ondersteunt gendergelijkheid- en vrouwenrechtenactivisten in het buitenland, met name in conflict- en post-conflictgebieden.

‘Waar wij ons onder meer op richten is dat overal waar besluiten worden genomen over vrede en veiligheid de stemmen van vrouwen, meisjes en gender-non-conforme mensen worden gehoord. Dat hun aanwezigheid in besluitvorming net zo vanzelfsprekend is als de mannen die er altijd zitten.’

Wanneer er bijvoorbeeld een Kamerbrief wordt opgesteld over Nederlandse militaire bijdrages in een specifiek land, kijkt WO=MEN of er in de plannen rekening is gehouden met de veiligheid en positie van vrouwen en meisjes in het conflict, en wat de impact van een mogelijke militaire interventie zal zijn op vrouwenrechten. De stichting voert vervolgens gesprekken met Kamerleden, maar ook direct met de ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘We proberen input te leveren of te organiseren dat er activisten uit het land tijdens een briefing spreektijd krijgt. Dat doen we niet alleen in Nederland, maar met onze leden ook binnen de VN’, zegt Dekker.

Voeten in de klei

Dekker ziet in landen als Saoedi-Arabië, Syrië en Afghanistan een kloof tussen twee typen vrouwenactivisten: zij die het zich kunnen permitteren om te reizen en vrouwenrechten internationaal onder de aandacht te brengen en zij die dat niet kunnen. Dit komt door verschillen in opleidingsniveau, geld en klasse, maar ook doordat vrouwen in grote steden makkelijker te mobiliseren zijn dan vrouwen op het platteland.

De Palestijnse vrouwenrechtenactiviste Randa Siniora (Beeld: YouTube)

‘Wij vinden het belangrijk dat de vrouwen die het zich kunnen permitteren om te reizen voortdurend de voeten in de klei kunnen houden’, vertelt Dekker. ‘Ze moeten terug kunnen naar hun achterban en hen informeren over wat er op internationaal vlak gebeurt. Daarin ondersteunen we deze vrouwen. Die band met hun achterban is ook belangrijk, zodat deze vrouwen andersom de behoeften van hun gemeenschap kunnen vertalen op het moment dat zij een plek aan tafel bemachtigen bij vredesonderhandelingen.’

Zo werken de leden van WO=MEN met de Palestijnse vrouwenrechtenactiviste Randa Siniora, die deel uitmaakte van een initiatief dat vrouwen betrok in het verzoeningsproces tussen de Palestijnse politieke bewegingen Fatah en Hamas. Voorheen was het niet mogelijk voor vrouwen om aan dit proces deel te nemen. Siniora kon met steun van WO=MEN-leden als Cordaid en Oxfam bij de VN-Veiligheidsraad aanschuiven en vertellen over de situatie van vrouwen en meisjes in de bezette Palestijnse gebieden.

De Libische vrouwenrechtenactiviste Hajer Sharief (Beeld: YouTube)

Een ander voorbeeld is de 26-jarige mensenrechtenactiviste Hajer Sharief uit Libië. Aan het begin van de burgeroorlog startte zij een non-profit organisatie om vrouwen bij te laten dragen aan nationale vredesonderhandelingen. In 2019 werd Sharief genomineerd voor de Nobelprijs voor vrede. Ook Sharief werd via WO=MEN-lid Cordaid uitgenodigd voor VN-onderhandelingen over vrede en veiligheid.

Gevaar voor eigen leven

WO=MEN werkt ook samen met vrouwenrechtenactivisten uit Syrië, zegt Dekker. ‘Zij vertellen onder meer over de situatie van politieke gevangenen daar. Dat er mensen in de gevangenissen van Syrische president Bashar al-Assad gemarteld worden en vervolgens verdwijnen. Deze activisten kunnen dit aan het voetlicht brengen zodra zij deelnemen aan het gesprek over vrede en veiligheid.’

De Saoedi-Arabische vrouwenrechtenactiviste Loujan al-Hathloul in 2017 (Beeld: Wikimedia Commons)

Vrouwen lopen veel risico op gevangenschap als zij zich uitspreken. Dekker noemt het voorbeeld van Saoedi-Arabische vrouwenrechtenactiviste Loujain al-Hathloul, die eind vorig jaar tot een gevangenisstraf van vijf jaar en acht maanden werd veroordeeld wegens ‘spionage voor buitenlandse partijen’ en ‘samenzweringen tegen het koninkrijk’. Vorige maand werd zij vrijgelaten. Ze zat 1.001 dagen in gevangenschap, waarbij ze werd onderworpen aan marteling en seksuele intimidatie.

Al-Hathloul was een van de voorvechters binnen de Saoedi-Arabische vrouwenrechtencampagne Women2Drive. Dit leidde ertoe dat vrouwen in 2018 mochten autorijden. De vrouwenrechtenactiviste werd wereldberoemd toen zij in 2013 live op social media deelde hoe ze autoreed. Daarnaast streed al-Hathloul ertegen dat vrouwen enkel na toestemming van een mannelijk familielid naar het buitenland konden reizen, wat in 2019 werd afgeschaft.

‘Deze vrouwen, die hun leven op hun eigen manier willen leiden, schoppen tegen de fundamenten van de traditionele samenleving aan’

‘Vrouwen als al-Hathloul, die opstaan voor hun rechten omdat ze hun leven op hun eigen manier willen leiden, schoppen tegen de fundamenten van de traditionele samenleving aan’, zegt Dekker. ‘Het leidt ertoe dat traditionele systemen van het huidige regime wankelen. Vervolgens zien de mensen aan de macht dit met lede ogen aan. Zij verliezen macht, en willen het koste wat het kost behouden. Daarom wordt er heel hard en repressief opgetreden tegen vrouwen die opkomen voor hun rechten, of aan tafel willen zitten bij vredesprocessen.’

Cultuurgevoelig

Er wordt weleens gezegd dat vrouwenrechten, gendergelijkheid en feminisme westerse concepten zijn. Maar het vormgeven van je eigen leven zonder beperkingen op je rechten en inmenging van de staat is een wens van alle culturen, alle landen, en ook alle tijden, vindt Dekker. ‘Dat is niet iets wat in het Westen is ontwikkeld en vervolgens is geëxporteerd naar andere landen. Ik ga Hajar Sharief niet vertellen hoe zij in Libië moet opkomen voor haar rechten. Dat doet zij zelf. Het enige wat zij vraagt is: hoor mij ook in de VN Veiligheidsraad in New York. Wij zorgen met ons netwerk dan dat ze daar ook te horen is.’

Volgens Dekker kennen Europese landen een zekere mate van cultuurgevoeligheid. Mensen zijn bang om aan geloof en cultuur te komen wanneer zij zich bezighouden met zaken die gendergelijkheid aangaan, zegt zij. Dit vindt zij onterecht.

‘Je komt niet aan iemands geloof of cultuur wanneer de mensen binnen dat geloof zelf aangeven dat zij verandering willen zien’

‘Het zijn de vrouwen uit Eritrea en Soedan zelf die de strijd zijn begonnen tegen genitale verminking. Zij gaven aan dat zij hiertegen willen strijden, en toen pas is dit onder de aandacht gekomen van een breed publiek. Je komt niet aan iemands geloof of cultuur wanneer de mensen binnen dat geloof zelf aangeven dat zij verandering willen zien, en je hen daarin faciliteert’, aldus Dekker.

Zelf is zij niet gelovig, maar dat betekent volgens haar niet dat ze een moslima niet volledig kan ondersteunen in haar strijd voor het dragen van een hoofddoek wanneer zij dat zelf wil. ‘Waar het om gaat is dat zij zelf beslissingen maakt over hoe zij haar leven wil leiden. En als ze uit haar geloof wil stappen, dat dat ook kan.’

Financiering

Naast het ondersteunen van individuele vrouwenrechtenactivisten, zet WO=MEN zich in voor vrouwen- en mensenrechtenorganisaties in het buitenland om basisfinanciering te ontvangen. ‘Wanneer maatschappelijke organisaties financiering ontvangen, dan wordt het gekoppeld aan bepaalde projecten’, vertelt Dekker. ‘Dat terwijl basisfinanciering ontzettend belangrijk is voor deze organisaties om te kunnen blijven functioneren bij onvoorziene omstandigheden.’

Bij een machtstransitie, opstand of een aanval door een gewelddadige groep moeten de activisten snel kunnen reageren, onder andere door demonstraties te organiseren, gaat zij verder. ‘Stel dat een activiste in hun midden wordt opgepakt, dan moet er snel gehandeld worden. Neem het voorbeeld van al-Hathloul. Als haar mede-activisten haar situatie niet snel hadden aangekaart bij de internationale gemeenschap, dan was er niet genoeg aandacht gekomen voor haar vrijlating. Daar is financiering voor nodig.’

Op het moment dat de situatie escaleert en de vrouwenrechtenactivisten niet langer hun werk kunnen blijven doen in eigen land, moeten zij soms vluchten. ‘Op dit moment is de situatie in Afghanistan bijvoorbeeld heel gevaarlijk voor Afghaanse vrouwen die politiek actief zijn of zijn geweest. Vanaf het moment dat duidelijk werd dat de VS een deal zou sluiten met de Taliban, ervoeren zij het wegvallen van de steun en bescherming van de internationale gemeenschap. Deze vrouwen moeten nu soms noodgedwongen asiel aanvragen, maar eigenlijk willen zij alleen tijdelijke bescherming’, legt ze uit.

‘Op het moment dat ze asiel aanvragen, zitten zij op een lange termijn vast aan het gastland. De procedure voor asielaanvraag is bovendien niet van de een op de andere dag afgerond. Vervolgens raken zij hun positie binnen de Afghaanse gemeenschappen en alles wat ze tot dan toe hebben opgebouwd voor de lokale vrouwen kwijt, wanneer bekend wordt dat zij Afghanistan hebben verlaten voor een ander land.’

Om deze vrouwen beter te faciliteren, zouden ambassades maatregelen kunnen nemen om hen tijdelijk onderdak te bieden in eigen land, gaat Dekker verder. Daarnaast zou het helpen als deze vrouwen financiering krijgen om zichzelf te beschermen door bijvoorbeeld een bodyguard in te huren of een gepantserde auto.

‘We kunnen deze vrouwen ook helpen in veiligheid te brengen door ze bekend te maken’, zegt zij. ‘Nederland reikt bijvoorbeeld de Mensenrechtentulp uit aan activisten, ook binnen de internationale gemeenschap. Dit is ook een middel om iemand in de spotlights te zetten. Daarmee zend je een boodschap uit: de internationale gemeenschap ziet deze persoon – en als die verdwijnt, dan weten we dat en kunnen we actie ondernemen.’